Straks is het weer Nieuwjaar, gaan we over van oud naar nieuw. En het treft me dat de Kerk ons bij deze grens, bij deze overgang iemand aanwijst, iemand toont: Maria – en wel Maria als de Moeder Gods. Blijkbaar kunnen we met ons zoeken en vragen bij haar terecht. En ik denk dat dit echt ook zo is. Mag ik daartoe iets vertellen uit mijn eigen kleine levenservaring? Met schroom en wat onzeker, maar het kwam zo bij mij binnen.
Zelf mag ik nu al een heel aantal jaren op deze aardbol rondlopen en af en toe zijn er ‘grenservaringen’ geweest: momenten van moeilijke overtochten, momenten van kiezen, van wisseling van hoop en leed. En ik constateer dat ik vanuit m’n arm geloof bij Maria terechtkwam: in mijn dorp bij het kapelletje van de ‘Maagd der armen’; tijdens mijn legerdienst en alle verwarring die die tijd bracht bij Maria, Causa Laetitiae ‘Oorzaak onzer blijdschap’ in Tongeren; … en hier in de abdij bij onze Lourdesgrot.
Bij onze grot – een tijdje geleden – ook hier die wisseling van hoop en leed. Een dag gevuld met ontmoetingen, gesprekken die zó indringen dat de gesprekspartners zelf mijn hart binnenkomen met hun vragen, hun twijfels, hun noden, hun angsten. Het was veel, te veel. Vermoeid – het hart deed zeer. Hoe daarmee verder? Ik liep naar buiten – bezwaard, niet goed wetend waarin of waaruit – dan maar richting Lourdesgrot. De onrust bleef woelen. Ik zag dat er ‘poetswerk’ was in en rondom de grot, ging wat materiaal halen en begon te harken, te vegen en onkruid te wieden. Het deed me goed, ik voelde me minder alleen. Onrustig bezig zijn, maar in de nabijheid van’ iemand’. Zo was ik doende, toen er een vrouw kwam aanwandelen. Ze zette zich neer voor de grot en verstilde. Zelf voelde ik me wat als stoorzender met mijn bezigheden en na een tijdje hield ik op en ging ook op een bank zitten kijkend naar de beeltenis van de Moeder Gods. Het duurde zo een tijdje en plots merkte ik dat de vrouw naast mij was komen zitten. Ik voelde dat ze me aankeek. Ervaarde ze iets van wat er mij omging? Op haar schoot lag een blad papier en toen vroeg ze me: mag ik iets luidop lezen? Ontroering – ik knikte ja.
Luister, luister, luister!
Hoor haar naam, zie haar beeltenis.
De hartekreet waarmee haar naam wordt genoemd
bevrijdt ons van alle kwaad.
Stel dat je alle houvast verliest,
de grond onder je voeten verdwijnt,
neem dan je toevlucht tot Moeder Maria.
Word je achtervolgd door het kwaad,
word je heen en weer geslingerd door golven van beproeving,
loop je te pletter op een ondoordringbare muur,
ga naar Moeder Maria.
Als je alles ontnomen wordt,
en innerlijke verscheurdheid onvermijdelijk is,
keer je dan naar Moeder Maria
en mededogen keert alles ten goede.
Als je van alles afgesloten bent,
aan handen en voeten gebonden,
geschokt door eigen onmacht,
neem dan je toevlucht tot Moeder Maria, geef je gewonnen.
Als je bezeten bent door angst, benauwd, ontredderd, vertwijfeld,
ga naar Moeder Maria, roep haar aan.
Waarachtige Moeder, liefdevolle Moeder!
Moeder Maria die grenzeloze wijsheid zijt, vol mededogen en erbarmen.
Stralend, smetteloos en alzuiver.
Jij die storm en rampspoed overwint.
Jouw nabijheid verstilt het mensenhart.
Roep haar aan en twijfel niet! In angst en nood: zij is er!
Moeder Maria, een klank die zuiver is en heilig!
Voor de volkomenheid van wat zij kan,
voor het mededogen in haar ogen,
voor de oneindigheden van haar zegening:
buigen wij vol eerbied het hoofd.
De vrouw zweeg. Met zoveel intensiteit had zij die woorden uitgezegd. Tranen liepen over haar wangen. Ik voelde een immens leed én een grote vrede. Ze vouwde het blad, legde het naast me neer, knikte nog even. En ze was weg.
br. Manu Van Hecke
Sint-Sixtusabdij