Er zijn geen zekerheden meer, zuchten we soms als weer een of andere verandering op til is en we onze gewoontes moeten aanpassen. Dat kan al eens wegen, zeker als je wat ouder wordt. We verlangen naar zekerheid, omdat ons dat rust geeft. Maar zo is het samenleven vaak niet. Dat is voortdurend in beweging. En als we al denken die zekerheid te vinden in het geloof, dan vinden we die daar soms nog minder. Dat blijkt uit wat we in de lezingen van volgende zondag (33ste zondag door het jaar C - Lucas 21,5-19) te horen krijgen.
In het evangelie zingen sommigen de lof van de prachtige tempel van Jeruzalem met zijn fraaie stenen en wijgeschenken. Zoals ook wij in bewondering kunnen staan voor wat door mensenhanden is vervaardigd aan kunst en monumentaliteit. En dan stelt Jezus boudweg: wat je daar ziet, geen steen zal op de andere gelaten worden. Jezus bedoelt hier niet alleen het stenen gebouw dat de tempel is. Ook alles wat daarmee samenhangt, is vergankelijk: de macht van een kleine groep, de strakke wetten en kaders die het alleenrecht denken te hebben op wat ware godsdienst is. Want zo hou je altijd mensen klein. Zo’n geloof verwerpt Jezus.
Daarmee voert Jezus ons terug naar de grondhouding van wat geloven is. Dat is niet: je vastklampen aan zekerheden, maar: durven vertrouwen. Vertrouwen zoals Abraham, de stamvader van het geloof, die op stap ging als een zwerver, met enkel de belofte van God als rode draad om te volgen. Geen reistas, geen steen hebben om je hoofd op te leggen, zo zendt Jezus zelf zijn leerlingen. Maar vertrouwen op zijn woord dat de machten van kwaad en dood niet het laatste woord zullen hebben.
Hoe moeilijk dat ook is, toch zijn er telkens mensen die van dit vertrouwen leven en het uitstralen naar anderen. Ik denk aan de moedige vrouwen in Iran en Afghanistan, de critici van het regime in Rusland, de gezondheidswerkers in oorlogsgebieden … Laten we daar vertrouwen uit putten, wetend dat de strijd voor gerechtigheid lang en moeizaam kan zijn. Of laten we de woorden van Paulus in de tweede lezing (Tessalon 3,7-12) ter harte nemen: verwaarloos niet wat je taak is op de plaats waar je leeft, maar ga aan het werk, doe wat nodig is om Gods koninkrijk van liefde kansen te geven. Laat dat de enige zekerheid zijn waar we ons door laten leiden: de redding van onze wereld en samenleving ligt mee in onze handen, hoe bescheiden ook daarin je bijdrage is. En durf vertrouwen dat het de moeite waard is, blijf hopen, blijf het goede doen.
Jos Houthuys