Op 19 maart vieren we het feest van Sint-Jozef. Deze heilige, vaderfiguur en arbeider, kreeg een belangrijke plaats in het leven van Don Bosco. Het is dan ook niet moeilijk om talloze verwijzingen te vinden naar Sint-Jozef. Op de zeven zondagen die aan het feest vooraf gingen, werd 19 maart al voorbereid met de jongens van het Oratorio. In het reglement voor de huizen van de salesianen stond hij vermeld als één van de speciale beschermers van elk huis. In 1859 richtte Don Bosco de ‘Compagnie van de heilige Jozef’ op, bedoeld voor de vakjongens en de jonge arbeiders met het oog op de ontwikkeling van hun spiritueel leven. Uiteraard was Don Bosco er blij om dat Sint-Jozef in 1870 door paus Pius IX uitgeroepen werd tot patroon van de universele Kerk. Enkele jaren later werd Sint-Jozef, evenals Onze-Lieve-Vrouw en Franciscus van Sales, vermeld als beschermheilige in de Constituties van de salesianen zoals ze verspreid werden in 1875. Don Bosco publiceerde in 1867 een boekje van 112 bladzijden over het leven van de heilige Jozef. In dit werkje, waarvan de auteur niet vermeld wordt, vond Fausto Perrenchio 60 verwijzingen naar de Bijbel: vooral naar Matteüs 1,16-25 en naar het tweede hoofdstuk van Lucas. In zijn commentaren bij die Bijbelpassages legde Don Bosco volgende accenten: God vertrouwde de zorg voor zijn Zoon toe aan een eenvoudige en rechtvaardige arbeider; Jozef was de eerste mens die God mocht eren toen Hij Mens werd; hij leed er onder dat Jezus in zulke armoedige omstandigheden moest geboren worden; samen met Maria was hij een voorbeeld voor alle ouders.
Het zal zeker geen toeval zijn dat Don Bosco met een groot schilderij (afbeelding) bij één van de zijaltaren een belangrijke plaats gaf aan Sint-Jozef in de basiliek van Maria Hulp der Christenen in Valdocco. Terwijl Sint-Jozef in die tijd nog vaak afgebeeld werd op zijn sterfbed of tijdens het werk, werd hij hier in beeld gebracht als vaderfiguur: niet Maria, maar Jozef heeft het kind Jezus op de arm. Het was voor de jongens van het Oratorio, die in veel gevallen door hun ouders aan hun lot overgelaten waren, een voortdurende oproep om later, als ze zelf een gezin zouden hebben, hun eigen kinderen met veel liefde te omringen en een voorbeeld te nemen aan de zorg van Jozef voor zijn gezin.
Naar: Wilfried Wambeke (naar de bron van Don Bosco's charisma)