Een vrome anarchist
Drie zondagen na elkaar in deze vastentijd krijgen we nu evangelielezingen uit Johannes.
De eerste is het gekende verhaal hoe Jezus de kooplieden uit de tempel verdrijft. We ontmoeten er een heel andere man dan degene waarmee we vertrouwd zijn als de zachtmoedige leraar die een leer van liefde verkondigt.
Dit verhaal staat bij Johannes nogal in het begin van Jezus’ openbaar leven, bij de andere evangelisten is het naar het einde toe.
Men ziet in dit optreden één van de redens waarom Jezus gedood werd.
Op de bruiloft van Kana heeft Jezus zijn eerste teken verricht, de overvloed van de wijn verwijst er naar de messiaanse overvloed die een aanvang neemt in zijn optreden. Kort voor Pasen gaat Jezus naar Jeruzalem, de bedevaartsplaats bij uitstek waar de bevrijding van het volk uit de slavernij van Egypte wordt herdacht en gevierd.
Het religieus centrum is de tempel, een indrukwekkend gebouw waar heel wat pelgrims naar toe trekken.
Ook Jezus gaat er naartoe, het is immers een plaats van gebed en offer.
Maar als Hij er binnenkomt heeft Hij eerder de indruk op een veemarkt of in een bankkantoor te zijn. Hij ziet er verkopers van runderen, schapen en duiven en geldwisselaars, allemaal op post om goede zaken te doen.
Dat is niet wat Jezus verwachtte te vinden op deze heilige plaats, Hij wordt gegrepen door een heilige verontwaardiging en geeft werkelijk de indruk dat Hij buiten zichzelf is, we zien Hem hier zoals we Hem anders nooit zien.
Hij maakt van touwen een gesel en drijft al die handelaars en hun dieren de tempel uit, Hij veegt het kleingeld van de wisselaars van de tafels en werpt die omver.
Zelfs de duivenhandelaars, de meest onschuldige van allen, moeten het ontgelden. Zij krijgen te horen: ‘Weg met dit alles, maak van het huis van mijn Vader geen markthal.’
De getroffen handelaars en alle mensen vragen zich af wat er aan de hand is.
Waarom zet die leraar uit Nazareth heel het leven in de tempel overhoop?
Wat daar gebeurt is reeds lang de gewone gang van zaken, waarom neemt Jezus daar nu aanstoot aan en dan nog op zo een gewelddadige manier?
Bij de leerlingen van Jezus is de verwondering minder groot, ze herinneren zich een woord uit de Schrift: ‘De ijver voor uw huis zal mij verteren’.
Het is uit liefde voor God en de tempel die zijn huis is dat Jezus zo te keer gaat.
Bij de joden -de overheden en het volk- klinken er meer kritische geluiden, ze stellen een vraag die we af en toe horen, de vraag naar een teken dat Jezus een bevoegdheid ontvangen heeft voor wat Hij doet.
Wie heeft u dat opgedragen, doe eens een wonder om te tonen dat je door God gezonden bent.
Het antwoord van Jezus is heel eigenaardig: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem doen herrijzen.’
Er klinken nog herinneringen aan deze woorden door op het proces van Jezus. Hoe zou Hij nu dat majestatische gebouw waaraan men 46 jaar lang gebouwd heeft, in drie dagen kunnen heroprichten? Dat is totaal onmogelijk.
Dat is ook niet hetgeen Jezus bedoelt, Hij heeft het over de tempel van zijn lichaam.
Je zou al een heel goede verstaander moeten zijn om te weten dat Jezus spreekt over zijn dood en verrijzenis.
Zelfs zijn leerlingen zullen het maar begrijpen eens alles geschied is, dus na Pasen.
Pas dan zullen zij het geloof vinden dat Jezus zo vaak te vergeefs gezocht heeft bij zijn leerlingen, bij de overheden en het volk.
Er is nog een lange weg te gaan, maar toch merkt Johannes op dat bij het Paasfeest velen in Jezus beginnen te geloven omdat ze de tekenen zien die Hij verricht.
Dat is echter niet het geloof dat Jezus verwacht, geloof omwille van tekenen en mirakels is geen echt geloof, daarvoor is vertrouwen en overgave nodig.
Het is typisch menselijk zo te reageren en tekens te verwachten en Jezus kent de mensen.
De mensen echt kennen is zeker geen reden om vertrouwen in hen te hebben, zo merkt Johannes op.
Maar Jezus weet wat er in de mensen steekt, het is niet nodig dat men Hem daarover nog lessen geeft.
Hij zal niet zo vlug verwonderd zijn over wat Hem nog allemaal te wachten staat.
Ongetwijfeld kan dit verhaal ook bij ons verwondering wekken en hebben we moeite om Jezus’ optreden te begrijpen en goed te keuren.
We zullen nog een lange weg moeten afleggen eer we Jezus echt kennen en weten wat het inhoudt in Hem te geloven en te doen wat Hij verwacht.
De komende vastenweken bieden ons daartoe reeds een uitnemende kans.
Luc De Baene