De Geest die vrede brengt
Pinksteren is voor de christenen het feest van de gave van de Heilige Geest.
Het was die Geest die Jezus bezielde en nog altijd verder werkt in het hart van de gelovigen, de Geest die de Kerk heeft opgebouwd en haar nog altijd verder vormt en kracht geeft.
We krijgen in de liturgie twee totaal verschillende verhalen over de gave van de Geest.
Het eerste speelt zich af op het joodse Pinksterfeest, zeven weken na Pasen werd de gave van de wet herdacht, het was de bezegeling van de bevrijding van het volk uit Egypte. Dat verhaal is ons welbekend, terwijl de leerlingen samen zijn in hetzelfde huis, komt er gedruis uit de hemel, iets dat op vuur geleek zette zich, in tongen verdeeld op ieder van hen neer. Ze werden allen vervuld van de Heilige Geest en spraken in vreemde talen, de vele mensen die voor het huis bijeen gekomen waren, hoorden hen tot hun eigen verwondering spreken over Gods grote daden. Het is een spectaculair verhaal, wat gebeurt is zichtbaar en hoorbaar voor iedereen. Het doet de verkondigers van vandaag ervan dromen dat zij aan alle mensen ter wereld de blijde boodschap zouden kunnen brengen in een taal en op een manier die iedereen begrijpt.
Het evangelieverhaal over de gave van de Heilige Geest is veel intiemer. Johannes plaatst het op de avond van Pasen. De leerlingen zijn samen in een lokaal, maar de deuren zijn en blijven gesloten, ze zijn bang dat hen hetzelfde lot zou treffen als hun Meester.
Gesloten deuren kunnen mensen buiten houden, maar niet de Heer, Hij komt zomaar binnen, gaat in hun midden staan en wenst hun datgene toe waarvan wij voortdurend dromen: vrede.
Vrede heeft veel betekenissen, er is de vrede in het hart, die hebben zij zeker nodig na al wat in de voorbije dagen gebeurd is, de gevangenneming, het lijden en de vreselijke dood van Jezus. Ook over hun eigen houding moeten ze nog vrede vinden, ze hebben hun Meester immers in de steek gelaten. Aan dit lijden herinnert de Heer door hun zijn handen en zijn zijde te tonen, de stille getuigen van zijn lijden en sterven, de gekwetste handen en de doorboorde zijde.
Die vrede hebben wij ook broodnodig in een tijd waarin geloven zo moeilijk geworden is, waarin de Kerk voortdurend het middelpunt is van kritiek en vijandigheid, waarin we met schaamte terugdenken aan alles wat er in onze gemeenschappen misgelopen is.
Het zal nog lang duren eer we die vrede vinden, de leerlingen hebben ze onmiddellijk gevonden, zij zijn vervuld van vreugde als ze hun Heer zien, Hem opnieuw in hun midden mogen weten op een heel andere wijze.
De Heer kan het niet genoeg herhalen, nogmaals zegt Hij hun: ‘Vrede zij u.’
Maar nu voegt Hij er een opdracht aan toe “Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend ik u’.
Het is een bijzonder zware opdracht, wat heeft Jezus al niet gedaan in die korte tijd dat Hij bij hen was?
Zoveel kostbare woorden heeft Hij tot hen gesproken, de liefde van de Vader heeft Hij hun bekend gemaakt en hen aangespoord in liefde te leven.
Hij heeft het ook allemaal in daden omgezet en hun de weg gewezen naar het leven in gemeenschap met God.
De leerlingen krijgen de opdracht die zending voort te zetten, ze staan er echter niet alleen voor, de Heilige Geest zal hen bijstaan.
Met een heel discreet gebaar schenkt Jezus hun deze Geest, Hij blaast over hen met de woorden: ‘Ontvang de Heilige Geest, wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven en wier zonden gij niet vergeeft, hun zijn ze niet vergeven.’
Zonden vergeven, het is een goddelijke macht die hun wordt toevertrouwd, zo kunnen ze vrede brengen in het hart van hun medemensen, hen bevrijden van de schuld die op hen drukt.
Maar als die voor die boodschap van vergeving niet ontvankelijk zijn, zullen ze in hun zonde blijven.
Die goddelijke kracht werd door de Heer ook aan de Kerk van vandaag toevertrouwd, er is zeker grote nood aan vergeving, als je ziet wat er zoal in deze wereld gebeurt. Maar wij hopen op nog op een andere vrede, zeker in onze dagen, terwijl we het einde van de Tweede Wereldoorlog gedenken, wordt er op zoveel plaatsen oorlog gevoerd.
Mensen op de vlucht, zoveel onschuldige slachtoffers, steden in puin, het komt allemaal zo bekend en zinloos voor en toch gebeurt het telkens opnieuw, we moeten niet alleen dromen van vrede, maar er ook zelf aan werken, dat kan gebeuren in heel kleine daden met een grote betekenis.
Luc De Baene