Gebed
God,
vol geloof en toch twijfelend richten wij ons tot U
die ons nabij bent in de mens naast ons.
In hen die ons helpen, in hen die onze hulp aanvaarden,
reikt U ons uw hand.
In mensen die er zijn voor ons en
door hen voor wie wij er mogen zijn, doet U ons leven.
Verblind door al wat ons overvalt,
door al wat ons drukt en dat we geen plaats kunnen geven,
proberen we in al die mensen toch
Jezus, de levende, te herkennen.
We zijn ervan overtuigd dat hij ons
verschijnt en dat we in hem, God,
uw gelaat mogen herkennen,
het gelaat van een God die ons zegt
“Vrede zij u”, vandaag en tot in eeuwigheid.
Amen.
Lezing
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zei Hij. ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. An-ders geloof ik niet.’ Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’ Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’
Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam.
(Joh.20,19-31)
Korte commentaar
Na Goede Vrijdag zijn de leerlingen bang. Ze sluiten zich op uit angst vervolgd te worden. Getuigen over het Rijk dat op handen is, is er niet bij. Maar dan komt Jezus in hun midden en zegt: ‘Vrede zij u’! Hen die Hem verloochend en verlaten hebben, zegt hij vrede en dus vergeving toe. En hij ademt, blaast over hen. Net zoals God ‘in den beginne’ Adam de levensadem in de neus blies, is Hij ook nu met deze kwets-bare, gekwetste, door mislukking getekende mensen bezig. Hij toont hen barmhartigheid, Hij geeft hen nieuw leven, Hij laat hen opnieuw geboren worden. Daarom ook heeft paus Johannes Paulus II in het ju-beljaar 2000 deze zondag uitgeroepen tot barmhartigheidszondag.
En dan is er ook nog Tomas. Hij was niet bij de leerlingen in de bovenzaal. Was hij dan niet bang? Alles-zins, hij wil harde bewijzen. Wat er met Jezus gebeurt is, heeft hem verhard en maakt dat hij niet open staat voor het nieuwe dat op handen is. Hij is een man van feiten, hij wil kunnen zien en meten. Pas als hij kan toelaten dat Jezus ook hem vrede toezegt, ook hem vergeeft dus, kan hij zien dat het hier om meer gaat dan een mirakel, maar om een diepgaand teken van God dat Hij ons zijn liefde toezegt over fouten en tekortkomingen, ja, over de dood heen. Dan kan hij vanuit het diepst van zijn ziel ‘Mijn Heer! Mijn God!’ uitroepen. Een uiting van geloof en vertrouwen in de Ene, de Verrezene.
Stilte of muziek
Je kan het nu even stil maken en luisteren naar ‘The Ground’ - voor Paasmorgen - van Ola Gjeil