Reeds zes jaar proberen we met vallen en opstaan te werken aan de ‘nieuwe parochie’.
Geen eenvoudige opdracht want telkens opnieuw stuiten we op weerstand
die voortkomt uit één vast gegeven: het verleden.
De hunker naar wat eens is geweest en de onmacht of onwil om bladzijden om te slaan
verhindert dat er stappen vooruit worden gezet.
Toch zullen we, willen of niet, eens de realiteit en de consequenties ervan onder ogen moeten zien.
De dalende cijfers bij sacramenten spreken voor zich.
Ik publiceerde ze in het eerste nummer van het parochieblad van dit jaar.
Men kan ze er nogmaals nalezen. Ik voeg er hier nog cijfers aan toe.
Bij de jaarlijkse telling van deelnemers aan de zondagseucharistie kwamen we in 2021
voor gans de parochie aan 461 aanwezigen, dat is 42 procent van het cijfer van 2019.
(in 2020 was er geen telling door corona).
Dezelfde evolutie is merkbaar met Kerstmis waar er voor gans de parochie
784 mensen aan de vieringen deelnamen. Ook hier een analoge daling.
Naast deze toch wel beklemmende cijfers (dit is minder dan 2 procent van het aantal inwoners van Groot Aalter)
is er natuurlijk de vaststelling van de ouderdom van de aanwezigen wat hoe dan ook nog meer zorgwekkend is.
Reeds vijftig jaar is deze trend bezig, en zoekt men naar oorzaken in de hoop daar een oplossing te vinden.
Soms heeft men het daarbij over schuld,
waarmee men de verantwoordelijkheid voor de evolutie in fouten van structuren of mensen legt.
Ik denk dat dergelijke uitspraken goedkoop zijn en geen zoden aan de dijk brengen.
Wat wel duidelijk is, is dat de coronacrisis het ganse proces in een stroomversnelling heeft gebracht.
De vraag is hoe het verder moet, of er toekomst is en hoe we er kunnen aan werken.
Beleidsmatig stelt zich de vraag hoelang men nog kan verantwoorden
acht kerken voor de eredienst te behouden. Een vraag die zich al lang stelt.
Waar men op vele plaatsen de conclusies aan het trekken is,
is een gesprek hier ter plaatse nog nauwelijks opgestart.
Toch is dat een belangrijke vraag omdat versnippering zeker geen antwoord kan zijn.
Het Centraal Kerkbestuur zal hier een voortrekkersrol moeten spelen.
Zoals we allemaal weten is er een grote geremdheid om hierover na te denken.
Het ligt immers gevoelig: 'onze' kerk is de plek waar we ons thuis voelen,
waar we zoveel hebben meegemaakt
en waar een ganse geschiedenis aan verbonden is.
Maar vraag is of jongere mensen hier veel boodschap aan hebben.
Zij leven in een andere wereld, die veel minder plaatsgebonden is.
De tijd dat men woonde, leefde en zich ontspande waar men geboren en opgegroeid is,
ligt ver achter ons.
Wanneer jongeren zich gelovig noemen,
zoeken ze voor de beleving ervan ook naar plekken waar andere gelovige jongeren
te vinden zijn. Jammer genoeg zijn die in onze kerkplekken zelden te vinden.
Het wordt echt tijd deze evolutie realistisch onder ogen te zien
en er de consequenties van te dragen.
Ik denk dat het beter is zelf stappen te zetten en kleinere gemeenschappen samen te brengen
ipv. te wachten tot het onherroepelijk te laat is.
Ik roep op hier samen ernstig over na te denken.
De situatie is urgent.
Pastoor Johan