3. Hoogkouter
Zo komen wij eindelijk met onze kapellekeswandeling op de Hoogkouter aan de kapel van Onze-Lieve-Vrouw van altijddurende bijstand. Vandaar gaan wij even terug naar de Vroenenbosstraat, aan de Heilig Hartkapel van de familie Debusscher.
Oorspronkelijk stond hier een kapelgebouwtje uit primitieve materialen vermoedelijk gebouwd ergens in de jaren 1800 of misschien nog iets vroeger. Eind de jaren 1800 had het gezin Georgius Josephus Dekoninck (Dworp 24.12.1848 – † Dworp 31.08.1931) en Catharina Herremans (Dworp 26.09.1851 – † Dworp 10.03.1920) hier een bierstekerij. In de kopgevel van de overblijfselen van de bierstekerij staat het jaartal 1793. Dworp had toen nog lang geen straatnamen en de openbare weg liep als het ware dwars door hun eigendom. Komende vanuit het dorp stond het kapelgebouwtje langs de rechterkant van de weg aan het begin van hun eigendom
Geuzestekerijen
De bierstekerij was iets verder tegen de huidige Haakstraat. Hun woonhuis stond aan de andere kant van de weg. Het lambiekbier was in onze streken reeds lang gekend. Het is nogal plat, wat troebel en schuimt niet. In de tweede helft van de 19de eeuw is men dan op zoek gegaan om daar een helder bier met een mooie schuimkraag van te maken. Men begon jonge en oude lambiek te mengen. Daarna trok men het mengsel op flessen. In de flessen ontstond een nieuwe gisting die vrij snel was uitgewerkt zodat het bier helderder werd. Bij het uitschenken in een glas kwam de mooie bierkraag. Het nieuw bier kreeg de naam geuze. In de fles kon de geuze nog geruime tijd worden bewaard. Dat systeem noemt men ‘steken’. Dworp had in die periode verschillende, in dit geval dus geuzestekerijen. Elke steker had zijn eigen recept en mengde verschillende soorten lambiek naar zijn voorkeur en smaak. Die ging van zeer zacht tot hard en zeer hard, waar men moet op bijten zoals de oude Dworpenaren dat zeggen.
Het was ook de tijd dat bijna elk huis in Dworp een schuur(tje), een varkenskot en veel koterij had voor het houden van kippen, konijnen en vooral om veel rommel op te bergen. De familie Dekoninck-Herremans bewerkte ook nog het land. Op 26 april 1920 huwde Adèle va Kuinenk, één van hun dochters, met Jules Frans Debusscher die er in trouwde. De ouders van Jules waren Jerome Debusscher en Virginie Goossens en woonden in de Kersenstraat, aan de andere kant van Dworp. In Dworp was het ook de gewoonte dat men elke naam verdworpste. Zo werd Jerome ‘Jokke’. Zijn zoon werd dan Jules va Jokkes. Maar Jules moet ook veel op blote voeten hebben gelopen en kreeg op de Vroenenbos al vlug een tweede bijnaam, ‘pachter Barvoesch’. Jules hield echter meer van de natuur, de dieren en het drinken van geuze dan van het steken van geuze! Zo begon hij een beetje als een keutelboerke maar spoedig werd hij een volwaardige boer. Hij was een harde werker en bouwde de geuzestekerij om tot boerderij met schuur en stallen voor de dieren. In 1926 kwam er een nieuw woonhuis. Met de tijd bezat hij zelfs veel eigen gronden waarop hij zijn gewassen teelde. Van de koterij tussen het nieuwe woonhuis en het kapelgebouwtje maakte hij een garage waar een 2-PKtje net in kon. Hij moest er wel worden ingeduwd omdat de garage te smal was en de deuren van het 2-PKtje niet meer open geraakten. In de eerste jaren van 1950 werd de garage wat groter gemaakt en werd er een tweede naast gebouwd. Hiervoor moest het oude volledig versleten kapelgebouwtje worden afgebroken. Het stukje bijbouw aan de garage steekt wat uit. Daar werd de nieuwe kapel tegen en wat ingebouwd. Zo staat de kapel eigenlijk op haar zelfde plaats, maar in een totaal andere vorm.
Ook het beeld in het oud kapelgebouwtje was oud en volledig versleten. Adèle is dan met de toenmalige onderpastoor van Dworp, Maurice De Rijck, het huidige beeld van het Heilig Hart van Jezus gaan kopen in een gespecialiseerde winkel in Brussel. Op 1 juli 1953, vier dagen voor Adèle 63 jaar zou zijn geworden is zij overleden. Onderpastoor De Rijck nam vanaf 17 december 1956 zijn nieuwe functie als kapelaan van de Sint-Elisabethkapel van Ten Broek op. Ondanks zijn slepende ziekte bleef hij daar actief tot aan zijn dood op 22 november 1981. Na het overlijden van Jules Debusscher op 20 april 1973, hij was toen 81 jaar, werd de boerderij op de Vroenenbos eigendom van zijn dochter Maria Hendrika (roepnaam Henriette) en haar echtgenoot Joris Jozef Maria (roepnaam Georges) Van Cutsem. Hun kleinzoon heeft intussen de oude schuur verbouwd tot een mooi pand en hun kleindochter het woonhuis. De kapel wordt momenteel onderhouden door Ines Copeleu en Lutgarde Devillé.
Boomkapel Landelijke Gilde
Vervolgens wandelen wij verder rechts de Fazantenlaan af. Aan de Haakstraat terug rechts richting het boomkapelleke van onze Landelijke Gilde. Dat kapelleke heeft een merkwaardige geschiedenis. Ik heb het in mijn prille jeugd nog gekend als het BJB-kapelleke op een redelijke hoogte aan de eerste dikke boom van de ‘Fiefelaar’ of beter gekend als ‘de weikes’ of het Hendrik Consciencepad richting Dworp. Het was een primitieve houten constructie met weliswaar een mooi Mariabeeld. De tand des tijds heeft het kapelleke van onze BoerenJeugdBond, de latere Katholieke Landelijke Jeugd (KLJ), echter zwaar aangetast en om één of andere onbekende reden is het helemaal verdwenen. In de aanloop naar de kapellekeswandeling 2011 realiseerde Dolf Deneyer het huidige boomkapelleke en bevestigde het vermoedelijk op dezelfde boom als het BJB-kapelleke op een hoogte van ongeveer drie meter. Ook het nieuwe boomkapelle is een houten constructie met een mooi Mariabeeld en een voorzet glas. Op die plaats was het helaas een gemakkelijk doelwit voor vandalen. Het beeld werd onthoofd teruggevonden, het glas kapot, de steen lag zelfs nog in het kapelleke. Met de regelmaat van een klok werd het kapelleke door allerlei projectielen beschadigd en moest het worden hersteld. Ook de boom zelf moest om veiligheidsredenen gehalveerd worden. Het kapelleke bleef hangen en werd na elke vandalenstreek telkens liefdevol hersteld. Een nieuwe locatie drong zich op. Op zaterdag 22 november 2014 verhuisde het naar een dikke boom langs de Haakstraat rechtover de Fazantenlaan. Twee dagen later, op maandag 24 november 2014, hing het kapelleke er scheef en besmeurd met rode verf. Het boomkapelleke was slechts twee dagen terug van weggeweest. Maar voor de kapellekeswandeling editie 2015 echter terug. Het hangt nu nog een paar honderd meter hoger op Haakstraat hing het er alweer terug, tegenover het huis waar onze, intussen overleden voorzitter, samen met zijn vrouw Ines woonde.