Hier kan je de bezinning die je hoorde op het einde van onze weekendvieringen nog eens nalezen.
Ik vroeg aan God om mijn trots weg te nemen. God zei: “Neen. Het is niet aan Mij om die weg te nemen. Het is aan jou om hem op te geven.”
Ik vroeg aan God om me geduld te geven. God zei: “Neen. Ongeduld is het gevolg van bezorgdheid. Geduld wordt beoefend. Het wordt verdiend.”
Ik vroeg aan God om me gelukkig te maken. God zei: “Neen. Gelukkig worden is jouw levenstaak. Ik wil je wel mijn zegen geven.”
Ik vroeg aan God om me voor ziekte en pijn te behoeden. God zei: “Neen. Pijn geduldig verdragen doet groeien. Dat kan je dichter bij Mij brengen.”
Ik vroeg aan God om me geestelijk te doen groeien. God zei: “Neen. Groeien is iets dat uit jezelf moet komen. Ik zal je wel snoeien zodat je beter vruchten draagt.”
Ik vroeg aan God om te helpen om zoveel van mensen te houden als Hij van mij houdt. God zei: “Ah, eindelijk heb je het begrepen.”