Toen gingen de Farizeeën onder elkaar beraadslagen hoe ze Hem in de val konden laten lopen. Zij stuurden hun leerlingen met de Herodianen op Hem af met de vraag: “Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg van God in oprechtheid leert; en Gij stoort U aan niemand, want Gij ziet de mensen niet naar de ogen. Zegt ons daarom: Wat dunkt U, is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?” Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei: “Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars? Laat Mij de belastingmunt eens zien.” Zij hielden Hem een denarie voor. Hij vroeg hun: “Van wie is deze beeldenaar en het opschrift?” Zij antwoordden: “Van de keizer.” Daarop sprak Hij tot hen: “Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.” Toen zij dit hoorden, stonden zij verwonderd; zij lieten Hem met rust en gingen heen.
De vraag van de week: Wat in mijn leven komt aan God toe?