Deze kazuifel en koorkap nemen De Verrijzenis van Peter Paul Rubens als uitgangspunt. Dit schilderij bevindt zich in de kathedraal, in de Vredeskapel, rechts van het koorgedeelte. Rubens schilderde het werk in 1610 in opdracht van Martine Plantin, de dochter van Christoffel Plantin. Het was bedoeld voor de grafkapel van haar echtgenoot Jan I Moretus, schoonzoon van Plantin. In 1612 werd het schilderij betaald door hun zoon, Jan II Moretus.
De precieze link tussen het schilderij, de gewaden en de Kapel van het Venerabel is niet helemaal duidelijk. Wel is bekend dat Jan II Moretus in 1611 werd opgenomen in deze kapel. Een jaar na het overlijden van zijn vader lijkt hij betrokken te zijn geweest bij de schenking van deze gewaden. Het is dan ook aannemelijk dat de kazuifel en koorkap op deze manier in het bezit van de kapel kwamen.
De stijl en gebruikte materialen wijzen op een datering aan het begin van de zeventiende eeuw. De erfgoedcommissie bevestigt dit en vermeldt dat er later aanvullingen werden gedaan in 1721 en 1768.
Op de kazuifel is in het centrale medaillon de verrijzenis van Christus afgebeeld. Rondom zijn de symbolen van de vier evangelisten te zien: de adelaar (Johannes), de leeuw (Marcus), het rund (Lucas) en de mens (Mattheüs).
Het textiel is gemaakt van goudbrokaat. Op zijde zijn decoratieve motieven aangebracht, waarbij gouddraad werd gebruikt om een fonkelende uitstraling te geven. Rubens hergebruikte in het ontwerp enkele figuren uit andere werken, zoals een soldaat uit De Kruisoprichting en de hond die ook op De Verrijzenis voorkomt.
Een koorkap wordt traditioneel gedragen bij bijzondere liturgische gelegenheden, bijvoorbeeld op Sacramentszondag.
Het schilderij De Verrijzenis van Rubens dateert uit 1611–1612. Het is uitgevoerd in olieverf op paneel. Het middenpaneel meet 138 op 98 centimeter, de zijluiken elk 136 op 40 centimeter.
Meer informatie over deze gewaden en hun kunsthistorische waarde is te vinden op de Vlaamse topstukkenlijst.