Welkom op de Olympische Winterspelen in het land van martelaren

De Olympische Winterspelen in Peking brengen ook het verschrikkelijke bloedbad door de communisten in Chongli in 1946 in herinnering. 
30/01/2022 - 11:52
Lindsey Vonn
Lindsey Vonn ©Olympic Channel/ International Olympic Committee

Op 4 februari gaan de Olympische Winterspelen van start in Chongli, 180 km ten noordwesten van Peking. Met 3 miljoen bezoekers per jaar is het een van de populairste skibestemmingen van China.

Maar achter de oogverblindende schoonheid van de Olympische sites waarop de komende dagen de ogen van de wereld gericht zijn, gaat een duistere geschiedenis schuil van vervolging en slachting van katholieke gelovigen. 

In 1723 was er een eerste periode van vervolging van christenen, toen de keizer van de Qing-dynastie alle christelijke missies op het Chinese vasteland verbood. Daarop verlieten de missionarissen Kalgan (Zhangjiakou) en vestigden zich in het dorp Xiwanzi. Het verbod werd in 1858 na de Tweede Opiumoorlog (1856-1860) opgeheven. Volgens de Vlaamse scheutist en Chinakenner Jeroom Heyndrickx (88) reisden in die periode vele missionarissen, waarvan nogal wat Belgische scheutisten of leden van deCongregatie van het Onbevlekt Hart van Maria (CICM), zoals de missiecongregatie officieel heet, naar de regio. Zij zorgden mee ervoor dat het een toevluchtsoord werd voor katholieken en missionarissen. Rond 1900 werden naar schatting 1 miljoen Chinezen gedoopt. Pater Heyndrickx: 150 jaar geleden had Xiwanzi al een eigen katholieke kerk. In de plaats Qipanliang, vlakbij het nieuwe hogesnelheidstreinstation dat de skigebieden met Peking verbindt, staat nog steeds een oude kapel uit 1910. Deze kapel is vandaag ook officieel erkend als monument.

Bokseropstand

Na deze periode van voorspoed volgde een nieuwe golf van vervolgingen tijdens de Bokseropstand (1899-1901), een antibuitenlandse, antikoloniale en antichristelijke opstand. De erg bloedige revolte van de leden van Yihequan, een Chinees geheim genootschap dat boksen en vechtsporten beoefent (vandaar de naam 'boksers'), werd uiteindelijk door de westerse mogendheden neergeslagen. De Bokser-militie, die uiteindelijk werd ondersteund door het Chinese keizerlijke leger, voerde een brutale campagne tegen christenen in het noorden van het land, onder meer in de huidige provincies Hebei, Shandong en Chahar. De militie had het vooral voorzien op missionarissen en hun bekeerlingen, die beschouwd werden als agenten in loondienst van debuitenlandse duivels. Tijdens de opstand werden massaal telegraaflijnen en spoorwegen vernield, katholieke kerken geplunderd en missionarissen en vrouwelijke religieuzen en Chinese bekeerlingen vermoord. Jeroom Heyndrickx: Er werden bijna 30.000 Chinese christenen vermoord, samen met meer dan 300 buitenlandse missionarissen. Een 5.000-tal gelovigen kond vluchten naar de kathedraal van Xiwanzi en overleefde zo het bloedbad.

Communistische tijdperk

In het tweede kwart van de 20ste eeuw resulteerde de komst van het communisme in China in een nieuwe periode van intense vervolging. Zo werden in 1937 33 trappisten van de Onze-Lieve-Vrouw van Troostabdij in Yangjiaping (Xuanhua) gearresteerd en op gruwelijke wijze doodgemarteld. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog sloten veel gelovigen zich aan bij de anticommunistische krachten. Zo richtte pater Xu Muxin van Xuanhua in 1947 een anticommunistische verzetsmacht op, wat op zijn beurt zorgde voor vergeldingsacties. Maar het bloedigste geweld vond plaats in 1946, toen de communisten Xiwanzi aanvielen. Bijna duizend burgers, voornamelijk katholieken, werden gemarteld en vermoord. Twee jaar later werd ook Chongli veroverd en verwoest. 

De ‘Revolutionaire Campagne’ 

Ook na die communistische machtsovername bleven katholieken slachtoffer van mishandeling en vervolging. In september 1951 arresteerden communisten de Belgische bisschop van Xiwanzi, Leon Jean-Marie De Smedt en andere leden van de geestelijkheid. Mgr. De Smedt stierf twee maanden later in de gevangenis aan de gevolgen van zware mishandeling. Tussen 1952 en 1954 werden alle 27 nog resterende buitenlandse geestelijken uit het bisdom Xiwanzi verdreven. Tijdens Mao's Culturele Revolutie beleefde de geloofsvervolging hoogdagen. Terwijl de revolutionairen van de Grote Roerganger nog volop het motto: Laat 1.000 bloemen bloeien verkondigden, werden tussen 1966 en 1976 alle religies, inclusief het katholicisme, zwaar vervolgd. De meeste kerken werden gesloopt of zwaar beschadigd.

Mooie, maar bittere winter

Volgens Bitter Winter blijft de geloofsvervolging in de regio van Chahar tot op vandaag aanhouden. Tussen 1990 en 2011 werd minstens een dozijn geestelijken, onder meer bisschoppen en honderden lokale katholieken, gearresteerd, gemarteld en opgesloten in Chahar. Meest opmerkelijk is de aanhouding van de bisschop Augustin Cui Tai van Xuanhua, die in 2013 wed gearresteerd vlak nadat hij met de goedkeuring van het Vaticaan tot bisschop was gewijd. Sindsdien is nog altijd onduidelijk waar hij opgesloten zit … 

Bron: Kipa-Apic