Binnen de Rooms-Katholieke Kerk geloven wij dat Jezus Christus in de eucharistie werkelijk en persoonlijk aanwezig komt in onze wereld. Deze aanwezigheid is meervoudig: we ontmoeten Hem in het Woord dat gelezen wordt, in de voorganger die in Zijn naam spreekt, in de gemeenschap van gelovigen die samenkomt, en op een heel bijzondere manier in de gaven van brood en wijn.
Het hoogtepunt van de eucharistie ligt in dat moment waarop brood en wijn niet langer slechts gewone tekens zijn, maar werkelijk veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus. Dit wordt aangeduid met het woord transsubstantiatie — een begrip dat teruggaat op het denken van de Griekse filosoof Aristoteles. Hij maakte onderscheid tussen wat iets is (de substantie), en hoe het verschijnt (de accidenten, zoals smaak, geur en uiterlijk). In de eucharistie blijven brood en wijn uiterlijk hetzelfde, maar innerlijk verandert hun wezen: de substantie wordt het ware Lichaam en het ware Bloed van Christus.
In de 16e eeuw leidde dit tot heftige discussies tijdens de Reformatie. De meeste protestantse stromingen erkennen dat brood en wijn verwijzen naar Christus en dat Hij aanwezig is waar gelovigen zich in geloof tot Hem wenden. Maar binnen de katholieke traditie gaan we een stap verder: wij geloven dat Christus werkelijk en blijvend aanwezig is in de geconsacreerde gaven. Niet symbolisch, niet tijdelijk, maar substantieel en reëel.
Daarom worden de heilige resten — het overgebleven Lichaam van Christus — na de viering zorgvuldig bewaard in het tabernakel. Het is geen opslagplaats, maar een heilige bewaarplaats, een stille woning van Christus zelf. Zijn blijvende aanwezigheid daar maakt het mogelijk dat gelovigen Hem doorheen de dag kunnen opzoeken in aanbidding, gebed en stilte.
Daarom ook hebben wij een kapel, een ruimte gewijd aan het sacrament van de Eucharistie. Hier brandt een godslamp — een teken dat Christus werkelijk aanwezig is in het tabernakel. Hier knielen mensen, vaak in stilte, in het besef dat zij in de tegenwoordigheid van God verkeren.
En soms wordt het Lichaam van Christus ook zichtbaar getoond in een monstrans — een kostbare houder waarin het Heilig Sacrament wordt uitgestald ter aanbidding. Dit noemen we adoratie. In deze aanbidding erkennen wij dat Christus zelf zich aan ons geeft, zich klein maakt in de gestalte van brood, en ons uitnodigt tot een persoonlijke ontmoeting met Hem.
De eucharistie is dus geen herinnering alleen, maar een werkelijk gebeuren waarin de hemel de aarde raakt. Christus is werkelijk in ons midden, tastbaar nabij, onder de nederige tekenen van brood en wijn.