De meeste Polen noemen zich nog altijd katholiek, maar nog 'slechts' een op drie gaat wekelijks naar de eucharistie.
Volgens pas gepubliceerde statistische cijfers is de kerkpraktijk in Polen in 2021 sterk gedaald. Dat is deels te verklaren door de coronapandemie, maar er zijn ook nog andere onderliggende redenen. Volgens het Statistische Instituut van de Katholieke Kerk in Polen (ISKK) daalde het aantal praktiserenden in twee jaar tijd van 37 naar 28 procent. In 1991 was 47,6 procent praktiserend; in 1981 nog 52,7 procent. Het onderzoek naar het aantal mensen dat de mis bijwoont en ter communie gaat vindt sinds 1980 plaats. Elke parochie in het land registreert daarbij jaarlijks op een bepaalde zondag het aantal aanwezig kerkgangers.
Volgens ISKK's adjunct-directeur Marcin Jewdokimow is de terugval zonder twijfel deels toe te schrijven aan de gevolgen van coronabeperkingen. Maar onderzoekers wijzen ook op sociaal-culturele factoren die bijgedragen hebben tot de terugval. Zoals het kerkelijke verzet tegen de legalisering van abortus, de onthullingen over seksueel misbruik van minderjarigen door katholieke geestelijken en de nalatigheid van de kerkleiding in de behandeling van de klachten daarover. Aartsbisschop Wojciech Polak van Gniezno geeft toe dat het falen van de katholieke hiërarchie om seksueel misbruik aan te pakken heeft bijgedragen aan de terugval. Hij noemt het zelfs een verwoestende afname.
Volgens een peiling van het staatsonderzoeksbureau CBOS in augustus 2021 noemt 87 procent van de Polen zich nog gelovig, al daalt de kerkpraktijk.
