Marc met pensioen! Wat doet dat met je?
Dat doet wel iets hé! Een nieuwe toekomst: vergelijk het met b.v. om het even welke vereniging of parochie: Ik stop met bestuurslid te zijn, maar blijf wel lid en vrijwilliger, bereid om dingen te doen binnen het kader dat het bestuur zal voorhouden. Uiterlijk verandert er misschien niet veel, maar het loopt toch allemaal anders. Ik blijf voorgaan in weekendvieringen, schoolvieringen, …. Het grote verschil met voorheen is dat ik niet meer in beleidsorganen zal zetelen.
Hoe lang ben je nu al actief in de pastoraal?
Alles begon op 1 juni 1969 toen de prior van de abdij me tijdens het laatste jaar van mijn studies naar Voortkapel stuurde als hulponderpastoor. Pastoor Marcel Hendrickx stelde me voor aan een paar chiroleiders en -leidsters, en ik wist waarheen. Toen was er ook KLJ, K.A.J. en Studentenbond… Veertig jaar was ik gewestproost van K.L.J.-gewest Westerlo: allemaal schitterend mooie dingen. Ja echt: die jeugd en die chiro ligt me nog altijd heel nauw aan het hart.
Daar in Voortkapel heb ik heel wat jaartjes doorgebracht: ik heb het wel en wee van wel drie generaties mogen delen. Toen ik later pastoor werd van meerdere parochies, heb ik wel oprecht mijn best gedaan om voor iedereen er te zijn. Hetzelfde met de federatie waar we samen op weg gaan en ons verbonden weten. Een verbondenheid die ik heel sterk ervaar in de jaarlijkse federatievieringen.
Niet enkel hier maar ook in het bisdom
Ik volgde in Antwerpen “OBIK = opleiding voor begeleiders van groepen in kerkverband”. Van daaruit werd ik ingeschakeld onder meer als begeleider van de Opleiding tot pastoraal werker/werkster en diakens. Gedurende 17 jaar (22 opleidings-zaterdagen per werkjaar én wekelijkse dinsdagnamiddag stuurgroep) heb ik dit mogen ervaren als een zeer verrijkende periode voor mezelf en mijn pastoraal werk. Het contact met jonge bewogen mensen en de kennismaking met de verschillende sectoren in de pastoraal verruimde me steeds opnieuw van geest en hart. In diezelfde jaren heb ik ook heel wat groepen en groepjes begeleid in verschillende parochies en dekenaten in de Kempen.
Maar doordat het werk in de parochies en het toenmalige dekenaat Westerlo mij steeds meer vroeg is mijn werk wat kilometers betreft heel wat kleiner geworden. Hoofopdracht werd de dekenale én parochiale werking in toen: het dekenaat Westerlo.
Gevormd uit de West-Vlaamse klei en geraakt door mei ‘68
Ten eerste: als ik er zo over nadenk dan speelt mijn afkomst een hele grote rol in mijn denken en mijn zijn. Ik ben een zoon van een West-Vlaamse boer. Onze va was een hele kordate ‘rechtdoor’-man en ons moe een avonturier. En met avonturier bedoel ik dat ze niet terugschrok om altijd maar nieuwe dingen uit te proberen en te doen. Mijn pa én ma: ze zitten allebei in mij!
Ten tweede: later, tijdens mijn studie in Parijs in 1966 – 1968 maakte ik van heel dichtbij 1968, de studentenrevolte mee. Jonge mensen kwamen op (en vochten wel eens) voor meer vrijheid en meer solidariteit tegen de gevestigde machten. Ik vergeet nooit hoe de door Charles De Gaulle aangestelde minister-president Pompidou vanop een groot podium dacht de gemoederen te kalmeren… hij heeft er geen vijf minuten gestaan… weggeblazen! Één voorwaarde: je moet solidair zijn en blijven met je medestanders. In Parijs heb ik ervaren dat niets, maar dan ook niets, bestand is tegen samenwerking ten goede, maar ook ten kwade…!
Mensbeelden en Verrijzenisgeloof
Naast mijn abdijleven hebben mijn studies mijn hele leven kleur gegeven. Na de theologie bij de Jezuïeten te Heverlee schakelde ik over naar het ‘Institut Catholique de Paris’ om er het licentiaatsdiploma theologie te behalen en verder te werken aan een doctoraat ‘Moraaltheologie”. Onderwerp van de thesis: ‘Het mensbeeld zoals het aan bod kwam in de geschriften van Paus Pius XII vergelijken met het mensbeeld dat aan bod kwam in de Franse, Russische en Amerikaanse planeconomie’. Als toerusting daartoe moest ik b.v. (geschiedenis van) economie, handel, monetaire geschiedenis, internationaal recht, en nog andere cursussen volgen. Een van mijn ontdekkingen was: economie/geld stuurt de wereld en dicteert de politiek.
Daarnaast volgde ik theologische cursussen en seminaries o.a. over de Verrijzenis bij de Protestantse Faculteit én hetzelfde aan het ‘Institut Catholique de Paris’.
Deze studies rond verrijzenis, sterk gekoppeld aan ‘warme’ ervaringen in de stad en het studentenmilieu met de mei-revolutie leidde er toe dat later doorheen heel mijn handelen (pastoraal en niet-pastoraal) één drijfkracht altijd aanwezig was, namelijk: elke mens heeft het onvervreemdbaar recht om op eigen wijze mens te zijn. Niemand heeft het recht een ander zijn vrijheid in te perken of te hinderen. Zo ben/was ik altijd attent dat nergens mensen ‘dood-gemaakt’ worden door wie of welke kracht dan ook. Steeds opnieuw wil ik mensen doen opstaan en rechtop gaan vanuit elke dood of onmacht naar sprankelend leven in onze mooie wereld. B.v. hoe liggen de verhoudingen man/vrouw of rijk/arm of ‘hoog’-geplaatst/’gewoon’ volk…
En ‘opstaan’: niet tot een leven zoals ik het voor hem/haar goed vind, maar zoals zij/hij het goed vindt. Net zo’n Jezus kom je tegen in het evangelie. Hij zegt nooit: dat zal ik voor jou doen, daar ga je blij mee zijn. Neen, hij vraagt telkens opnieuw: wat wil je dat ik voor je doe? Dus: wat vinden jongeren belangrijk? Wat vragen de mensen voor wie Welzijnszorg en Broederlijk Delen opkomen. Iedereen heeft recht op ‘LEVEN’.
Exodus 20, 7-9: “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien … Ik ben afgedaald om hen te bevrijden uit de macht van Egypte, …Ga er dus heen, Ik zend u naar de farao”.
Op de rails van deze Bijbelverzen stuurt mijn hart mijn hele bezigzijn. Merkwaardig en dat treft mij: God doet zelf niets om aan de ellende te verhelpen. “Ga er dus heen…”: Hij zendt Mozes en … Hij zendt ook mij en iedereen om mensen te bevrijden uit hun ellende, uit alles wat hen klein houdt. Weet je, ik kreeg als dank ooit eens een grote klaprozen-foto (of kollenbloemmen): die groeien zelfs op de meest brakke dorre grond. Blijkbaar hadden mensen mij ervaren als iemand die nooit aanvaardt dat een grond zo dor zou zijn dat er geen klaproos kan bloeien.
Ik ben ervan overtuigd dat elke mens voldoende mogelijkheden in zich heeft om op en open te bloeien. Ik doe er alles aan opdat mensen uit hun schelp komen, de krachten in zichzelf ontdekken én gebruiken. Zo heb ik in ’t Westels Atelier heel vaak gezien hoe mensen opstaan uit verlamming en verdrukking, soms zelfs vernietiging tot op het randje van de dood. Het doet echt deugd te zien dat je mensen terug op weg kunt helpen om zich te bevrijden van alles wat hen klein en uitzichtloos maakt. Jezus heeft verlamden doen lopen, zieken genezen, zelfs doden doen leven. Hij deed hen verrijzen = opstaan uit de dood.
Dat mooie openbloeien maakt(e) me toch zo dikwijls supergelukkig. Altijd nieuwe bloemen in het veld: leidsters en leiders in de jeugdbeweging, catechisten, werkers in de verenigingen, pastoraal-vrijwilligers (als b.v. de plaatselijke contactpersonen), voorgangers in het gebed, lesgevers en lesvolgenden in ’t WAT, ouders die het voortouw nemen tijdens de catechese, enz enz...
’ k zien joen geirn’
Ik besef heel goed dat mijn aanpak niet altijd even positief gewaardeerd werd/wordt. Maar dat vind ik niet erg. Integendeel, die verscheidenheid, de discussies hierrond maken het mooie leven van elke dag nog boeiender.
En ja: ik zeg nog al eens: ‘Ik zien ei geire’. Weet je: geire zien kan alles! Je helpt mensen vrij en gelukkig te leven en je krijgt zelf vrijheid en geluk in overvloed.
Marc, dankjewel voor dit interview en weet: ‘k zien joen geirn’
Foto en tekst: RH
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.