OP INTERVENTIE
Gisterenavond, rond een uur of negen,
was al wat moe, en mijn blaffeturen stonden tegen.
't Was de kliniek, of ik nog wilde passeren.
Ze hadden me op kerkjette zitten consulteren.
Het was wat raar maar indringend tegelijk.
Ze waren radeloos op zoek naar tijd..
Want tijd is kostbaar, zoals Mozes ons liet tonen,
hoe zelfs het manna het volk in moest tomen.
Die 40 jaren van in Mozes' tijd,
dat was voor 't volk een echte appetijt.
Ze moesten eten, of ze waren alles kwijt.
Zo ook bij ons, op de avond van ons leven,
als wij verwachtend, nog staande in het heden,
niet wetend of de dag van morgen,
nog aangeboden wordt als eentje zonder zorgen.
Ook die madam, aan 't einde van haar leven,
die kleine babbel, het duurde wel wat even.
We hadden tijd en alles was sereen,
we deelden alles, zelfs Onze-Lieve-Heer.
De zalf, reeds voordien aangebracht,
het doosje zelf, stond elders in de wacht.
En toch, al zalvend met een 'want'
die reikte naar de overkant.
Dat ging zo ver, al dankend voor het leven,
ook al was het nu nog maar voor even.
Die zalf, al effe over tijd,
die deed het goed, die gaf ons appetijt.
Die gaf ons kracht,
hoe raar het ook mocht klinken,
die gaf ons levenskracht voorgoed
en zelfs een beetje moed.
Zo kregen wij voldoende voedsel,
om nooit meer honger te verkrijgen.
Die gaf ons kracht, die dorst zelfs doet verdwijnen.
Wij gisterenavond, precies komende van Mars,
Met alles aan, voldoende ingepakt,
en toch, de harten open groot,
de warmte, zelfs tot in de dood.
Zo geven wij, in Jezus' naam
Een levend teken 's mensen aan.
Die bron die Jezus voor ons is,
de allergrootste getuigenis.
Laken, dinsdag in de derde week van Pasen, 28 april 2020