Bij de wilde dieren
Op de eerste zondag van de vasten zijn we gewoon het verhaal te horen van Jezus’ verblijf in de woestijn gedurende veertig dagen. Bij Matteüs en Lucas is dat een uitvoerig verhaal met de beschrijving van de drie bekoringen en de reactie van Jezus daarop.
De versie van Marcus die we dit jaar horen is heel beknopt, er wordt weinig verhaald, maar veel gesuggereerd, we gaan er nader op in.
Jezus heeft zich door Johannes laten dopen in de Jordaan. Dit op het eerste zicht heel gewone gebeuren werd voor Hem iets bijzonders. Toen Hij uit het water kwam zag Hij de hemel openbreken en de Geest als een duif op zich neerkomen en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn liefste zoon, jij bent een man naar mijn hart’. Nu werd voor Jezus duidelijk wie Hij ten diepste was en welk grote taak voor Hem was weggelegd. Het was een overweldigende boodschap die Hij eerst persoonlijk moest verwerken, dat kun je best helemaal alleen doen op een plaats waar niets of niemand je afleidt van het essentiële. Dezelfde Geest die op Hem neergedaald was, dreef Hem dan ook recht de woestijn in.
De woestijn is de plaats waar je alleen bent met jezelf, niemand kan je gedachten afleiden, het is de ideale plaats om te ontdekken wie je bent en wat je te doen staat. Kansen genoeg, maar het leven is er hard.
De woestijn speelt een grote rol in de geschiedenis van Israël. Daar heeft het volk na de uittocht uit Egypte een tocht gemaakt van veertig jaar, ze moesten immers ook nog ontdekken wie ze waren, hoe hun relatie met God was en wat hun te doen stond. Het was een tocht vol beproevingen, maar ze zijn er gelouterd uit gekomen als een nieuw volk, klaar om het beloofde land binnen te gaan.
In de woestijn ontvingen ze de geboden en werden ze met manna gevoed, ze werden werkelijk het volk van God.
In die woestijn verbleef Jezus veertig dagen, ook dat getal heeft een bijzondere betekenis.
De woestijntocht van het volk duurde veertig jaar, Mozes verbleef gedurende veertig dagen op de berg om er de geboden te ontvangen, de profeet Elia had veertig dagen nodig om de Horeb te bereiken.
Veertig is een sprekend getal, er kan daarin heel veel gebeuren, daarom zullen ook wij in het spoor van Jezus een veertigdaagse vastentijd beleven.
Gedurende die veertig dagen zal Jezus door de satan op de proef gesteld worden. De satan, de duivel, kennen wij als de tegenstander van God, degene die voortdurend de plannen van God komt dwarsbomen. Het is dan ook duidelijk wat hij wilde, hij probeerde Jezus van zijn zending af te houden, Hem te doen twijfelen aan zijn goddelijke roeping, Hem ervan te overtuigen dat Hij dit niet kon en niet moest doen.
Daar in de woestijn was Jezus in het gezelschap van de wilde dieren.
Wilde dieren zijn gevaarlijk, je kunt hun reacties niet voorzien, ze zijn tot alles in staat, je moet ervoor opletten.
De aanwezigheid van die wilde dieren is eigenlijk een goed beeld van de wereld waarin wij wonen. Zoveel mensen leven en handelen als wilde dieren, je moet maar een kwartier naar het nieuws kijken om daarvan overtuigd te zijn.
Jezus verbleef in zulk gezelschap, maar Hij had nog een ander gezelschap bij zich: de engelen stonden Hem ten dienste.
Voor Jezus was de aanwezigheid van engelen een teken van de aanwezigheid van zijn Vader.
Heel vaak beschrijft de Bijbel hoe engelen God aanwezig brengen en zijn zorgende nabijheid laten ervaren. Denk maar aan het prachtige beeld van de engelen bij Abraham of de engel die Tobias vergezelt op zijn tocht.
Ervaren wij de aanwezigheid van engelen?
Ik denk van wel. Voor wie niet alles vanzelfsprekend vindt en goed kijkt wat er in zijn eigen leven en in de wereld gebeurt, zijn er veel engelen aan het werk die voor ons een teken zijn van Gods zorgende liefde.
Hoeveel mensen zetten zich niet in voor hun medemensen die het moeilijk hebben? Een kleine attentie kan reeds zoveel betekenen voor wie ziek is of gehandicapt, voor wie verdriet heeft of eenzaam is. En dan heb je al die mensen die zich onbaatzuchtig inzetten voor medemensen die zij niet eens kennen, maar in wie zij een broer of zus zien.
Die mensen vormen een tegengewicht voor al het kwaad en egoïsme dat we in de wereld zien.
Op een meer bijzondere manier heeft Jezus Gods aanwezigheid ervaren en was Hij klaar om zijn taak aan te vatten.
Maar eerst wordt er een schaduw geworpen op de toekomst. Nadat Johannes was gevangen genomen trok Jezus naar Galilea.
De arrestatie van Johannes die zal leiden tot zijn dood, toont dat spreken in naam van God niet zonder gevaar is.
Jezus is gewaarschuwd, maar laat zich niet van zijn zending afbrengen, Hij verkondigt dat de tijd vervuld is en het Rijk Gods nabij is.
Het grote moment is aangebroken, Jezus is daar de verkondiger en het teken van.
Jezus eindigt met de oproep: ‘Bekeer u en geloof in de Blijde Boodschap’.
Zoals die woorden eens tot de mensen van Galilea werden gesproken, zo zijn ze nu tot ons gericht bij het begin van onze vastentijd.
Luc De Baene