Op 2 januari vervoegde Emmanuel Wybo de Dienst Spirituele Zorg als pastor in AZ Delta. We polsten bij hem wie hij is, wat hem drijft en hoe hij zijn eerste stappen in het zorgpastoraat ervaart.
Ik ben een West-Vlaming in hart en nieren, geboren in Roeselare, maar momenteel woon ik in Tielt. Mijn beide ouders zijn godsdienstleerkracht.
Dat is zeker iets wat mij gevormd heeft en op weg heeft gezet als gelovige.
Maar toch komt het iedere persoon toe om zijn eigen geloofsweg in het leven te vinden.
Ik behaalde mijn master in de Theologie en Religiewetenschappen en mijn manama in de Praktische Theologie. Tot voor kort werkte ik ook nog als wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven bij Prof. Dr. Didier Pollefeyt.
Naar deze inhoudelijke uitdaging van de afgelopen twee jaar,
kijk ik met heel veel plezier terug.
Wat heeft jou geïnspireerd om in het zorgpastoraat te stappen?
Dat ging stapsgewijs. Na de secundaire school heb ik eerst rechten gestudeerd. De omschakeling van rechten naar theologie kan ik alleen maar omschrijven als een grenservaring. Ik was na mijn examens rechten aan het fietsen in Roeselare met mijn vriendin – nu echtgenote. Plots zien we een man naast zijn fiets op het fietspad liggen. Het moment dat wij daar aankomen stopt een vrouw om hem rechtop te helpen. Vanuit mijn opleiding kon ik spontaan alleen maar denken aan de ‘burgerlijke aansprakelijkheid’ en mogelijke juridische gevolgen; terwijl ik op geen enkel moment dacht: ‘hoe is dat voor die man om daar te liggen na die val?’ Deze vaststelling was voor mij zo confronterend dat het mij de hele zomervakantie bezighield. Is dit wie ik wil zijn? Uiteindelijk zette ik de stap naar theologie, omdat je in de opleiding op een inhoudelijk, intellectuele manier kunt nadenken over het geloof en terzelfdertijd je eigen geloof kunt verdiepen. Eerlijkheidshalve had ik wel nog nooit gehoord over het zorgpastoraat. Pas na de bacheloropleiding deed ik een exploratiestage, waar ik het pastoraat leerde kennen. Daarna besloot ik de master praktische theologie te gaan volgen, als één van de drie opties, naast de master wereldreligies en de educatieve master. Gedurende mijn stage in het ziekenhuis Heilig Hart, en later ook in Gasthuisberg, werd het voor mij steeds duidelijker: dit wil ik doen.
Voor mij voelt deze keuze echt als een roeping. Het ligt fundamenteel in mijn aard om naast mensen te willen staan. Dat is ook iets wat ik doorheen de tijd heb moeten ontdekken. Vroeger maakte ik eerder keuzes op basis van mijn verlangen naar ‘aanzien’. Maar dit spoor loopt uiteindelijk dood en maakt niet gelukkig.
Wat is tot nu toe de meest deugddoende ervaring geweest in jouw werk als pastor?
De allereerste echte pastorale ervaring die ik had, was de ontmoeting met een zorgvrager die met fundamentele geloofsvragen worstelde. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘Ik zie zo af, maar ik bid nochtans iedere dag. Waarom lig ik hier?’ De patiënt was zeer emotioneel. Door eerst naar hem te luisteren heb ik hem een aantal handvatten kunnen geven. Op het einde van het gesprek stelde ik hem gerust: ‘Ik weet dat je God op dit moment niet kunt voelen, maar God ziet jou graag’. De patiënt kreeg tranen in zijn ogen. Op dat moment voel je dat je voor iemand die zich in een existentiële crisis bevindt zo van betekenis kunt zijn.
Ik herinner mij ook nog een wachtoproep waarbij een vrouw de kamer niet in durfde omdat het aanzicht van haar terminale man haar overweldigde. Ik heb eerst gepraat met deze vrouw en ik ben, samen met haar, naar binnen gegaan. Na een tijdje voelde ze zich op haar gemak en kon ik met een gerust hart de kamer verlaten.
Het pastor-zijn schuilt dus niet alleen in geloofsgesprekken. In elk gesprek, zelfs in het meest eenvoudige, kan het evangelie voelbaar aanwezig zijn. Niet zozeer in de inhoud van het gesprek, maar wel in de manier waarop we mensen aankijken en waarop we met hen omgaan. De blik in onze ogen kan al een getuigenis zijn van het vuur dat in ons brand. Dit is voor mij een gelovige houding, een manier om mensen nabij te zijn, een zuivere vorm van diaconie.
Wanneer ervaar jij je job als beroep en wanneer als roeping?
Een pastoor ga je niet zo snel horen spreken over zijn ‘beroep’, wel over zijn ‘roeping’. Bij pastores ligt dat inderdaad anders en is er eerder sprake van een combinatie tussen de twee. Ik denk dat ik kan spreken van een ‘roeping’ wanneer ik bij de mensen ben en voel dat ik iets zinvol kan doen. Wanneer ik artsen, verpleegkundigen… brief over het gesprek of wanneer ik registreer (met oog op het spanningsveld tussen integratie en vrijplaats én de vertrouwelijkheid van de zorgvrager)… dan spreek ik eerder over een ‘beroep’.
Wat vind je nog uitdagend aan de job?
De grootste uitdaging ligt in het kunnen aanvaarden dat je soms, ondanks je eigen openheid en inspanningen, niet tot de diepste laag in een gesprek kunt doordringen. Dit kan omdat mensen op dat moment geen oog hebben voor vragen naar ‘het hogere’ of ‘het waarom’; of omdat mensen omwille van eigen ervaringen en associaties met ‘de kerk’, geen begeleiding door een pastor willen. Op die momenten is het belangrijk om dat te kunnen plaatsen, te relativeren en het niet persoonlijk te nemen. Gelukkig is de openheid van mensen voor mij als pastor er vaak wel, en in die contacten ontvang ik veel dankbaarheid.
Waar liggen jouw krachtbronnen?
Ik denk dat je als pastor fundamenteel hoopvol van inborst moet zijn. Vanaf het moment dat je dat verliest, glijd je af in een soort tristesse waar niemand iets aan heeft. Terzelfdertijd moet je realiteitsbesef hebben. Onlangs heb ik een patiënt begeleid die zei dat hij koste wat het kost zou blijven leven, terwijl de artsen hem palliatief hadden verklaard. Als pastor moet je dan mee de balans bewaken tussen realiteitszin en hoop.
Ook het kunnen delen van jouw verhaal met collega’s of ’s avonds met je partner doet heel veel.
En tot slot... Hoe stil je jouw spirituele honger?
Onder andere door de communie rond te brengen op donderdagnamiddag. Ook al zijn het vaak vluchtige contacten, toch ontmoet ik iedere keer mensen die nood hebben aan een diepgaand gesprek. Ik ben daarnaast als vormselcatechist en bestuurslid van de parochieraad betrokken bij de parochie.
Jarenlang heb ik ook op kot gezeten in de Abdij van Keizersberg. Mijn spiritualiteit werd hier enorm gevoed en leeft verder in mij. Met de ‘Stabilitas’, bijvoorbeeld, de grondhouding waarin je innerlijk stabiel bent en een balans vindt in jouw leven. Tijdens onze huwelijksreis in Rome hebben we een Benedictusbeeld gekocht. Deze staat in mijn gebedshoekje thuis, waar ook andere iconen, een kruisbeeld en een lectionarium een plek kregen. Ik kan ieder moment van de dag naar die kamer gaan en tot mezelf komen. En dat is fantastisch.
Ook boeken stillen mijn spirituele honger. Gelinkt aan de praktijk van de pastor, greep ik recent naar het boek van Johan Smith ‘De kunst van het pastoraal gesprek’. Dit boek gaf mij gemoedsrust, want Smith erkent dat het uitdagend kan zijn voor jonge pastores om pastorale gesprekken tot de diepte te brengen. ‘Geef het tijd en ga ermee op pad’, raadde hij aan. Daarnaast blijft de politiek mij boeien, waarbij ik waakzaam ben voor polariserend denken. Boeken van denkers zoals Marc Elchardus lees ik dan ook met veel plezier.