Twee koningen
Met het feest van Christus Koning beëindigen we het kerkelijk jaar.
Het evangelie brengt ons een heel eigenaardige ontmoeting tussen twee koningen.
Dat kan toch niet.
Er is slechts plaats voor één koning, Pontius Pilatus die in naam van de keizer van Rome het land van de joden bestuurt.
Daarnaast kan er geen plaats zijn voor een andere koning, en zeker niet voor die oproerkraaier die voor hem gebracht wordt.
Toch gaan ze als gelijkwaardige partners met elkaar in gesprek, het is een zeer vreemd gesprek.
Normaal zijn het de koningen die de vragen stellen aan de beschuldigden, van het antwoord op de vraag hangt veel af.
Vragen worden gesteld door de echte koning, hier dus Pontius Pilatus die in naam van de keizer van Rome over het land regeert.
Die heeft het voor het zeggen, hier praten ze precies op voet van gelijkheid.
Als Jezus een verkeerd antwoord geeft, kan Hem dat het leven kosten.
Noemt Hij zich ‘koning van de joden’ dan bepaalt dat reeds het doodsvonnis dat boven zijn hoofd aan het kruis zal hangen.
Iemand die zich voor koning uitgeeft, mag rekenen op het kruis.
Jezus laat zich niet afschrikken maar durft het zelfs aan zelf vragen te stellen: ‘Zegt gij dit uit u zelf of hebben anderen u over Mij gesproken?’
Pilatus weet niet waar hij het heeft, gaan ze hem, de grote landvoogd van de Keizer nu al een plaats geven tussen die oproerkraaiers?
Hij reageert heel bezadigd. Wat heb ik te maken met jullie, joden, het zijn je volksgenoten die jou aan mij hebben uitgeleverd.
Ik zou graag eens de echte reden kennen. Wat heb jij misdaan zodat zelfs je eigen volksgenoten je voor mij komen aanklagen?
Jezus verlegt het niveau, Hij is inderdaad koning, maar het is geen koningschap zoals deze wereld gewoon is, er komt geen macht bij te pas en geen soldaten, die zouden wel klaar gestaan hebben om hun meester te verdedigen en zijn rechten te vrijwaren, Hij zou zeker niet uitgeleverd zijn aan zijn volksgenoten die Hem kwamen aanklagen, het gaat om een heel ander koningschap dan datgene waarover jullie gewoon zijn te spreken.
Het is een verademing voor Pilatus, hij is weer op bekend terrein.
Ge zijt dus toch koning.
Pilatus zal zijn taak kunnen vervullen, hij zal als Heer en koning kunnen oordelen over Jezus, die blijkbaar een oproerkraaier is zoals de joden er maar al te veel hebben. De zaak zal vlug opgeklaard zijn, wie ‘ja’ antwoordt op de vraag: ‘zijt gij koning?’ die vraagt om het kruis.
Maar Jezus maakt het toch weer ingewikkeld: Hij is dan wel koning, maar niet om over anderen te heersen, maar om getuigenis af te leggen van de waarheid.
Dat is moeilijk, de waarheid is iets waar heersers en koningen het erg moeilijk mee hebben, Pilatus zal zelfs openlijk toegeven dat hij niet weet wat waarheid is.
Vandaag is het niet anders, kijk maar naar degenen die het nu voor het zeggen hebben, met waarheid weten ze geen weg, de kranten kunnen het ons genoeg bevestigen. Bij Jezus zien we het tegenovergestelde, de waarheid is het domein waar Hij zich thuis voelt, Hij is immers door God gezonden om de enige waarheid te verkondingen, dat de wereld Gods wereld is en dat Jezus van Nazareth de enige is die ervan kan, mag en zal getuigen.
Dit heel eigenaardige gesprek tussen ‘de twee koningen’ wordt dan ook besloten met de bevestiging: ‘al wie uit de waarheid is, luistert naar mijn stem.”
Dit is het klare besluit van een wondere conversatie, ook wij mogen er ons antwoord in geven.
Wat hebben wij te zeggen over de man uit Nazareth?
Is Hij de ware koning, de enige waarheid?
Met dit feest van Christus Koning worden we uitgenodigd het antwoord te geven.
Er is maar één juist antwoord mogelijk.
Denken we goed na voor we het onze geven, er hangt zoveel van af.
Met dit feest van Christus Koning mogen we antwoorden op de vraag wie Jezus is.
Het antwoord is niet enkel een paar woorden, wel een heel leven.
En vooral, het is een antwoord dat we slechts één keer kunnen geven.
Denken we bijzonder goed na, er hangt zoveel van af. Voor nu en altijd.
Luc De Baene