Broeders en zusters
Goede mensen
De leerlingen van Jezus willen leren bidden op een manier zoals Jezus bad.
Bidden is duidelijk een van de vier elementen waar we moeten op inzetten willen we een leerling worden van Jezus.
De andere drie zijn:
- op weg gaan en getuigenis afleggen van het Rijk Gods,
- de naaste liefhebben en mensen in nood helpen,
- en bereid zijn om te luisteren naar het Woord van de Heer.
Willen we christen zijn, dus een leerling worden van Jezus, dan moeten we, dag na dag, proberen deze vier opdrachten ter harte te nemen:
Bidden – getuigen – liefhebben – luisteren.
Laten we vandaag even stilstaan bij het bidden en vooral bij het bidden zoals Jezus het zijn leerlingen heeft geleerd.
In ons gebed spreken we vanuit ons hart tot God.
Op zich verschilt dat niet veel van hoe wij mensen sowieso steeds op zoek zijn om wat in ons leeft in taal om te zetten, te ‘ver-talen’.
Wat wij denken, voelen en ervaren, proberen we te ‘ver-woorden’ voor anderen en voor onszelf.
Ons persoonlijk bewustzijn is een ononderbroken woordenstroom.
We praten als het ware voortdurend tegen onszelf.
Wie gelooft in God, wil dan ook met Hem spreken, tot Hem bidden.
En dat is dus veel meer dan het opzeggen van bepaalde gebeden.
Wie oprecht bidt, doet dat met heel het hart.
Toch is het niet altijd gemakkelijk om in ons gesprek met God voldoende taal te vinden.
Elke taal moet trouwens ook aangeleerd worden, en dat geldt ook voor de taal van het gebed.
Niet zo verwonderlijk dus dat de leerlingen vragen aan Jezus om hen te leren bidden.
De woorden die Jezus hen aanreikt, zetten meteen de toon.
De aanhef van het gebed is ‘Onze Vader’.
In het gebed richten we ons tot Iemand.
Bidden is dan ook veel meer dan eens ‘denken aan God’ of zich laten onderdompelen in een of andere religieuze sfeer.
Bidden is spreken tot … en Jezus deelt zelfs met ons het woord dat Hij het liefst voor God gebruikt: ‘Abba, Vader!’.
Met dat vertrouwelijke woord mogen ook wij ons voortaan tot God richten.
Maar wat zeggen we verder tot God?
Jezus laat er geen twijfel over bestaan: bidden is … vragen.
Het onzevader bestaat dan ook uit smeekbeden, eigenlijk uit twee soorten smekingen die in volgorde van belangrijkheid staan.
Eerst dienen we te vragen dat Gods naam geheiligd zou worden en dat zijn Rijk zou komen.
Voorop komt dus wat God zelf ter harte gaat.
Zijn verlangens komen eerst.
Leren bidden is dan ook langzaam ingroeien in datgene wat God verlangt voor deze wereld: dat Hij overal als God erkend en geëerd mag worden, in woord en daad.
Pas daarna komen onze noden.
Kort en krachtig: geef ons genoeg brood voor vandaag, vergeef ons onze zonden, en behoed er ons voor dat wij ooit zouden afhaken.
En onderweg beloven we ook zelf iets te zullen doen: wij zullen vergeving schenken aan wie tegen ons misdaan heeft.
Dat bidden vragen is, beklemtoont Jezus nog maar eens met de toevoeging: 3 ‘Vraag en jullie zal gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.’
Hoe klein we als mens ook zijn (denk maar terug aan het verhaal van Abraham die aan God tot vervelends toe blijft vragen om de stad Sodom te sparen) …
hoe klein we als mens ook zijn, we mogen ons altijd richten tot God en blijven vragen.
Abraham besefte dit maar al te goed en dat maakt hem dan ook ‘als vader van het geloof’ zo groot.
Goede mensen
In het voetspoor van Abraham, Johannes, Jezus en zovele anderen mogen wij ons dagelijks oefenen in het leren bidden.
En lukt het ons niet om veel eigen woorden te vinden, laten we dan beginnen met het gebed dat Jezus aan zijn leerlingen heeft gegeven.
Niet door ze af te rammelen, maar bewust en vanuit de diepte van het hart, te richten tot God, vanuit het geloof dat Hij ons nabij is en blijft, tot in lengte van dagen.
Pastoor Bart