Hij was maar de man op een ezel, eenvoudig en zonder aanzien.
Zonder grote parade, zonder rode loper onder de voeten, zonder lijfwachten.
Geen speciale veiligheidsmaatregelen, geen agenten,
geen afzettingen en geen geblokkeerde wegen.
Hij was maar de man op een ezel, de koning der armen, de Messias van dienst.
Zonder troon, zonder triomfantelijke en plechtige ontvangst van de overheid,
zonder diplomatieke aanwezigheid.
Hij was maar de man op een ezel, vol aandacht voor de minstbedeelden,
vol zorg voor de uitgestotenen
en toch in het verzet tegen uitbuiting en onrechtvaardigheid.
Hij was meer de man op een ezel, de zachtste van alle mensen,
Hij reed op het zachtste van alle dieren, een ezel,
de hardste stad van alle steden binnen.
Moeten wij dan ook de man op een ezel niet in ons leven binnenlaten
en ons leven grondig veranderen, als wij Zijn Naam willen dragen ?