Leesgroep parochie H. Drie-eenheid in Maldegem
Op 29 september 2025 startte het vierde ‘leesjaar’ van de leesgroep van de parochie H. Drie-eenheid in Maldegem. Wie het wenst kan op de onderstaande terugblik en voorbeschouwing reageren: schriftelijk via info@kerkinmaldegem.be of door leesgroepbegeleider Albert Verleyen aan te spreken (persoonlijk of telefonisch +32 (0)472/49.16.03). Hij zal jouw op- en aanmerkingen met de leesgroepleden delen. En wie weet, misschien maak je binnenkort zelf deel uit van de leesgroep?
Terugblik en voorbeschouwing 1
‘Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde’
Apostel Paulus, 1 Korintiërs 13,13
Op maandagavond 29 september ll. vatte de leesgroep het leesjaar 2025-2026 aan. Thema is dit keer 1 Korintiërs 13,13 over ‘de liefde’. Op donderdag 21 mei 2026 komt auteur Christophe Vekeman, in de Maldegemse bibliotheek, spreken over zijn boek Tot God. – ‘Save the date’ voor deze apotheose!
Bij aanvang van de bijeenkomst beluisterden we eerst Paulus’ integrale hoofdstuk 13: het Hooglied van de liefde. Daarna gingen we in op de bladzijden 68 t/m 77 uit Tot God. Onder de vorm van een literaire, ironiserende preek interpreteert Vekeman daarin precies 1 Korintiërs 13,13, samen met 1 Johannes 4,16: ‘God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem’. Met de ‘schone’ – die typering is van de schrijver – uitdrukking ‘de liefde is de grootste’ stemmen de meeste mensen graag in. Voelen we ons immers met zijn allen niet kampioenen in de liefde? We zien onze man of vrouw toch zo graag, onze kinderen ook, de muziek die we liefhebben of de boeken van zoveel auteurs, die ons nauw aan het hart liggen! ‘Zie je wel, hoe liefdvol we met z’n allen zijn?’ Maar, merkt Vekeman op, vergeleken met de ware liefde, waarmee we zullen worden geconfronteerd als ‘Hij (Christus)… terugkomt’, is onze liefde slechts stuk-en-maakwerk. Waar we ons kampioenen in wanen – onze liefde die met onze dood ophoudt nota bene – is ‘slechts een smakelijk voorproefje als het ware’, schrijft hij. Als we onszelf liefdevolle wezens achten, durven we met evenveel stelligheid ook geloven in en hopen op wat ons aan echte liefde zal worden geopenbaard, eenmaal Hij (Christus) werkelijk wederkomt? Vekeman stelt voor ons vast, dat we het op zijn minst moeilijk hebben een even enthousiast geloof en een even volgehouden hoop aan de dag te leggen, als bij die algemeen geprezen en als verworven geachte liefde! Meer zelfs, dat geloof en die hoop zijn wezenlijke voorwaarden om het verhaal van de volgehouden liefde te onderbouwen, besluit Christophe Vekeman.
Vervolgens namen we er het eerste deel van paus Benedictus’ XVI Deus caritas bij: ‘God is naastenliefde’. De kern van het christelijk geloof, het christelijk godsbeeld en het beeld van de mens steken inderdaad in dat ene samenvattende vers uit 1 Johannes 4,16 (zie hierboven).
Maar wat verstaan we onder die liefde in Bijbelse en evangelische zin, vragen we ons af? De vraag naar de liefde is op de eerste plaats een taalprobleem. In de oudheid werd het woord ‘liefde’ zowat geïdentificeerd met de seksuele ‘eros’ (Grieks woord), zoals vaak ook door ons, in de hedendaagse tijd met zijn grote aandacht voor de lichamelijkheid.
In diezelfde oude tijden draaide de liefdeservaring rond het ondergaan van een driftmatige, seksuele roes, waaraan een goddelijke dimensie werd toegeschreven (bijvoorbeeld, de vruchtbaarheidscultussen met o.a. het fenomeen van de tempelprostitutie). Tegenover deze ongebreideldheid preekte de joodse, later vooral ook christelijke traditie een beheerste en uitgezuiverde eros, die oog had voor het geluk van de mens en die daarmee een voorproef kon geven ‘van de zaligheid die heel ons wezen wacht’ (Deus caritas est-vertaling, nr. 4, blz. 9). Tegenover de eros-extase van het moment uit de oudheid, ontwikkelt zich de Bijbelse bruids- en bruidegomsmystiek, die in het evangelie wordt geëxpliciteerd. Daarbij ligt de klemtoon op de ‘man-vrouw’-liefde, in al haar dimensies, met de aandacht voor de ander en de trouw daaraan. Het monogame huwelijk loopt parallel met het monotheïstische godsbeeld.
Alleen in het Oude Testament van de Bijbel treffen we (slechts) tweemaal het (Griekse) woord ‘eros’ aan. Voor het begrip liefde wordt in het evangelie het (Griekse) woord ‘agapè’ gebruikt, dat in de oudheid, elders, nagenoeg niet voorkomt, alsook het (Griekse) woord ‘philia’, waarmee de vriendschap tussen Jezus en zijn leerlingen wordt aangeduid (bij Johannes).
Toch moeten de begerende (eros) en schenkende (agapè) liefde bij voorkeur niet tegenover elkaar, maar samen worden verwerkelijkt, om aldus, in de juiste eenheid, tot de ware liefde te leiden.
Voor het Joodse volk gold verder slechts één gebod: de liefde tot God, die ons als bevrijdende God en als Schepper ‘het eerst heeft liefgehad’ (1 Johannes 4,10) en die, naderhand, ook gul vergeeft. In evangelische zin gaat het daarom niet zozeer om een ‘gebod’, maar om een beantwoorden van een liefde die uit de hemel tot de mens, zijn volk is ‘neergedaald’ en zelfs een menselijk gelaat heeft gekregen in de figuur van Jezus Christus. Jezus combineert dat ‘gebod’ tot het liefhebben van God met het (eveneens oudtestamentische) Leviticus 19,18-gebod: ‘U zult uw naaste liefhebben als uzelf’(caritas). Jezus heeft er één voorschrift van gemaakt.
Conclusie: de liefde tot God en de liefde tot de naaste (caritas) versmelten. In de geringste medemens ontmoeten we Jezus. In Jezus ontmoeten we God. Laten we openstaan voor het gebeuren van de ontmoeting met Jezus, met God, door mensen die Hem weerspiegelen, door zijn Woord en sacramenten, in de eucharistie, in de liturgie en gebeden van de Kerk, in de levende gemeenschap van de gelovigen.
Nog dit: paus Benedictus XVI wijdde zijn allereerste wereldbrief of encycliek aan ‘God is (naasten-)liefde’, midden een wereld waarin ‘in de naam van God’ de wraak triomfeerde (en nog steeds triomfeert) en waarin de plicht tot haat werd en wordt gepredikt.
Op 20 oktober a.s. komen we om 19u30 samen in de Maldegemse pastorie rond het boek van de niet-christelijke schrijver Erwin Mortier, Een kleine filosofie van grote emoties: liefde (149 blz.) Wie het wenst kan een exemplaar in bruikleen opvragen bij Albert Verleyen. Iedereen welkom!