In 1982 studeerde Rita Kinet af als godsdienstwetenschapper (KU Leuven). Algauw belandde ze in het onderwijs: eerst het secundair onderwijs en vervolgens in het hoger beroepsonderwijs (de toenmalige KHBO) voor verpleegkundigen. “In het kader van mijn lessen, vroeg ik Anne Vandenhoeck een aantal keer als gastspreker. Zij werkte toen als pastor in het Heilig Hartziekenhuis Oostende. Door haar verhalen te beluisteren, dacht ik vaak ‘zo tof wat zij doet’. Ik kende ook de andere ‘lekenpastores’ die in West-Vlaanderen werkten”. Het vlammetje voor het zorgpastoraat werd nog extra aangewakkerd tijdens haar vrijwilligerswerk in het ziekenhuis naar aanleiding van een openstaande vacature. “De toenmalige aalmoezenier Gentil, die ook lesgaf in KHBO, zei me regelmatig: ‘Rita, dat pastoraal werk zou echt iets voor jou zijn’”. En doorheen de 32 jaar dat Rita werkte als pastor kan ze dit alleen maar bevestigen.
"Als ik naar de kern van mijn beroep kijk, dan voel ik mezelf stralen. Een groot deel van mijn stralen zit in mijn beroep”.
En dat is ook zichtbaar, want tijdens het interview naar aanleiding van haar pensioen op 19 juni 2025, glinsteren Rita’s ogen telkens wanneer ze praat over de begeleiding van patiënten en naastbetrokkenen.
Rita, wat deed je de overstap van het onderwijs naar het zorgpastoraat wagen?
“Tijdens de twee weken dat ik als vrijwilliger werkte, vroegen patiënten mij soms wat ik precies deed. Ik vertelde hen dan dat ik overwoog om te solliciteren voor de job als pastor. En door dat te zeggen, merkte ik dat ik andere, diepere gesprekken kreeg en dat ik iets kon betekenen voor de patiënten. Dat gevoel bleef toen ik aangenomen werd als zorgpastor. Ik was overal welkom. Verpleegkundigen zeiden als ik een afdeling binnenstapte: ‘Ik hoopte al dat je zou komen’ of ‘best dat je hier bent’, ‘die patiënt wil dat je langskomt’. Mensen vroegen mij soms of ik het niet jammer vond dat ik minder vakantie had in vergelijking met toen ik nog in het onderwijs werkte. Ik dacht dan altijd: ‘Neen, want ik haal zoveel meer voldoening uit wat ik nu doe’.”
Hoe heb je het zorgpastoraat zien veranderen gedurende de afgelopen drie decennia?
“Op het einde van mijn studie hoorde ik voor het eerst over het lekenpastoraat en over het extra masterjaar dat je daarvoor kon volgen. Ongeveer tien jaar later, stapte ik zelf in het zorgpastoraat. Ik ben dankbaar dat ik toen kon terugvallen op een groep van pioniers (Anne Desmet, Katelijne Daels, die al enkele jaren ervaring op de teller hadden en zuster Cecile Hindryckx die veel voor ziekenhuispastores heeft geijverd). Samen met deze pioniers vormden we een intervisiegroep avant la lettre en ondersteunden we elkaar om te groeien in professionaliteit en spiritualiteit. Ik heb ook veel gehad aan alle vormingen die georganiseerd werden vanuit het bisdom en aan de vorming met Arthur Polspoel over pastorale gespreksvoering.
Er is uiteraard veel veranderd. Vroeger was het voor zorgverleners een vanzelfsprekendheid dat we als pastor iets kunnen bijdragen. Nu vergeten zorgverleners wel eens tijdig door te verwijzen door de grote werkdruk, terwijl wij soms net werk uit handen kunnen nemen door onze ondersteuning. Of ze denken er niet meer aan. Vroeger kende ik elk personeelslid bij naam. Door de grootte van het ziekenhuis en het hoge personeelsaantal, is dat niet meer mogelijk. Vroeger was elke personeelsviering een eucharistieviering. Hoewel de zusters hier eigenlijk niet echt achterstonden, vond ik het belangrijk om dit te vervangen door een gebedsdienst die toegankelijker werd voor zorgverleners. Dit werd geapprecieerd. Maar niet alleen dat, vroeger was het ook voor het beleid vanzelfsprekend welke plek de pastorale dienst innam. Vandaag moeten we ons als beroepsgroep veel meer verantwoorden. In de jaren ’90 waren we met 6 pastores (voor de 3 ziekenhuizen die nu tot 1 gefusioneerd zijn), nu gaat er 1 FTE naar de dienst spirituele zorg (pastor en moreel consulent opgeteld). Niet alleen op het niveau van het personeel en het beleid zijn er ontelbaar veel evoluties. De zorgsector is uiteraard ook een doorsnede van de maatschappij die gekleurd wordt door diversiteit. Ongeveer 15 jaar geleden begon ik voor het eerst duidelijk te voelen dat geloof en dus ook pastorale zorg, bij patiënten, geen evidentie meer was. Met andere woorden: je kunt de context van nu niet vergelijken met de context van vandaag. Op vele vlakken is de job uitdagender geworden, zeker als pleitbezorger. Daarom is het zo belangrijk dat de Beroepsvereniging voor Zorgpastores uit de grond gestampt werd. Maar dat neemt niet weg dat ik nog steeds veel spirituele noden zie bij zorgvragers en naastbetrokkenen én dat je als pastor veel voor hen kunt betekenen. Dat dreef mij elke dag opnieuw.”
Wat stemt je dankbaar als je terugblikt op de afgelopen jaren als zorgpastor?
“Ik ben dankbaar voor het vertrouwen dat mensen mij gaven. Door te peilen naar wat mensen bezighield, konden ze een stukje van hun levensverhaal delen en overwegen.
Als je na zo’n gesprek hoort of ziet dat dit hen deugd deed of dat je – door een bepaalde vraag te stellen of een nieuw perspectief te geven – een steentje hebt verlegd, en dat ze hier dankbaar voor zijn, dan gaf dat mij uiteraard veel voldoening.
Vroeger waren we nog van wacht. We kregen de tijd om, als er bijvoorbeeld een zwaar ongeval was gebeurd, mensen te ondersteunen. Vandaag is daar geen tijd meer voor. Toch hoorde ik vaak dat net die tijd en aanwezigheid zoveel betekenis had voor mensen. Zo deelde iemand die betrokken was geraakt in een auto-ongeval, een aantal jaar later met mij: ‘Jij hebt die nacht veel voor ons gedaan’. Bij een man die het helemaal niet meer zag zitten en zei ‘ik ga door het venster springen’, bleef ik een hele tijd aanwezig. Ook al wist ik dat hij ‘veilig’ was omdat de ramen niet open konden. Ik zei niet veel, maar voelde aan zijn onmacht dat hij het nodig had dat er iemand bij hem bleef. De vrouw van die patiënt vertelde me later: ‘Mijn man heeft altijd gezegd dat je veel voor hem gedaan hebt’. Ik heb op die momenten geen diepgaande gesprekken gevoerd – wat uiteraard ook bij de job van pastores hoort – en ik heb op het eerste zicht niets ‘gedaan’, maar ik heb wel iets betekend door aanwezig te (kunnen) zijn. Hoewel ik mijn job vanuit professionele kaders heb leren duiden naar directie toe, blijft mijn onderstroom als gelovige aanwezig. Ik geloof namelijk in het sacrament van de aanwezigheid. Ik mocht bijna 33 jaar lang een beetje van Gods aanwezigheid brengen op heel moeilijke momenten in het leven van mensen.”
Wat is jouw boodschap voor (nieuwe) pastores?
“Er wordt wel eens gezegd dat pastor zijn het mooiste beroep van de wereld is. En ergens is dat wel waar. Je mag vanop de eerste rij meemaken hoe mensen doorheen de harde dingen van het leven volhouden of elkaar blijven dragen. Uiteraard is het niet altijd evident. Mensen zeggen me soms: ‘amai, zo elke dag met zoveel zorgen in aanraking komen…’. Dan is het uiteraard belangrijk om staande te blijven. De volgende gedachte heeft mij daarbij altijd geholpen: ‘Je bent er en je mag het verhaal van de patiënt mee helpen dragen, maar het is niet jouw verhaal.’ Soms gaat een situatie wel door merg en been uiteraard, bijvoorbeeld omdat iets plots heel dicht bij je eigen verhaal komt. Op dat moment kunnen delen met collega’s of in een intervisie is zo belangrijk.
Het verwoorden van wat je doet, werd in de geprofessionaliseerde zorgsector de laatste decennia steeds belangrijker. Alleen al om die reden is het belangrijk om opleiding en permanente vormingen te volgen, maar ook om je aan te sluiten bij de Beroepsvereniging voor Zorgpastores. Maar ik raad zeker ook intervisie aan.”
Wat is volgens jou de meerwaarde van intervisie?
“In intervisie kun je in een collegiale sfeer ideeën delen met elkaar. In het begin wisselden we uit over verbatims. Maar even goed stonden we stil bij thema’s zoals: ‘Hoe werk je met rituelen? En wat is je pitch talk naar patiënten toe? Hoe stel je jezelf voor als je een kamer binnenkomt? Hoe zit je erbij vandaag? Je wordt geïnspireerd en uitgedaagd, maar evengoed krijg je af en toe de bevestiging dat je goed bezig bent. En dat is, zeker als je alleen als pastor in een ziekenhuis werkzaam bent, soms wel eens nodig en deugddoend.”
Wat was jouw pitch talk, Rita?
“Ik heb een tijdje met een schilderij gewerkt dat Bert Verbeke (voormalige collega van Rita) liet maken door één van onze collega’s, Christine Caron. Het schilderij (zie afbeelding rechts) verbeeldt het op weg gaan met iemand anders. Dat is voor mij nog altijd de voorstelling van pastorale zorg: ik hoef niet de belangrijkste te zijn - ik sta een beetje in de schaduw - en ik luister in de eerste plaats naar de patiënt. Wat hebben ze meegemaakt? Wat houdt hen bezig? Hoe kijken ze hiernaar? Ik breng ook wel zaken in die ik zie als ik rondkijk en luister en daarin gebeurt de aanwezigheid van God. Niet toevallig doet het schilderij me denken aan de Emmaüsgangers. Hoewel dit beeld voor mij betekenisvol blijft, merkte ik dat het niet echt aansloeg bij patiënten. Van Annelies Muys leerde ik de volgende pitch talk kennen: ‘Ik ga een stukje op weg met mensen en ik heb mijn rugzak bij. Hier zit van alles in: mijn studies, mijn achtergrond, mijn geloof, maar het gaat eigenlijk om wat er in jouw rugzak zit en wat je meedraagt om je reis te volbrengen’. En dat ligt dan ook weer in de lijn van het schilderij: het belangrijkste is dat mensen hopelijk weer verder kunnen en dat ze zich een weg kunnen banen naar het meer heldere gedeelte van het schilderij.”
Wat brengt deze nieuwe levensfase? Waarvan hoop jij dat je ogen zullen blijven stralen?
“Ik laat het voorlopig open. Deze zomer doe ik enkel waar ik echt zin in heb. En daarna ga ik kijken wat ik zou kunnen doen als vrijwilliger. Ik wil vooral iets kunnen betekenen vanuit wie ik ben. En voor mij houdt dat hoe dan ook iets sociaals in (bv. in een woonzorgcentrum bezoeken doen of vrijwilligerswerk bij Samana). Maar voorlopig laat ik dit nog in het midden.”
Dankjewel, Rita, voor alle jaren trouwe inzet in het zorgpastoraat. Je stond mee aan de wieg van de Beroepsvereniging voor Zorgpastores. Je zat mee aan tafel toen er gebrainstormd werd over de ontwikkeling van de Spiritwijzer Ziekenhuizen. Je bleef vastberaden en onderbouwd pleiten voor spirituele zorg. En vooral: vanuit je professionaliteit en spiritualiteit was je een trouwe tochtgenoot voor ontelbaar veel patiënten en naastbetrokkenen op een moeilijk moment in hun leven. Zo droeg je ongetwijfeld bij aan kwaliteitsvolle zorg en zorg voor zorgverleners. We hopen dat al deze herinneringen je ogen steeds opnieuw doen stralen en wensen je toe dat je veel voldoening mag vinden in al wat je nieuwe levensfase brengt.