"Gegroet, mijn waarde. Ik ben de monstrans, vervaardigd in de tweede helft van de 19e eeuw, de drager van het grootste mysterie, de troon voor het Lichaam van Christus. Mijn naam komt van het Latijnse monstrare, wat ‘tonen’ betekent, want dat is mijn roeping: ik tracht zichtbaar te maken wat het oog niet altijd ziet, maar het hart mag erkennen en beleven.
Zilver en goud mogen mijn lichaam sieren, stralen kringelen rondom mijn venster van glas. Maar het is niet mijn schoonheid die telt – het is Degene die ik draag. In mij rust de eucharistie, het allerheiligste Sacrament, het Brood van het Leven, de Heer die zich klein maakt om dichtbij te zijn, die ook in jou wil leven.
Ik sta op het altaar wanneer de priesters mij omhoog heffen in aanbidding. Mijn stralenkrans herinnert aan de zon, de ware Zon van gerechtigheid die licht brengt in de wereld. Mijn plaats is in de stilte van de kapel, in de handen van de Kerk, waar knielende harten rust vinden en ogen zich vullen met verwondering. Hier in deze kathedraal word ik beschermd en gedragen door de confraters van de kapel van het Allerheiligste Sacrament. Zij dragen zorg voor mij opdat ik mijn kracht niet zou verliezen en altijd weer de drager zou kunnen zijn van Christus zelf.
Ik ben slechts een omhulsel, een eerbiedige zetel. Maar in mij schijnt de Liefde die nooit verdwijnt. Kom, kijk, aanbid. Niet mij, maar Hem die in mij verblijft."