C-cyclus tiende zondag door het jaar | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      Godly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstActiviteitenkalenderElektronische nieuwsbriefBlog
zondag door het jaar - zomer © Carolyn V_Unsplash

C-cyclus tiende zondag door het jaar

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op zondag 23 januari 2022 - 13:19
Afdrukken
Geschreven zondagslezingen uit het lectionarium en ingesproken uit de NBV voor de tiende zondag door het jaar (C-cyclus) met bijhorende commentaar

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

EVANGELIE

INGESPROKEN LEZINGEN

COMMENTAAR

 

1 KONINGEN 17, 17-24

Eerste lezing uit het boek 1 Koningen

 

In die dagen werd de zoon van Elia's gastvrouw ziek

en zijn ziekte werd steeds erger, totdat alle leven uit hem geweken was.

Toen zei de vrouw tot Elia:

"Man Gods, hoe heb ik het nu met u?

Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zonden openbaar te maken

door mijn zoon te doen sterven?"

Hij antwoordde: "Geef uw zoon aan mij."

Hij nam het kind uit haar armen

en bracht het naar de bovenkamer waar hij logeerde

en legde het op zijn bed.

Daarop riep hij de Heer aan en zei:

"Heer, mijn God, brengt Gij zelfs over de weduwe bij wie ik te gast ben onheil

door haar zoon te laten sterven?"

Toen ging hij driemaal languit op het kind liggen.

Daarop riep hij de Heer aan en zei:

"Heer, mijn God, laat toch de ziel in dit kind terugkeren."

En de Heer gaf gehoor aan de bede van Elia:

de ziel keerde terug in het kind en het leefde weer.

Toen nam Elia het kind op,

ging van de bovenkamer naar beneden,

trad het huis binnen en gaf het kind aan de moeder.

En Elia zei: "Zie, uw zoon leeft."

Daarop zei de vrouw tot Elia:

"Nu weet ik zeker dat u een man Gods zijt

en dat de Heer werkelijk door uw mond spreekt.

 

GALATEN 1,11-19

Tweede lezing uit de Galatenbrief

 

Broeders en zusters, ik verzeker u:

het evangelie dat ik verkondigd heb, is niet door mensen uitgedacht.

Ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd,

maar door een openbaring van Jezus Christus.

Gij hebt toch gehoord hoe ik vroeger als Jood geleefd heb,

hoe ik de kerk van God fel vervolgde en haar trachtte uit te roeien,

en hoe ik velen van mijn leeftijd en mijn volk overtrof

op het stuk van de Joodse godsdienst

in mijn hartstochtelijke ijver voor de overleveringen van het voorgeslacht.

Maar toen besloot God, die mij vanaf mijn geboorte had uitgekozen,

en mij riep door zijn genade,

zijn Zoon aan mij te openbaren opdat ik Hem onder de heidenvolken zou verkondigen.

Daarna vertrok ik meteen naar Arabië,

zonder een mens te raadplegen.

Ik ben ook niet naar Jeruzalem gegaan, naar hen die eerder apostel waren dan ik.

En van Arabië ben ik weer teruggekeerd naar Damascus.

Pas drie jaar later ging ik naar Jeruzalem om met Kefas kennis te maken:

en ik ben maar veertien dagen bij hem gebleven.

Van de andere apostelen heb ik niemand ontmoet behalve Jakobus, de broeder des heren.

 

LUCAS 7,11-17

Uit het evangelie volgens Lucas

 

In die tijd begaf Jezus zich naar een stad die Naïm heette;

zijn leerlingen en een grote groep mensen gingen met Hem mee.

Hij was juist in de nabijheid van de stadspoort gekomen

toen daar een dode werd uitgedragen,

de enige zoon van zijn moeder, die weduwe was.

Een groot aantal mensen uit de stad vergezelde haar.

Toen de Heer haar zag gevoelde Hij medelijden met haar en sprak:

"Schrei maar niet."

Daarop trad Hij op de lijkbaar toe en raakte die aan.

De dragers bleven staan en Hij sprak: "Jongeling, Ik zeg je: sta op!"

De dode kwam overeind zitten en begon te spreken

en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug.

Allen werden door ontzag bevangen

en zij verheerlijkten God, zeggende:

"Een groot profeet is onder ons opgestaan,"

en: "God heeft genadig neergezien op zijn volk."

En dit verhaal over Hem deed de ronde door heel het Joodse land en de wijde omtrek.

 

INGESPROKEN LEZINGEN

(uit de Nieuwe Bijbelvertaling)

Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.

 

 

COMMENTAAR BIJ DE LEZINGEN

Jean Bastiaens

Dood, waar is uw angel?

 

Wat is er mooier wanneer een mens zijn leven kan voltooien en in vrede kan sterven? Wie zo iets meemaakt, heeft aan den lijve iets uitermate indrukwekkends ondervonden. Wij zijn sterfelijke wezens, en ons sterven hoort bij het leven. Wie vanuit een voltooid leven kan sterven, geeft een cadeau aan wie daarvan getuige mag zijn.

Omgekeerd kan een onvoltooid leven ons met grote en door pijn omgeven vragen achterlaten. En nog moeilijker wordt het wanneer jonge mensen moeten sterven, die eigenlijk nog een heel leven voor zich zouden moeten hebben. Soms hoor je ouders zeggen: Had ik maar de plaats van mijn kind kunnen innemen. Tegen een veel te vroege dood komen we in opstand. Terecht. En het is wraakroepend wanneer kinderen de inzet worden van een conflict tussen volwassenen en het onderspit moeten delven.

In de lezingen van vandaag zijn we tweemaal getuige van zo’n schrijnend drama: een moeder – een weduwe nog wel – verliest haar enige zoon. Kan de dood zijn schrikbarend gelaat duidelijker aan ons tonen? Wanneer we de realiteit van de weduwe van Sarefat – eerste lezing – en van de weduwe van Naïm tot ons door laten dringen, beseffen we dat zowel Elia als Jezus geconfronteerd worden met een hartverscheurende situatie. En toch reageren ze heel verschillend.

Bekijken we eerst eens zorgvuldig de eerste lezing. De tekst is helder opgebouwd: na de inleidende zin hebben we een a, b, c - c’, b’, a’ structuur. Wat de vrouw tegen Elia zegt aan het begin (‘Man Gods, …’) en aan het einde (‘Nu weet ik zeker…’) verhoudt zich als a en a’. Het antwoord van Elia en zijn handelwijze met de zoon zijn b en b’. In het midden staan dan c en c’, telkens ingeleid door de woorden ‘Heer, mijn GOD’. Neem even rustig de tijd om de tekst zo als een mooi opgebouwde eenheid te ontdekken. Het verhaalde is schrikbarend, maar de opbouw van het verhaal schenkt niettemin rust. In deze woelige geschiedenis is GOD aan het werk!

Elia heeft geprofiteerd van de weduwe, bij wie hij zijn intrek heeft genomen. Zij herkent in hem een ‘man Gods’, maar juist daardoor is haar reactie op de dood van haar enige zoon des te feller: ‘Hebt u bij mij uw intrek genomen om mijn zonden openbaar te maken door mijn zoon te doen sterven?’ De verbijsterende dood van de jongen brengt de weduwe in verband met de fundamentele gebrokenheid van haar eigen leven. Zij heeft weet van een verborgen maar diep verankerde samenhang tussen zonde en dood. Elia heeft, met zijn komst, deze samenhang aan het licht gebracht. En zij klaagt hem erom aan.

Elia op zijn beurt klaagt GOD aan: heel het land kreunt onder de dood vanwege een zware hongersnood, maar moet nu juist ook deze enige zoon getroffen worden? Is er dan werkelijk geen enkel perspectief meer? Elia loopt vooruit op wat GOD krachtens zijn wezen aan de mens toezegt: léven! Hij gaat driemaal languit op het kind liggen en brengt als het ware zijn eigen levenskracht en zijn gebed over op de jongen. En de jongen komt tot leven. Elia geeft hem terug aan zijn moeder, die op haar beurt Elia bevestigt in zijn profetische zending.

Wanneer Jezus de weduwe van Naïm ontmoet, is Hij direct uit het lood geslagen. Want hoewel een grote groep mensen hem omringt, heeft Hij meteen alleen nog maar oog voor de weduwe. Hij wordt door medelijden bewogen – een echt lucaans thema. Zich bewust van zijn messiaanse opdracht en in de kracht van de Geest, spreekt Hij het scheppingswoord uit over de jongen: ‘Ik zeg je: sta op!’ En meteen komt de jongen overeind. En Jezus ‘gaf hem terug aan zijn moeder’ – een citaat uit de eerste lezing. En de menigte bevestigt Jezus in zijn profetische zending.

De scène maakt duidelijk dat Jezus de incarnatie van Elia is. Elia heeft heel zijn leven gewijd aan een strijd met de machten van de dood, en dus ook met de macht van de Baäl-religie. En zoals Elia, komt ook Jezus in opstand tegen alles wat onder de noemer van de dood valt. Wanneer Hij het verhaal vertelt van de vader en de twee zonen, herkennen we de slotwoorden van de vader aan het adres van de oudste zoon: ‘Je broer was dood en is weer tot leven gekomen.’ (Lucas 15,32) Jezus heeft aan de gebroken mensen die Hij tegenkwam, het leven willen teruggeven: aan zieken, uitgestotenen, verloren gelopenen, collaborerenden… En zo kon zelfs de gestorven zoon van de weduwe van Naïm niet aan zijn drang naar het leven ontsnappen. En Hij was erop bedacht zijn eigen leven te geven, opdat wij het zouden ontvangen als ‘leven in overvloed’.

 

Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar

← VORIGE ZONDAG NAAR OVERZICHT C-CYCLUS VOLGENDE ZONDAG →

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Liturgie en Catechese
Inspiratie
lectionarium
zondagslezingen
tijd door het jaar
11de
C-cyclus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

A-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

B-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

C-cyclus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook