O kom, o kom, Immanuel
O kom, o kom, Immanuel,
verlos uw volk, uw Israël,
herstel het van ellende weer
zodat het looft uw naam, o Heer.
Refrein
Weest blij, weest blij, o Israël!
Hij is nabij, Immanuel.
O kom, Gij wortel Isai,
verlos ons van de tyrannie,
van alle goden dezer eeuw,
o Herder, sla de boze leeuw!
Refrein
O kom, o kom, Gij Orient,
en maak uw licht alom bekend;
verjaag de nacht van nood en dood,
wij groeten reeds uw morgenrood.
Refrein
O kom, Gij sleutel Davids, kom,
en open ons het heiligdom;
dat wij betreden uwe poort,
Jeruzalem, o vredesoord!
Refrein
O kom, die onze Koning zijt,
in wolk en vuur en majesteit,
Adonai, die spreekt met macht,
verbreek het duister van de nacht!
Refrein
Lezing
Uit het evangelie opgetekend door Lucas (Lc 1,26-38)
Toen Elisabeth zes maanden zwanger was
werd de engel Gabriël van Godswege gezonden
naar een stad in Galilea, Nazaret,
tot een maagd die verloofd was met een man die Jozef heette,
uit het huis van David;
de naam van de maagd was Maria.
Hij trad bij haar binnen en sprak:
"Verheug u, de Heer is met u."
Zij schrok van dat woord
en vroeg zich af wat die groet wel kon betekenen.
Maar de engel zei tot haar:
"Vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.
Zie, gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen
en gij moet Hem de naam Jezus geven.
Hij zal groot zijn
en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.
God de Heer zal Hem de troon van zijn vader David schenken
en Hij zal in eeuwigheid koning zijn over het huis van Jakob
en aan zijn koningschap zal nooit een einde komen."
Maria echter sprak tot de engel:
"Hoe zal dit geschieden daar ik geen man beken?"
Hierop gaf de engel haar ten antwoord:
"De heilige Geest zal over u komen
en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen;
daarom ook zal wat ter wereld wordt gebracht
heilig genoemd worden, Zoon van God.
Weet dat zelfs Elisabeth, uw bloedverwante,
in haar ouderdom een zoon heeft ontvangen
en, ofschoon zij onvruchtbaar heette,
is zij nu in haar zesde maand;
want voor God is niets onmogelijk."
Nu zei Maria: "Zie de dienstmaagd des Heren;
mij geschiede naar uw woord."
En de engel ging van haar heen.
Bezinning bij het evangelie
Een jonge vrouw voelt Gods aanraking onherroepelijk over haar komen. Probeer je eens in te denken wat Maria voelde toen zij dit ontzagwekkende nieuws kreeg. Zij heeft vragen en zij spreekt ze uit. Zij voelt zich niet gevleid, nee, zij is verward en deze verwarring spreekt zij uit. En dan zegt ze ‘Ja’ op wat God van haar wil. Op grond van deze persoonlijke ontmoeting geeft Maria haar leven, haar reputatie, haar hele wezen over aan het goddelijke plan voor een betere wereld.
Net zoals Maria, ben ik ook in deze wereld gekomen voor een doel. Dat doel zal mij niet op een even dramatische wijze onthuld worden als bij Maria. Als ik naar dit verhaal luister, komt de vraag bij mij op: Ben ik bereid God in mijn leven toe te laten? Ook als weet ik dat mijn leven op die manier misschien heel anders zal verlopen dan ik zelf gehoopt had? Hoe reageer ik in een crisis? Kan ik van Maria’s voorbeeld leren?
Achtergrondmuziek: De lofzang van Maria (Huub Oosterhuis, Ignace de Sutter)