A-cyclus derde Paaszondag | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Nieuws
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Biblia

Biblia

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • BIBLIA, een gloednieuw Bijbels belevingsmuseum in Brugge Vorming en liturgie
      Godly PlayBijbel van A tot ZLectionarium voor de zon- en feestdagenPublicaties
      Biblia, tijdschrift voor Bijbel en Liturgie Over ons
      De Bijbeldienst als vormingsdienstActiviteitenkalenderElektronische nieuwsbriefBlog
Zondagen van de Paastijd © Photo Mix_Pixabay

A-cyclus derde Paaszondag

icon-icon-inspiratie
Gepubliceerd op zondag 23 januari 2022 - 13:17
Afdrukken
Geschreven en ingesproken lezingen uit het lectionarium voor de 3de Paaszondag (A-cyclus) met bijhorende commentaar

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

EVANGELIE

INGESPROKEN LEZINGEN

COMMENTAAR

 

HANDELINGEN 2, 14.22-33

Uit de Handelingen der Apostelen

 

Jezus deed God verrijzen

Op de dag van Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf

en verhief zijn stem

om het woord tot de menigte te richten:

"Gij allen, Joodse mannen en bewoners van Jeruzalem,

weet dit wel en luistert aandachtig naar mijn woorden.

Jezus de Nazoreeër was een man

wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is.

Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen,

die God door Hem onder u heeft verricht:

Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd,

hebt gij door de hand van goddelozen

aan het kruis genageld en gedood.

Maar God heeft Hem ten leven opgewekt

na de strikken van de dood te hebben ontbonden;

want het was onmogelijk

dat Hij daardoor werd vastgehouden.

Doelend op Hem toch zegt David:

De Heer had ik voor ogen, altijd door,

Hij is aan mijn rechterhand,

opdat ik niet zou wankelen;

daarom is er blijdschap in mijn hart en jubelt mijn mond van vreugde;

ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop,

omdat Gij mijn ziel niet zult overlaten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien.

Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen.

Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn.

Mannen, broeders,

ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David

dat hij gestorven en begraven is;

we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag.

Welnu, omdat hij een profeet was,

en wist, dat God hem een eed gezworen had

dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen,

zei hij met een blik in de toekomst

over de verrijzenis van Christus,

dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk

en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien.

Deze Jezus heeft God doen verrijzen

En daarvan zijn wij allen getuigen."

 

 1 PETRUS 1,17-21

Uit de eerste brief van de heilige apostel Petrus

 

Dierbaren,

God die gij aanroept als Vader,

is ook de onpartijdige rechter over al onze daden;

koestert daarom ontzag voor Hem,

zolang gij hier in ballingschap leeft.

Gij weet dat gij niet met vergankelijke dingen,

zoals goud en zilver, zijt verlost uit het zinloze bestaan

dat gij van uw vaderen had geërfd.

Gij zijt verlost door het kostbaar bloed van Christus,

het lam zonder vlek of gebrek,

dat uitverkoren was voor de grondlegging der wereld,

maar eerst op het einde der tijden is verschenen,

om uwentwil.

Door Hem gelooft gij in God,

die Hem van de doden opgewekt

en Hem de heerlijkheid gegeven heeft;

daarom is uw geloof in God tevens hoop op God.

 

LUCAS 24,13-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

 

Jezus is te gast bij de Emmausgangers en breekt het brood voor hen.

In die tijd waren er twee van de leerlingen van Jezus op weg naar een dorp

dat Emmaus heette

en dat ruim elf kilometer van Jeruzalem lag.

Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen.

Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden,

kwam Jezus zelf op hen toe

en Hij liep met hen mee.

Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen.

Hij vroeg hun:

"Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?"

Met een bedrukt gezicht bleven ze staan.

Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en sprak tot Hem:

"Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem,

dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?"

Hij vroeg hun:

"Wat dan?"

Ze antwoordden Hem:

"Dat met Jezus de Nazarener,

een man die profeet was,

machtig in daad en woord

in het oog van God en van heel het volk;

hoe onze hogepriesters en overheidspersonen

Hem hebben overgeleverd

om Hem ter dood te laten veroordelen

en hoe zij Hem aan het kruis hebben geslagen.

En wij leefden in de hoop,

dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen!

Maar met dit al is het reeds de derde dag

sinds die dingen gebeurd zijn.

Wel hebben een paar vrouwen uit ons midden

ons in de war gebracht;

ze waren in de vroegte naar het graf geweest,

maar hadden zijn lichaam niet gevonden,

en ze kwamen zeggen

dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad,

die verklaarden dat Hij weer leefde.

Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan

en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden,

maar Hem zagen ze niet."

Nu sprak Hij tot hen:

"O onverstandigen, die zo traag van hart zijt

in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben!

Moest de Messias dat alles niet lijden

om in zijn glorie binnen te gaan?"

Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten

wat in al de Schriften op Hem betrekking had.

Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen,

maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan.

Zij drongen bij Hem aan:

"Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde."

Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven.

Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood,

sprak de zegen uit,

brak het en reikte het hun toe.

Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem,

maar Hij verdween uit hun gezicht.

Toen zeiden ze tot elkaar:

"Brandde ons hart niet in ons,

zoals Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?"

Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug.

Daar vonden ze de elf met de mensen van hun groep bijeen.

Dezen verklaarden:

"De Heer is werkelijk verrezen,

Hij is aan Simon verschenen."

En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was

en hoe Hij door hen herkend werd

aan het breken van het brood.

 

INGESPROKEN LEZINGEN

Voor het correct weergeven van deze inhoud dien je (sociale) content cookies te aanvaarden.

 

 

COMMENTAAR BIJ DE LEZINGEN

Jean Bastiaens

Hij is verrezen volgens de Schriften

 

De liturgie trakteert ons vandaag op een lievelingsgerecht. Want het verhaal van de Emmaüsgangers heeft een bijzondere plaats in het hart van menig gelovige. Het verhaal is dan ook zo herkenbaar: het gaat over de desillusie van mensen die gehoopt hadden op een nieuwe toekomst. Jezus leek die nieuwe toekomst te waarborgen. Maar het kruis is een verschrikkelijk falen. Hij was toch degene die voor Israël verlossing ging brengen? Hij leek toch de Messias te zijn, die een einde ging maken aan nood, verdrukking, onrecht en lijden? Maar de verlosser is zelf afgeslacht, verworpen door het eigen gezagscollege, uitgeleverd aan de bezetter, en die hebben hem de wrede kruisdood gegeven. Het begin van het verhaal weerspiegelt de moeilijkheid die de eerste leerlingen hebben gehad om Jezus kruis een plaats te geven. De droom over een door GOD gezonden verlosser was niet te rijmen met een Messias die een vernederende kruisdood had ondergaan. In de ogen van buitenstaanders was deze verlosser geëindigd als een loser.

De evangelielezing is opgebouwd in vier scènes. In de eerste scène zien we twee Jezusleerlingen die zich van Jeruzalem verwijderen. Ze willen weg van de plaats waar zich al dat verschrikkelijks heeft afgespeeld. Ze hebben tijd nodig om te verwerken. Ze zijn in gesprek. En dan voegt zich plotseling een vreemdeling bij hen. Het is Jezus, maar de twee herkennen Hem niet.

In de tweede scène zijn we getuige van het gesprek tussen Jezus en de twee leerlingen. De vreemdeling bevraagt de ontredderde gespreksgenoten: wat is er gebeurd dat jullie zo ontdaan zijn? En dan vertellen de twee hun verhaal. De vreemdeling neemt alle tijd om te luisteren. Het verhaal gaat over het profetisch optreden van Jezus, over alles wat Hij gezegd en gedaan heeft en over de hoop die Hij ontketende in de harten van de mensen. Maar deze hoop werd wreed de kop ingedrukt. En het lege graf heeft de verwarring alleen nog maar groter gemaakt. Wanneer de leerlingen hun verhaal hebben gedaan, volgt het antwoord van Jezus. Het klinkt bijna als een verontwaardiging: Kennen jullie de Schriften dan niet? En dan begint Jezus aan zíjn verhaal: aan de hand van teksten uit de Tora van Mozes en teksten uit de profetische geschriften, laat Jezus zien dat de beloofde Messias zijn zending niet buiten het lijden om kon volbrengen. Messias en kruis zijn niet elkaars tegenpolen, hoe vreemd en schrikwekkend deze gedachte ook lijkt. Wie Mozes kent, en het leven van de profeten, kon weten dat ook de Messias niet gespaard zou worden. Maar diezelfde geschriften laten zien dat het lijden van de profeten geen eindpunt is, maar een doorgang.

De derde scène breekt aan. De drie komen in de buurt van een dorp, Emmaüs geheten. De avond is ondertussen gevallen, en de vreemdeling doet alsof hij verder moet. Maar er is iets gebeurd in de harten van de twee leerlingen. En ze nodigen de vreemdeling uit: Blijf bij ons, want het wordt al avond! En ze gaan samen aan tafel. Na het Woord, volgt de Tafel hoe kan het ook anders. En Jezus neemt het brood, spreekt de Joodse zegenbede (beracha) erover uit en deelt het uit. Dit had Hij eerder gedaan, voor de volksmenigten, en bij het laatste paasmaal. En juist dit gebaar van zegenen, breken en delen doet de leerlingen de ogen openen: het is de Heer! Maar Jezus verdwijnt, op hetzelfde ogenblik. De twee kijken elkaar aan, als herboren. En ze beamen: Brandde ons hart niet, zoals Hij met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?

In de vierde scène keren de twee resoluut terug naar Jeruzalem, want daar is het te doen. Ze moeten hun verhaal wel delen met de andere leerlingen. En die hebben ondertussen ook iets meegemaakt. Het wordt een feest van ontmoeting en herkenning. Het verhaal eindigt zoals het begonnen was, maar dan omgekeerd: in plaats van hun ogen werden verhinderd Hem te kennen luidt het nu: hoe ze Hem herkenden aan het breken van het brood.

De eerste lezing sluit wonderwel aan bij de evangelielezing. We horen er een verkondiging van Petrus en de elf ten overstaan van de inwoners van Jeruzalem. De verkondiging volgt een vast patroon dat we kennen als het Jezus-kerygma: eerst vertelt Petrus over het openbaar optreden van Jezus (1), daarna over zijn lijden en dood aan een kruis (2), vervolgens over zijn opwekking door GOD (3), en dat alles in volstrekte overeenstemming met de Schriften (4). De verkondiging eindigt hier met de legitimatie van de verkondigers, die aangesteld zijn als de getuigen (5). In deze toespraak neemt het vierde element de meeste plaats in: het lijden, de dood en de opwekking van Jezus is overeenkomstig de Schriften. Petrus citeert uitvoerig Psalm 16 en verwijst naar de messiaanse beloften van 2 Samüel 7. Besluit: wie de Schriften kent, kent Christus!

 

Printvriendelijke versie van de lezingen en het commentaar

← VORIGE ZONDAG NAAR OVERZICHT A-CYCLUS VOLGENDE ZONDAG →

Gepubliceerd door

Biblia

Meer

Liturgie en Catechese
Inspiratie
lectionarium
zondagslezingen
derde paaszondag
A-cyclus

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

A-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

B-cyclus

icon-icon-artikel
Lectionarium voor de zondagen © Pixabay
readmore

C-cyclus

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2023 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook