‘The Lord of the Rings is een fundamenteel religieus en katholiek werk. Het was zo misschien niet bedoeld, maar achteraf bekeken is het dat wel. Om die reden zitten er in het verhaal geen verwijzingen naar ‘religie’ in de imaginaire wereld (van The Lord of the Rings, red). Want het religieuze zit al helemaal vervat in het verhaal en de symboliek.’ (Brief aan zijn vriend Robert Murray, 1953).
Wie de mens achter J.R.R. Tolkien (1892-1973) wil leren kennen, kan best zijn brieven lezen. Eén van de opvallende leidmotieven daarin is zijn katholiek geloof. Dat was al heel vroeg letterlijk een breekpunt in de familie: toen Tolkien 8 jaar was, trad zijn protestantse moeder toe tot de rooms-katholieke kerk. Hiermee stelde ze zichzelf buiten de familie, wat ook financiële gevolgen had en volgens Tolkien zelf haar dood bespoedigde. Tolkien schreef hier later over in een brief:
‘Ik ben grootgebracht in een Geloof (sinds ik acht was) dat me heeft gevoed en al het weinige heeft geleerd dat ik weet. Dat geloof heb ik aan mijn moeder te danken, die zich aan haar bekering vastklampte en jong gestorven is, voornamelijk door de lasten van de armoede die daar het gevolg van was.'
Op zijn 12de werd Tolkien wees – zijn vader was gestorven toen hij amper drie was – en werden hij en zijn jongere broer opgevoed door een pater, Francis Xavier Morgan.
Een opvallende periode is Tolkiens vriendschap met zijn collega C.S. Lewis, schrijver van onder meer De Kronieken van Narnia. Onder invloed van Tolkien raakte Lewis doordrongen van het christendom, al koos hij tot teleurstelling van Tolkien uiteindelijk voor de Anglicaanse kerk.
De eeuwige waarheid
Tolkien betoogde onder andere dat mythen helemaal geen leugens zijn, maar juist de beste manier zijn om waarheden door te geven die anders onuitsprekelijk zouden zijn:
'We zijn afkomstig van God, en het is onvermijdelijk dat de mythen die wij gemaakt hebben, ook al bevatten zij fouten, ook een versplinterd fragment van het ware licht weerspiegelen, de eeuwige waarheid die bij God berust.'
Tolkien was een eenvoudig mens die sceptisch stond tegenover industrialisatie en sommige moderniseringen. Op latere leeftijd was hij ook op kerkelijk vlak erg behoudsgezind. Zo was hij teleurgesteld over de liturgische hervormingen en veranderingen na het Tweede Vaticaanse Concilie. Zijn kleinzoon Simon vertelde hierover:
'Ik herinner me nog goed dat ik met hem naar de kerk ging in Bournemouth. Het was niet lang nadat de Kerk in de liturgie het Latijn had vervangen door het Engels. Mijn grootvader was het hier duidelijk niet mee eens en antwoordde luidop in het Latijn, terwijl de rest van de parochie in het Engels antwoordde. Ik vond het allemaal nogal pijnlijk, maar mijn grootvader was zich van geen kwaad bewust. Hij deed gewoon zoals hij vond dat het hoorde.'