WIJSHEID 9, 13-19
Eerste lezing uit het Boek der Wijsheid
Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden,
wie ontdekken wat de Heer wil?
De gedachten der stervelingen zijn immers onzeker,
en twijfelachtig onze berekeningen.
Het vergankelijke lichaam is een last voor de ziel,
en onze aardse gebondenheid belemmert de beweeglijke geest.
Wij begrijpen amper de dingen van deze wereld,
en wat voor de hand ligt kost ons nog moeite;
hoe zouden we dan het hemelse verstaan?
Wie zou uw wil kunnen kennen,
als Gij hem het inzicht niet geeft,
en uw heilige Geest niet van boven zendt?
Zo alleen kunnen de mensen op aarde rechte wegen gaan,
leren zij kennen wat U welgevallig is,
en worden zij door de wijsheid gered.
FILEMON 9B-10.12-17
Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Filemon
Dierbare,
Paulus is het die u schrijft, een oud man,
nu bovendien een gevangene van Christus Jezus,
en mijn verzoek geldt het kind
dat ik hier in de gevangenis voor de Heer heb gewonnen,
ik bedoel Onesimus.
Ik stuur hem terug naar u
en met hem heel mijn liefde.
Gaarne had ik hem hier gehouden
als uw plaatsvervanger,
om voor mij te zorgen
in mijn gevangenschap voor het evangelie.
Maar ik wil niets doen zonder uw instemming,
ik wil niets afdwingen:
uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten!
Misschien was dat wel de reden
waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest:
dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen,
nu niet meer als slaaf,
maar als veel meer dan een slaaf,
als een geliefde broeder.
Dat is hij voor mij al helemaal,
hoeveel meer dan voor u,
als mens en als christen.
Als gij u dus met mij verbonden voelt,
heet hem dan welkom zoals ge het mij zoudt doen.
LUCAS 14,25-33
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
Grote mensen menigten trokken met Jezus mee.
Hij wendde zich tot hen en zei:
‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder
en vrouw en kinderen en broers en zusters,
ja zelfs met zijn eigen leven,
kan niet mijn leerling zijn.
Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt,
kan niet mijn leerling zijn.
Want wie van jullie die een toren wil bouwen
gaat niet eerst de kosten berekenen,
om te zien of hij wel genoeg heeft voor de bouw?
Als hij het fundament gelegd heeft maar de bouw niet kan voltooien,
zal iedereen die dat ziet hem uitlachen
en zeggen: “Die man begon te bouwen,
maar het karwei afmaken kon hij niet.”
En welke koning die eropuit trekt
om met een andere koning oorlog te voeren,
zal niet eerst bij zichzelf te rade gaan
of hij wel met tienduizend man kan optrekken
tegen iemand die met twintigduizend man tegen hem oprukt?
Als hij dat niet kan, stuurt hij eerst,
wanneer de troepen nog ver van elkaar verwijderd zijn,
een gezant om naar de voorwaarden voor vrede te vragen.
Zo geldt ook voor jullie:
wie geen afstand doet van al zijn bezittingen,
kan mijn leerling niet zijn.
INGESPROKEN LEZINGEN