Hoop die ons doet leven
Jubeljaar
In de Bijbel, meer bepaald in het boek Leviticus, wordt om de vijftig jaar een jubeljaar afgekondigd met de bedoeling om een aantal zaken te herijken zodat de samenleving terug in evenwicht geraakt.
Heel concreet wordt gesteld dat verloren eigendommen teruggegeven moeten worden en dat je als slaaf je vrijheid terug moet kunnen krijgen.
Net om te verhinderen dat rijken altijd maar rijker worden en armen altijd maar armer, is het noodzakelijk om te herverdelen.
Geënt op dit Bijbels inzicht pleit Paus Franciscus ervoor alles te doen wat nodig is opdat er hoop zou zijn voor de miljoenen armen in de wereld.
De armen zijn heel vaak een vergeten groep. “Ze lijden onder de uitsluiting en onverschilligheid van velen.”, schrijft de paus.
En hij maakt het heel concreet in de pauselijke bul ‘Spes non confundit’ (De hoop stelt niet teleur) van 9 mei 2024, waarin het Jubeljaar werd aangekondigd.
“Het Jubeljaar herinnert ons eraan, in navolging van de eeuwenoude boodschap van de profeten, dat de goederen van de aarde bestemd zijn voor iedereen, niet alleen voor een selecte groep bevoorrechten.
De rijke mensen moeten vrijgevig zijn en hun blik niet afwenden van hun medemensen in nood.
Ik denk hierbij vooral aan degenen die onvoldoende water of voedsel hebben.
Honger is een afschuwelijke plaag die het weefsel van onze menselijke familie aantast en ons allen oproept tot een ernstig gewetensonderzoek.
Ik hernieuw mijn oproep: Laten we met het geld voor wapens en andere militaire uitgaven een Wereldfonds oprichten,
om voor eens en altijd de honger uit te roeien en de ontwikkeling van de armste landen te bevorderen,
zodat hun inwoners hun toevlucht niet moeten nemen tot gewelddadige of bedrieglijke oplossingen
of hun land niet moeten verlaten op zoek naar een waardiger leven.
In het licht van het Jubeljaar wil ik nog een andere dringende oproep doen aan de meer welvarende landen.
Ik vraag hen de ernst van veel van hun beslissingen uit het verleden te erkennen en vastbesloten de schulden kwijt te schelden
van landen die deze nooit zullen kunnen terugbetalen.
Dit is meer dan een kwestie van vrijgevigheid, het is een kwestie van rechtvaardigheid die vandaag de dag nog wordt versterkt
door een nieuwe vorm van onrechtvaardigheid waarvan we ons bewust zijn geworden: Want er bestaat een 'ecologische schuld' vooral tussen Noord en Zuid,
die samenhangt met het commerciële onevenwicht en de gevolgen ervan op ecologisch vlak,
evenals met het disproportioneel gebruik van de natuurlijke hulpbronnen door een aantal landen in de loop der jaren.
Zoals de heilige Schrift leert, is de aarde van de Heer en zijn wij allemaal vreemdelingen die bij Hem te gast zijn.
Als we werkelijk de weg naar vrede in onze wereld willen voorbereiden, laten we ons dan inzetten om de onderliggende oorzaken van onrecht te verhelpen,
laten we onrechtvaardige en onbetaalbare schulden kwijtschelden en de hongerigen te eten geven.” (Spes non confundit, nr. 16)
Een Jubeljaar is dan ook een uitgelezen tijd om tot inkeer te komen, zich te verzoenen
en te werken aan het herstel van de fundamentele relaties waarin we als mens leven.
Dit alles her-ijkt vanuit het geloof in Jezus Christus.
Want Hij is de deur (cf. Joh 10,7.9) van ons heil.
Door Hem zullen we redding en genezing vinden en in staat zijn om te helen wat geheeld moet worden.
Jezus is dan ook onze hoop (cf. 1 Tim 1,1) op wie we ons leven willen richten.
Teken worden van hoop
Op onze weg naar Pasen worden we ons er meer en meer bewust van dat er maar nieuw leven tot stand kan komen als we zelf daartoe een bijdrage leveren.
Een christen is dan ook geroepen om in deze wereld een teken van hoop te zijn door er te zijn voor mensen in nood (gevangenen, zieken, slachtoffers van oorlog en geweld), voor jongeren, migranten en senioren, voor de vele armen in de wereld …
Wat kan ik doen als christen?
Wat kunnen wij voor hen doen als kerkgemeenschap?
Het zijn vragen die ons voortdurend moeten stimuleren om aandacht te blijven hebben voor onze roeping en zending die we bij ons doopsel hebben ontvangen.
Het Jubeljaar biedt dan ook de uitstekende gelegenheid om met grote dankbaarheid stil te staan bij het nieuwe leven dat we bij de doop hebben ontvangen,
“een leven dat in staat is om het drama [de dood] te transformeren” (Spes non confundit, nr. 20).
Bij de doop hebben we immers door de zalving met chrisma Gods Geest ontvangen,
die ons sterk maakt om telkens weer de doortocht te maken van duisternis naar licht en van dood naar leven.
Een sterke tijd
In de eerste prefatie van de Veertigdagentijd, dat tijdens de eucharistie na het gebed over de gaven wordt gebeden,
wordt benadrukt hoe bijzonder deze periode wel is en wat ons te doen staat om toe kunnen leven naar Pasen.
Gij gunt uw gelovigen de vreugde jaarlijks met een zuiver hart naar het paasfeest toe te gaan: dit is een tijd van meer toeleg op het bidden,
van grotere aandacht tot de naaste, een tijd van grotere trouw aan de sacramenten waarin wij zijn herboren.
Zo groeien wij tot de volheid der genade die Gij uw kinderen hebt toegezegd. (prefatie I Veertigdagentijd)
Naast de verschillende elementen die we al onder de aandacht hebben gebracht (aandacht voor de naaste en trouw aan de sacramenten),
staan we nog even stil bij het bidden.
Bidden om de genade van het geduld
Net door in de Veertigdagentijd aandacht te hebben voor de naaste, door wat we hebben te breken en te delen met anderen, komen we God op het spoor.
In stilte laat Hij ons aanvoelen dat Hij er is en dat we niet bang hoeven te zijn om net als Jezus ons leven te geven,
met andere woorden om – ondanks alle weerstand – te blijven breken en delen met velen.
Met veel geduld komt God naar ons toe om ons aan te moedigen vrije mensen te worden en ons los te maken van alles wat ons verhindert om te beantwoorden aan onze roeping en zending om Zijn liefde uit te dragen.
Net daarom benadrukt Paus Franciscus hoe belangrijk het is om te bidden om de genade van het geduld.
“Het herontdekken van geduld kan alleen maar heilzaam zijn voor onszelf en voor anderen. Paulus spreekt vaak over geduld om het belang van volharding en vertrouwen in Gods belofte te benadrukken, maar bovenal getuigt hij dat God geduld met ons heeft, als de God die ons doet volharden en ons troost geeft (Rom 15, 5).
Geduld, ook een vrucht van de Heilige Geest, houdt de hoop levend en versterkt haar als een deugd en levenswijze.
Laten we daarom leren vaak te vragen om de genade van geduld.
Geduld is immers de dochter van de hoop en houdt die tegelijkertijd in stand.” (Spes non confundit, nr. 4)
Zending en zegen
Tot slot nog een zendingswoord en zegen.
Bij het begin van een pelgrimstocht, maar ook onderweg, wensen we de pelgrim(s) goede moed en Gods zegen.
De weg is immers lang en bij momenten lastig en vermoeiend.
Maar in het zich gezonden weten, mag men er zeker van zijn dat men noch door de mensen, noch door God vergeten wordt.
Dat mogen ook wij ervaren op onze weg naar Pasen.
Het is een spirituele weg naar binnen en de weg naar grotere solidariteit.
En ja, het op weg gaan vraagt veel van onze krachten.
Gelukkig gaan we die weg – wereldwijd – met velen en ook God laat ons niet los.
Goede moed en Gods zegen!
Deken Bart