Op 11 juni is het Sacramentsdag. Normaal gezien trekken wij dan vanuit de Ruyschaert met een groot aantal bewoners naar de parochiekerk voor een sfeervolle eucharistieviering en krijgt elkeen die dat wenst de kans om de ziekenzalving te ontvangen. Eigenlijk krijgen we die dag een boodschap van hoop en vertrouwen. We hopen dat de weg die we te gaan hebben leidt naar onvoorwaardelijke liefde en vertrouwen er op dat we die weg niet alleen moeten gaan, dat er altijd iemand nast ons staat en onze hand vasthoudt, wat ons ook te wachten staat.
In tegenstelling tot vroeger is de ziekenzalving niet meer onlosmakelijk verbonden met het nakend sterven. Het wil kracht geven om het leven met hernieuwde moed aan te vatten, ook bij zware beproevingen. Het is een moment van troosten en helen, het versterkt en verdiept het geloofsvertrouwen en biedt rust, kracht en perspectief. En laat dat nu net zijn wat we de voorbije maanden zo hard nodig hadden.
Dit jaar echter geen Sacramentsdag, geen eucharistieviering, geen ziekenalving voor onze bewoners.
Het coronavirus kwam ongevraagd binnen in het huis en de thuis van onze vele bewoners. Al gauw werd duidelijk dat alles anders zou worden. Het virus nam bruusk onze dagdagelijkse zorg en onze dagdagelijkse gewoontes over.
Niets was nog als voorheen. Bewoners gingen in quarantaine op hun kamer om henzelf en elkaar optimaal te beschermen. Niet meer samen eten, niet meer samen een kaartje leggen, niet meer naar de cafetaria met faimilie of vrienden, of met een medebewoner, ... Ook onze emoties werden overhoop gehaald, we kwamen terecht op een ongeziene rollercoaster. Verwarring, pijn, gemis, veel vragen zonder antwoord, boosheid, angst, verdriet, .... Bewoners ontvielen ons op een pijnlijke manier, we konden geen afscheid nemen zoals anders... Nog meer vragen zonder antwoord... Onwezenlijk...
Alsof dat alles nog niet genoeg was, moesten de bewoners ook nog eens onze, voor hen zo vertrouwde gezichten, missen. We waren ondertussen veranderd in een soort marsmannetjes. Lange schorten, het haar bedekt, een mondmasker en gezichtsscherm op en handschoenen aan. Toegegeven, nu en dan eens handig om je pijn, verdriet, vragen of onmacht achter te verbergen, maar daar bleef het dan ook bij .
Onze ogen moesten dus meer dan ooit de taal van ons hele wezen spreken. Soms blonk een traan in die ogen, maar nog zo vaak verraadden diezelfde ogen een warme glimlach, vertelden ze over vriendschap, troost, warme zorg, ...
De uitdrukking 'je hebt sprekende ogen' behoeft voortaan geen uitleg meer.
Hoe donker het soms ook leek, zowel in onze harten als in onze gedachten, toch bleef het licht schijnen. Er werd creatief gezocht naar andere manieren om in warmte nabij te zijn. er werd gezorgd, verzorgd, gegeeven, ontvangen vanuit de grond van vele harten. Er werd getroost, geliefde, geknokt, geheeld, omarmd, ...
Laat ons daaruit die kracht halen om met hernieuwde moed het leven aan te vatten, om ons geloofsvertrouwen te verdiepen en op zoek te gaan naar rust, kracht en perspectief.
Was het al die tijd dan toch een beetje Sacramentsdag?
(getuigenis van pastoraal medewerker Lieve Tertooy, wzc De Ruyschaert Marke, gepubliceerd in Kerk en Leven PE H. Edith Stein Kortrijk, juni 2020)