Vanaf 1 juli gaat Christine Geloen, werkzaam als pastor in WZC Wieltjesgracht te Ieper, met pensioen. Sandra Vandeputte (zie rechts op de foto) borgt vanaf dan de continuïteit van pastorale zorg.
Ilse De Deyne, adjunct van de Dienst Zorgpastoraat, ging met Christine in gesprek. Hoe kwam zij pastorale zorg op het spoor? Wat heeft haar geboeid in het werken in de ouderenzorg? En wat is volgens haar belangrijk in een opleiding tot zorgpastor?
Christine, wat was destijds eigenlijk de aanleiding om de weg van het zorgpastoraat in te slaan?
Christine: “Er was eigenlijk geen directe aanleiding, het is veeleer gaandeweg vanzelf op mijn pad gekomen. Mijn loopbaan begon als administratief bediende. Doorheen de jaren kwam de mogelijkheid om opnieuw te gaan studeren en koos ik de richting gezinswetenschappen. Toen ik afstudeerde, ging ik aan de slag in een woonzorgcentrum op een afdeling voor mensen met dementie. Daar zeiden ze me wel eens dat pastoraal werk misschien iets voor mij zou zijn, maar toen kwam dat helemaal nog niet bij mij op. In die periode hadden mijn man en ikzelf immers wat afstand genomen van de kerk na een aantal ontgoochelingen. Toch bleef ons geloof overeind en doorheen de jaren groeide het besef dat we onze ontgoochelingen veel beter in iets positiefs konden omzetten wanneer we terug meer deel zouden uitmaken van de kerk, dan wanneer we erbuiten gingen staan. Niet dat we nu meteen de verwachting hadden om grote veranderingen teweeg te kunnen brengen, maar als gelovigen wilden we wel onze stem laten horen en zo ons steentje bijdragen. Na een weekend in de abdij van Bonheiden, zei mijn man me dat hij graag de opleiding tot diaken zou volgen. Als zijn echtgenote diende ik de opleiding, op de stage na, mee te volgen. We waren er klaar voor deze stap te zetten.
Tijdens de opleiding was ik medewerker in De Bremstruik te Roeselare, wat ik graag gedaan heb. Maar toen ik 55 jaar werd, voelde ik dat ik stilaan toe was aan iets anders. Ik stopte met werken en nam een paar maanden de tijd voor mezelf. In die periode zag ik een folder over zorgpastoraat. Ik informeerde naar de opleiding en bleek enkel nog de stage te moeten volgen. Hiervoor kon ik terecht in vzw De Lovie, een zorgvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking te Poperinge, en in Home Vrijzicht, een woonzorgcentrum te Elverdinge.
Deze stages zijn heel betekenisvol geweest voor mij in mijn onderscheidingsproces. Het heeft mijn keuze voor zorgpastoraat alleen bevestigd, maar mij ook verrast in waar mijn toekomst lag. Vanuit mijn persoonlijke leven had ik al wat affiniteit met mensen met een beperking en had ik verwacht dat dit mijn werkveld als pastor zou worden, maar de stage maakte duidelijk dat mijn hart toch nog altijd het meest uitging naar ouderenzorg, de sector waarin ik eerder al gewerkt had.
Ik kreeg de kans om op mijn stageplek in Elverdinge aan de slag te gaan in een duobaan met mijn collega die mijn stage had begeleid. Later ging ik dit combineren met een job als pastor in wzc Wieltjesgracht in Ieper.
Er is mij dus veel meer overvallen, dan dat ik zelf dingen gepland heb. En zo is het eigenlijk vaak gegaan in mijn loopbaan: de dingen overkwamen mij.
Hoe blik je terug op de jaren dat je in het zorgpastoraat werkte? En hoe heb je jouw plaats in het geheel ervaren?
Christine: “Met heel veel plezier. Als ik zeg dat het zorgpastoraat mij overvallen is, dan zeg ik dat met veel dankbaarheid, want de laatste tien jaar mocht ik echt de job van mijn leven uitoefenen.
Als pastor sta je vaak als enige in deze functie in de voorziening. Dit heeft voor- en nadelen. Het voordeel is dat je de vrijheid hebt om de pastorale dienst uit te bouwen zoals jij die ziet. Het nadeel is dat je geen directe collega of team in de voorziening hebt met wie je over alle aspecten van de job kan overleggen of delen. Toch heb ik me nooit eenzaam gevoeld in mijn job.
Het vraagt weliswaar wat inspanning om je plek te vinden, maar als je met belangstelling en openheid naar mensen toe stapt, en hen de kans geeft om jou te leren kennen, dan kan er een mooie interdisciplinaire samenwerking ontstaan, met wederzijds vertrouwen en waardering. Natuurlijk moet je als nieuwe pastor niet meteen over het geloof beginnen, maar je kan vertrekken vanuit belangstelling voor de ander en hen gaandeweg prikkelen en nieuwsgierig maken. Wanneer ze dan vragen stellen over wie jij bent en waar jij voor staat, kan je hier open over in gesprek gaan.
Een inmiddels gepensioneerde missiezuster verwoordde het zo: ‘Je moet niet beginnen over het recept van een taart, maar mensen laten proeven van de taart. Als het hen smaakt, ontstaat er nieuwsgierigheid naar de ingrediënten’.
Ik vond het mijn taak als pastor om er ook te zijn medewerkers. Door te tonen dat ik beschikbaar ben, veel rond te lopen, een luisterend oor klaar te hebben… Voor medewerkers groeide ik zo uit tot een vertrouwensfiguur in de voorziening: hier mag alles er zijn en moet niets, en wat hier gezegd wordt, blijft hier. Ik ben dankbaar dat ik hier in de voorziening die vrijplaats kon bieden. Tegelijk zei ik ook altijd duidelijk dat ik geen problemen kon oplossen in hun plaats.
Ik zei daarom wel eens: ‘Mijn functie is horen, zien en zwijgen, en spreken als het moet’.
Ook in de omgang met andersgelovige medewerkers vertrok ik steeds vanuit belangstelling en openheid. Ik gebruik wel eens het beeld van God als een diamant. Alle godsdiensten belichten een vlak van de diamant. Maar uiteindelijk kunnen we het geheel nooit bevatten. We kunnen daarom het best zoeken naar de gemeenschappelijke aspecten, in plaats van te focussen op de verschillen. Hiermee bedoel ik niet dat we het eigene van ons geloof moeten verloochenen, want het geloof in Jezus en de Geest blijft voor mij belangrijk, maar ik kan ook niet beweren dat een moslima het bij het verkeerde eind heeft. Als zij de ramadan begint of het Suikerfeest viert, stuur ik een kaartje”.
Wat heeft jou gedreven als zorgpastor in een woonzorgcentrum?
Christine: “Vooral nieuwsgierigheid. Geen ‘curiositeit’, maar een positieve nieuwsgierigheid naar hoe een andere persoon in het leven staat, wat diens drijfveren zijn, welke sporen van zin er kunnen oplichten in diens leven en in het laatste stadium van dat leven.
Als je mensen kan laten ervaren dat ze gewaardeerd worden, dat ze er ook in deze levensfase toe doen, dan geeft dat veel voldoening.
Waar ben je het meest dankbaar voor? Wat blijf je meedragen in je hart?
Christine: “Ik ben ontzettend dankbaar voor het vertrouwen dat ik kreeg. Ik schrok er soms van wanneer iemand me iets toevertrouwde en erbij vertelde dat hij of zij dit nog nooit aan iemand gezegd had. Heel bijzonder.
Ook de momenten van afscheid vond ik steeds heel bijzonder om mee te maken. Sterven doe je maar één keer, dus het is een heel intiem gebeuren om het waken en het sterven van iemand mee te mogen maken. Medewerkers voelen zich niet altijd op hun gemak tijdens de stervensfase, maar ik heb het altijd graag gedaan. Het zijn sterke momenten, waarin je ziet hoe mensen hun leven geleefd hebben en waarin je af en toe ook de overgang naar iets anders kan voelen. Soms zeiden of deden mensen iets wat niet te verklaren is, tenzij vanuit het geloof dat er iets moet zijn. Ik ben dankbaar dat ik zo’n dingen mocht ervaren als pastor”.
Hoe zou je vanuit jouw ervaring pastorale zorg omschrijven?
Christine: “Er zijn voor mensen: gewoon er zijn. Het zegt alles en niks, maar het is net dit dat we vaak missen vandaag: mensen die er vanuit een bepaalde bevlogenheid, spiritualiteit… zijn.
De Geest is hierbij voor mij heel belangrijk. Het is de Geest die ons nagelaten is om verder te doen. In het er zijn werkt de Geest. Het is het onzichtbare zichtbaar maken.
Het is wellicht ook dat wat mensen zagen toen ik, voor ik pastor werd, werkte bij mensen met dementie. Ze verwoordden het als: ‘het is anders als jij hier bent’, ‘jij hebt precies een andere kijk’… Maar wat deed ik dan anders? Misschien school het net daarin: het onzichtbare zichtbaar maken, op zoek gaan naar de goddelijke vonk in iedere mens, die verbinding terug zoeken”.
Wat vind je belangrijk in een opleiding zorgpastoraat?
Christine: “Doordat ik eerst de diakenopleiding mee volgde met mijn man, volgde ik een stuk een ander traject dan de specifieke zorgpastoraatopleiding die intussen bestaat. Ik ben blij dat er in het opleidingstraject zorgpastoraat nu meer op maat gekeken wordt naar opleiding en rekening gehouden wordt met eerder verworven kennis en competenties.
Ik kom nog uit de generatie die veel meegekregen heeft over het geloof. Ik had wat geloof betreft dus zeker al een goede basis.
Voor wie minder theologische bagage van thuis uit meekreeg, is er echt een basis nodig om dingen in perspectief te kunnen plaatsen én om vragen van mensen te kunnen beantwoorden.
Veel ouderen zijn nog opgegroeid in een angstcultuur wat geloof betreft. Ze hebben de mensen zo angstig gemaakt, terwijl geloof zou moeten bevrijden en vreugde zou moeten brengen. Ook de vraag ‘wat hebben ze ons allemaal wijs gemaakt’ klonk vaak.
In mijn eigen opleiding heb ik vooral veel gehad aan de stage. In de theoretische vakken van de diakenopleiding, spraken niet alle opleidingsonderdelen me evenveel aan, maar ik had er wel veel aan om inzicht te krijgen in hoe dingen in de kerk ontstaan zijn, hoe de kerk gegroeid is tot wat ze vandaag is. Kerkgeschiedenis vond ik dus echt interessant. Desalniettemin denk ik vaak dat we nog te veel vergeten dat Jezus in zijn tijd de grootste rebel was. Het is niet omdat bepaalde structuren op een bepaalde manier gegroeid zijn, dat we niet terug naar de oorsprong mogen kijken om te gaan zien van waaruit iets gestart is. Dat is net een heel waardevolle en nodige oefening”.
Heb je eventueel een goede tip/raad voor andere (pas startende) pastores? Welke gedachte, houding… heeft jou bijvoorbeeld geholpen in jouw werk als pastor?
Christine: "Ik wens hen toe dat ze verbinding mogen zoeken en vinden met medewerkers, met andere pastores, maar ook met zichzelf en God of hetgeen ons overstijgt.
Naast de opleiding waarin sterk gefocust wordt op kennis en vaardigheden, is er ook een soort opleiding van het hart nodig: hoe plaats je de zaken die je meemaakt?
Voor mezelf had ik de gewoonte om de wereld thuis en de wereld van het werk van elkaar gescheiden te houden. Het is een gewoonte die ik meenam uit de periode toen ik nog werkte bij mensen met dementie. Om die afdeling binnen en buiten te gaan, moest ik een code ingeven. Die code maakte de overgang van werk naar persoonlijk leven en omgekeerd. Dat ben ik blijven vasthouden. Wanneer ik na een werkdag letterlijk of figuurlijk de code ingaf om naar huis te gaan, dan wist ik ‘ik deed hier vandaag mijn best, met mijn mogelijkheden, en met de frustraties die er soms zijn, maar nu laat ik het weer los en vertrouw ik het toe aan God’. We hebben het nodig om nederig te zijn en het over te laten aan iets dat hoger is dan onszelf, God zo je wil.
Toch blijf ik af en toe wat langer bezig met situaties waarvan ik voel dat het niet helemaal goed gelopen is. Een gesprek waarin ik het gevoel had die persoon niet helemaal begrepen te hebben of waar het contact stroef verliep, waarbij ik me dan afvraag waar ik iets niet gehoord of niet gezien heb. Dat kan me dan bezighouden. Maar dit is een reflectie in functie van groeien als pastor, om het een volgende keer beter te doen”.
Wat blijft jou het meest inspireren? Wat is voor jou je grootste krachtbron waaruit je kon putten in je werk als pastor maar ook als mens tout court?
Christine: “Vooral het onnoembare blijft mij trekken. Ik probeer zo weinig mogelijk dingen uit te leggen, ik begin altijd met ‘ik weet het ook niet, maar …’ en dan is er een open gesprek. Hetgeen we niet kunnen vastgrijpen, bevatten… blijft me triggeren: het overstijgende en de goddelijke vonk in iedere mens. Ook al is het soms een uitdaging om te geloven dat deze goddelijke vonk in iedere mens zit, probeer ik altijd te geloven: ook dit is een kind van God. En dan probeer ik te zien dat het ook een zin en bedoeling heeft dat die persoon er is en op mijn weg komt. Zoeken naar wat er achter zit, is altijd al mijn drijfveer geweest. Het niet weten. Het nieuwsgierig blijven. Wie ben jij? Waar schuilt de goddelijke vonk in jou? Hoe is de Geest hier werkzaam? Hoe kan het onzichtbare zichtbaar gemaakt worden?”
Wat brengt deze nieuwe levensfase?
Christine: “Ook hier weer: nieuwsgierigheid. Ik ben benieuwd wat deze fase mij brengt en ik probeer dit zo weinig mogelijk in te vullen. Figuurlijk stond ik tien jaar geleden met de armen open: wat komt er op mijn pad? En kijk, pastoraal werk kwam op mijn pad, terwijl ik nooit gedacht had dat dit mijn pad zou worden.
Ook mijn andere jobs heb ik graag gedaan, maar ik mag uiteindelijk wel eindigen met wat ik het liefst van al deed. En nu sta ik opnieuw met open armen: wat heeft God nog voor mij in petto? Laat maar komen…”