In de liturgie vieren we zondag het feest van Christus Koning. Dat feest werd pas eerder recent, in 1925, ingesteld. Ouderen herinneren zich wellicht de feesten en optochten die met het vieren van dat feest gepaard gingen. Er ging een zeker triomfalisme van uit. Of daarmee recht werd gedaan aan wie Jezus echt is, is de vraag. Bij het woordje ‘koning’ denken wij aan tronen en paleizen, aan sier en praal. Vandaag de dag hebben koningen niet meer zoveel in de pap te brokken. Wij kiezen voor andere vormen van machtsbeoefening, die democratisch verlopen. Sommige Chirogroepen houden de traditie van ‘Christus Koning nog erg in ere: het is een groepsdag waarop alle afdelingen samen spelen en ’s middags een feestelijke tafel delen. In de parochie van Alsemberg komt heel de groep van Chiro Esperanto zelfs nog naar de zondagsviering!
Waar staat Jezus als Koning voor, want zo wordt hij toch in het evangelie van Johannes genoemd (Johannes 18,33b-37)? Om te beginnen is ‘Koning’ een titel die Jezus nooit op zichzelf heeft toegepast. Johannes schrijft zijn evangelie tientallen jaren na de dood van Jezus. Hij denkt na over wie deze bijzondere mens toch mag geweest zijn. Een mens als wij, jazeker, dat was Jezus: iemand die ons menselijk lot volledig gedeeld heeft. Maar toch ook heel anders mens als wij. Een mens die in alles helemaal vertrouwde op God die hij zijn Vader noemde. Vanuit die God leefde Jezus, was hij er helemaal voor mensen, ook en zeker voor de zwaksten. Zo innig leefde Jezus vanuit die band met zijn Vader, dat er wel meer moest zijn met hem. Het was niet meer genoeg om hem zomaar een ‘bijzonder mens’ te noemen, men zocht naar allerlei titels om dat bijzondere van Jezus te benadrukken. Zoon van God werd hij genoemd, maar in feite zijn ook wij allen kinderen van diezelfde God, zijn zonen en dochters. Koning, noemt Johannes hem, maar dan toch koning van een heel andere soort dan wij die kennen.
Koning mogen wij Jezus noemen, omdat hij opkwam voor de waarheid dat God een God van liefde is. Koninklijk is Jezus omdat het hem nooit te doen was voor zichzelf maar voor anderen. Koninklijk is Jezus omdat hij niemand uitsloot, maar mensen integendeel nieuwe kansen gaf. Koninklijk is hij omdat hij zo goed als God zelf was. Naar díe Koning mogen we opkijken. Een koning zoals we zelf mogen zijn: koninklijk van hart, koninklijk in trouw en gegeven zijn. Een koning die ons uitdaagt te leven vanuit de waarheid dat God een God van liefde is, en voor die waarheid durven opkomen. Dat is reden genoeg om deze Koning te vieren en hem in ons hart te sluiten.
Jos Houthuys