Nieuwe wetgeving inzake kerkfabriek. | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Pastorale Eenheid Kleopas

Pastorale Eenheid Kleopas

  • Startpagina
  • Contacten
  • Kerken & vieringen
  • Zoeken
  • Meer
    • Kerken & vieringen
    • Zoeken
    • Pastorale Eenheid Pastores Pastorale Ploeg Interparochiaal Secretariaat KERK & leven Verenigingen Dienstbaarheid beleven Jeugdbewegingen Fotoalbum Pastorale Francophone Nieuws uit het Vicariaat Brussel Interessante links

Nieuwe wetgeving inzake kerkfabriek.

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op vrijdag 4 maart 2022 - 18:37
Afdrukken

Het beheer van de materiële belangen van de plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen

 

Het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken is binnenkort niet meer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een nieuwe ordonnantie van 10 december 2021 regelt vanaf 1 januari 2023 het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke levensbeschouwelijke gemeenschappen.

De nieuwe regeling bepaalt dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de plaatselijke gemeenschappen erkent op voordracht van de door de federale overheid als representatief orgaan van een levensbeschouwelijke gemeenschap erkende natuurlijke of rechtspersoon. Voor elke plaatselijke gemeenschap moet het representatief orgaan aan de Brusselse Hoofdstedelijke Regering informatie bezorgen, waaronder het aantal leden van de gemeenschap. De erkenning hangt af van een aantal voorwaarden, waaronder het opstellen van begrotingen en rekeningen door de plaatselijke gemeenschap die zich er ook toe moet verbinden om de uitoefening van de eredienst in hoofdberoep aan een bedienaar toe te vertrouwen van wie de wedde door de federale overheid ten laste wordt genomen. De Regering kan de erkenning tevens intrekken.

De Regering geeft toestemming voor de oprichting van een instelling belast met het beheer van de materiële belangen van de erkende plaatselijke gemeenschappen (zoals de kerkfabriek). De instelling is belast met het onderhoud en de bewaring van het gebouw of gedeelte van een gebouw dat bestemd is voor de uitoefening van de eredienst en met het beheer van haar goederen en financiële middelen. De instelling wordt beheerd door een raad van bestuur die is samengesteld uit minstens vijf leden, van wie hoogstens twee derde van hetzelfde geslacht mag zijn. De leden worden verkozen of aangewezen door het representatief orgaan. De raad van bestuur van de instelling wordt om de vijf jaar hernieuwd. De bedienaar van de gemeenschap mag geen lid zijn van de raad van bestuur, maar mag met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen ervan. Wanneer de leden van de raad van bestuur van de instelling bij stemming worden aangewezen, bepaalt het representatief orgaan er de nadere regels van, zorgt het voor de uitvoering van de stemming en beslist het desgevallend over mogelijke betwistingen. De raad van bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. In de uitoefening van hun functie zijn de secretaris en de penningmeester verantwoordelijk t.a.v. de raad van bestuur van de instelling die hen altijd opheldering kan vragen over de uitoefening van hun functie. De voorzitter en de secretaris van de raad van bestuur vertegenwoordigen de instelling in en buiten rechte. De voorzitter en de secretaris, die gezamenlijk optreden, zijn belast met de uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur van de instelling. De voorzitter ondertekent en de secretaris contrasigneert de publicaties, akten en briefwisseling van de instelling. De raad van bestuur van de instelling vergadert telkens wanneer de materies die onder zijn bevoegdheid vallen, het vereisen en minstens één keer per kwartaal. De raad van bestuur van de instelling kan niet geldig beraadslagen als de meerderheid van de leden niet aanwezig is. Na een eerste keer samengeroepen te zijn zonder dat het quorum is bereikt, kan de raad van bestuur van de instelling geldig beraadslagen na een tweede oproeping, voor zover minstens twee leden aanwezig zijn, en kan hij beslissingen nemen over onderwerpen die voor de tweede keer op de agenda voorkomen. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden van de raad van bestuur van de instelling. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Een grondige wijziging wordt doorgevoerd wat betreft het financiële beheer. Wanneer de ontvangsten van de instelling het niet toelaten de gewone uitgaven te dekken, kent de Regering een tegemoetkoming toe, die gelijk is aan het verschil. De tegemoetkoming mag niet meer bedragen dan 30% van de gewone uitgaven buiten de leninglasten. Wanneer de instelling toetreedt tot een vereniging van instellingen mag de tegemoetkoming meer bedragen dan 30% van de gewone uitgaven van de vereniging buiten de leninglasten zonder evenwel meer te bedragen dan 40% van diezelfde uitgaven van de vereniging. De vereniging organiseert eventueel de nodige overdrachten van inkomsten tussen haar leden. Indien de instelling belast is met het onderhoud van een door het representatief orgaan emblematisch verklaard gebouw, kan de tegemoetkoming hoger zijn dan 30% van de gewone uitgaven zonder de leninglasten, waarbij de tegemoetkoming niet hoger mag liggen dan 40% van de gewone uitgaven zonder de leninglasten. De Regering kan voorzien in een buitengewone financiële tegemoetkoming wanneer de instelling niet over voldoende financiële middelen beschikt om heel de toegelaten investering voor het onderhoud van de voor de uitoefening van de eredienst bestemde gebouwen te dekken.

De raad van bestuur van de instelling legt jaarlijks de begroting van de instelling vast voor het volgende boekjaar, die gepaard gaat met een meerjarenprojectie van de ontvangsten en uitgaven over een periode van vijf jaar, die aanvangt in het jaar van de aanstelling van de raad van bestuur. Ook dient jaarlijks een rekening te worden ingediend.

De ordonnantie regelt eveneens het administratief toezicht op de akten en het dwingend toezicht op de raden van bestuur, alsook de huisvesting van de bedienaar. Wanneer de instelling de bedienaar geen woning kan bezorgen, betaalt de Regering hem een vergoeding.

Ten slotte zijn er overgangsbepalingen. De gemeenschappen die vóór de inwerkingtreding van deze ordonnantie werden gefinancierd door een of meerdere gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelf en waarvan de minister van Justitie een betrekking van bedienaar ten laste nam, worden als erkend beschouwd. De gemeenten die op het ogenblik van de inwerkingtreding van de ordonnantie eigenaar zijn van een woning die voorheen ter beschikking werd gesteld van een bedienaar van een erkende gemeenschap, kunnen de eigendom ervan gratis en kosteloos overdragen aan de betrokken instelling. Als dit niet gebeurt, blijft de woning ter beschikking van de bedienaar van de desbetreffende gemeenschap.

Frederic Eggermont

Gepubliceerd door

Pastorale Eenheid Kleopas

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

Een gedeelde missie voor alle gedoopten
readmore

Gebedsintentie paus oktober 2024: voor een gedeelde missie

icon-icon-inspiratie
De pijn van de slachtoffers van milieurampen
readmore

Gebedsintentie paus september 2024: voor de schreeuw van de aarde

icon-icon-inspiratie
gebedsintentie paus augustus 2024: politieke leiders
readmore

Gebedsintentie paus augustus 2024: voor politieke leiders

icon-icon-inspiratie

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook