Na de Hemelvaart zijn de leerlingen opnieuw de bovenzaal binnengegaan,
anders dan na Jezus’ dood en verrijzenis.
De vrees is weg,
want ze hebben de Heer ervaren, de Levende, de Verrezene.
Telkens opnieuw kwam hij in hun midden
met een woord van vrede
met tekens van ‘Ik ben er voor jou’
in het gebroken brood en de beker wijn, in het delen met elkaar.
Hij heeft hen zijn zending toevertrouwd:
‘Ga dus en maak alle volkeren tot mijn leerlingen
en doop hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest
en leer hen te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb.’
In de stilte van de bovenzaal laten ze deze woorden rijpen in hun hart,
vertrouwend op zijn laatste woord:
‘Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.’
Dan breekt de hemel open.
Wind en vuur en kracht. Geest-kracht.
Gods Geest, Jezus’ Geest drijft hen naar buiten.
Hij legt hen woorden in de mond.
Woorden van vrede, vergeving…
Een nieuwe tijd breekt aan. Kerk.
Gemeenschap in Christus.
geleid door Gods Geest van liefde, nabijheid, tedere zorg.
Dat deze Geest over ons mag komen,
over allen die Jezus achterna leven,
dat Hij ons nieuw make, vurig,
opdat we leven in zijn liefde, breken en delen, Gods Rijk op aarde.
Geest van God, Adem van leven, Geest van God, Adem van vuur,
Geest van God, troost en kracht: U heiligt ons...
Kom, o Geest, houd ons bijeen, Geest van vuur, brand in ons hart.
Kom, o Geest, maak Gij ons nieuw: wij zien naar U uit…
Zalig Pinksteren!
Zr. Lea