PASTOOR WORDEN?
NEEN MERCI
Nu zondag gaat het over de Goede Herder,
ik weet niet goed, hoe moet dat verder.
Op 't eerste zicht is 't zo naïef.
De herder heeft zijn schaapjes lief.
Hij pakt ze zo gezwind op zijne schouder,
wat later wordt hij er zelf door gelouterd.
Maar 't is niet alle schijn die blinkt,
die herder, die zozeer bemint,
Die moet tegelijk zo zijn
van hard beton, tot puur satijn.
Hij krijgt van ieder commentaar,
is ook de grote schuldenaar.
Hij gaat vooruit en leidt de dans,
hij zet de bende in cadans.
Als visie is hij missionair,
maar tevens contra revolutionair.
Behoedend gaat hij door de poort,
hij kijkt vooruit, altijd rechtdoor.
Hij kijkt ook soms eens achterom.
Hij is terdege niet echt dom.
Pastoor zijn, dezer dagen
is niet alleen e colleke dragen.
Het is geen job van nine to five.
Het is veeleer a real full life.
Ge kunt uw job aan niemand expliceren.
Ze zouden u voor zot verkleren.
Vandaag voor roepingen gaan bidden,
is niet echt weten waar beginnen,
is soms een beetje abnormaal,
is zelfs niet echt in 't leven staan.
Als priesters echt pastoor gaan worden,
zullen de mensen als hen worden.
Ze starten met hun stem te horen,
en zo wordt hier opnieuw geboren,
gemeenschap als in Christus' naam,
zo kunnen wij de wereld aan.
Pastoor in wording deze dagen
is verre van ne piëdestal te vragen,
Is schotelvod en pispaal tegelijk,
zoals een papa in de tijd.
Is trachten in de wereld van vandaag,
te coachen, te zalven op ieders vraag.
Van bijten op uw lippen af en toe,
en liefde dragend, word nooit moe.
Is roeien op de golven van de zee,
hopend: "Is iedereen nog mee?"
Is kerken sluiten, als het moet,
om zo een toekomst tegemoet
voor allen uit te klaren,
gemoederen bedaren.
De kracht van pastoor zijn dezer dagen
is maar in één ding te verklaren.
Het is de Heer die ons doet gaan
zover het reikt in ons bestaan.
Vandaag de dag in Belgenland
is menigeen wat opgebrand.
De noden van vandaag zijn van die aard,
dat menigeen het wezen van de Kerk niet echt ervaart.
Tenzij op sommige momenten
als fotoshoot in kerkelijke etablissementen.
Maar daar zijn wij in Brussel al voorbij.
Hier hebben wij een goede wei.
Een wei met schaapjes, allerlei
een bonte mengeling,
voor elk wat wil.
Hier staan wij nu de dag vandaag,
met onze vraag nu in de maag.
Hoe staan we zelf in deze Kerk,
een brok van menig mensenwerk?
Hoe zetten wij op onze beurt,
die roeping, ooit zo afgekeurd,
als kracht van God, nu in ons kot?
Als ons geloof is zoals melk
dan moeten we het laten koken.
Dan zal zij, als ze overkookt
het met een roeping gaan bekopen.
Laten we dus in Jezus' naam,
terug gemeenschap vormen,
in goede tijden en ambras
zoals het vroeger ook al was.
Dan kan het niet zo lang meer duren
of iemand komt naar boven gluren
en spreekt ons stotterend eens aan,
zie jij mij ooit aan 't altaar staan.
Laken, 4-de zondag van Pasen, Le bon pasteu(oo)r, 3 mei 2020