Wanneer ik door mama's ramen kijk,
van voor naar achter en opzij,
dan word ik door het veld verblind,
met geel en groen omringd.
Die gele velden doen mij denken,
aan lentebloesems ongerept,
met volle overmacht,
die ruime bloemenpracht.
Ze staan nu reeds een week te bloeien,
hun nectar trekt de bijen aan.
Ze blijven ons nog even boeien,
de koude blijft nog effe aan.
Het is wat friskes dezer dagen,
de warmte laat zich nog niet dagen.
Gelukkig maar, want grote warmte
doet geel veranderen in gedroogde stoppels.
En voor ge 't weet, gedaan de bloemenpracht
en scheidt het kaf, het koren in de gracht.
Zo is dat ook voor ons, een les ten leven.
Dat wij gedijen, meer in schaduw dan in zon.
Want zon geeft ons 't gevoel van overmacht,
van drukte, weelde, luxe en almacht.
Maar voor we 't weten, zijn we rijp voor schroot
en uitgeblust wacht ons de dood.
Dus, laten we de koelte maar beminnen,
zodat de gele bloemen ons nog een tijd mogen omringen.
Geniet ervan, en kijk met andere ogen,
dat wij in onvermogen,
de weelde van die bloemen kunnen smaken,
dat wij erdoor ons laten raken,
van kop tot teen,
door merg en been,
van nu af aan,
tot 't eind van ons bestaan.
Dirk Vannetelbosch, Meerbeek, 25 april 2021