Het gebeurt wel eens, als we in de penarie zitten, dat iemand tegen ons zegt: “Ik zal voor je bidden.” Iemand die voor ons bidt, dat is een troost en een steun. Niet dat de situatie daardoor plots verandert, maar er is iemand die aan mij denkt, sterker nog: die mij betrekt in zijn verbondenheid met God.
Dat is het wat Jezus doet als hij bidt voor zijn leerlingen. We horen het zondag in het evangelie (Johannes 17,11b-19). Het is een plechtig en hooggestemd gebed. Niet zoals wij zouden bidden. Ons gebed is eenvoudiger. Zoals: “Heer, help mij.” Of: “Spaar mij van het kwade.” Maar in feite vraagt Jezus hetzelfde: dat God ons mag bewaren van het kwaad. Zoals wij het zelf bidden in het Onzevader: “Verlos ons van het kwade.”
Verlos ons van het kwade
Maar kan God ons wel van het kwade verlossen? Mensen hebben soms de indruk dat God dat niet wil, hoe hard zij er ook om vragen. Ze laten dan God in de steek omdat ze zich door Hem in de steek gelaten voelen. Maar misschien hadden ze wel voor de verkeerde dingen op God gerekend, voor hun gezondheid, hun relaties en relatieproblemen, hun materiële zaken. Maar vertrouwen op God is niet zoals een verzekering die je afsluit tegen ziekte, of tegen ongevallen of welke tegenslag ook.
Van welk kwaad wil Jezus dat we verlost worden? Ik versta het als volgt. Het is zijn diepe wens dat wij God niet zouden loslaten, ook niet in de momenten dat wij ons beproefd weten. Jezus bidt dat we ook en zeker dan ons verbonden zouden blijven weten met God. Dat Hij in ons de aanwezige kracht mag zijn die ons helpt stand te houden. Zoals ik iemand hoorde antwoorden op de vraag of zijn ziekte zijn geloof niet aantastte: “Integendeel, mijn geloof is nog sterker geworden.”
Blijven geloven en bidden
Kunnen wij dat, blijven geloven in Gods nabijheid en daar kracht in vinden? Jezus heeft voor ons gebeden dat we die kracht zouden blijven hebben, ook als de wereld om ons schijnt in te storten. Samen met Hem mogen wij daarom blijven bidden:
“Vader, bewaar ons in uw Naam omwille van Jezus, uw Zoon. Dat we kracht vinden in de verbondenheid met U, zoals Jezus ons die heeft voorgeleefd. Dat we uw hand boven ons hoofd mogen blijven voelen, zodat we op onze beurt de kracht hebben zorg te dragen voor elkaar en te getuigen van de liefde die komt van U.”
Jos Houthuys
