informatie over de parochie Sint-Martinus Asse
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken

Parochiezone Asse

  • Startpagina
  • Contacten
  • Zoeken
  • Meer
    • Zoeken
    • Parochies
      Sint-Martinus, Asse-centrumSint-Hubertus, Asse-TerheideOnze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, Asse-WalfergemOnbevlekt Hart van Maria, Asse KrokegemSint-Gorik en Sint-Magdalena, Asse-KobbegemHeilige Familie; Asse-Asbeek
      Sint-Godardus, Asse-Bekkerzeel Sint-Bavo Asse-Zellik Heilige Familie, Dilbeek/Zellik)
Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail
Parochies
Sint-Martinus, Asse-centrumSint-Hubertus, Asse-TerheideOnze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart, Asse-WalfergemOnbevlekt Hart van Maria, Asse KrokegemSint-Gorik en Sint-Magdalena, Asse-KobbegemHeilige Familie; Asse-Asbeek
Sint-Godardus, Asse-Bekkerzeel Sint-Bavo Asse-Zellik Heilige Familie, Dilbeek/Zellik)

Sint-Martinus (Asse)

Laatste aanpassing op zaterdag 26 juli 2025 - 18:16
Afdrukken

Adres
Kerkplein 
1730 Asse

Secretariaat
Kerkstraat 5
1730 Asse
tel 02 452 80 23

Permanentie

Maandag van 19 uur tot 20 uur.
Dinsdag en vrijdag van 9.30 uur tot 11.30 uur.

Meewerkend priester

foto marc boulanger 2018-01.jpg

marc boulanger


E.H. Marc Boulanger
Is. Van Beverenstraat 1
1702 Groot-Bijgaarden
tel 02 466 12 31
tel 0497 64 25 58
mboulanger@skynet.be
 

Diaken

foto diaken karel

.

Karel Janssens
Kerkstraat 5
1730 Asse
tel 02 452 80 23
tel 0475 29 58 82
diakenkarel@skynet.be

Meewerkend priester

Leo Ecker.JPG

E.H. Leo Ecker


E.H. Leo Ecker
Kerkstraat 5
1730 Asse
tel 02 307 67 51
leo.ecker@telenet.be

Meewerkend priester

Pater Jef Van de Velde, MSC
Broekstraat 12, bus 2
1730 Kobbegem
gsm 0479 64 53 32
jozef.vandevelde.msc@skynet.be

Kerkraad

Marc Boulanger
Bernard Desmyter (voorzitter)
Francine Mertens (secretaris)
Jean-Paul Van Cauter (penningmeester)
Ludo Rochette (lid)
Marie-Louise Bernaer (lid)       

Parochiezaal  Emmaüs

Inlichtingen en verhuur: Henri Van Haute, tel 02 452 72 91
Iedere eerste zondag van de maand gaat in Emmaüs na de mis van 10.30 uur het Koetshuiscafé open voor de ‘misgangers’ en iedereen die er graag langs komt. Je kan er een drankje krijgen voor een vrije bijdrage.

Het kerkgebouw
 

Sint-Martinuskerk (Asse) - Wikipedia

Pseudo-basiliek in gotische stijl, in kern opklimmend tot het begin van de dertiende eeuw, maar in de loop der eeuwen voortdurend verbouwd, vergroot en verfraaid. Oorspronkelijk omgeven door een kerkhof, dat thans grotendeels is ingericht als parkeerruimte, deels als groene zone. Het kerkhof werd immers opgeheven in 1944 en overgebracht naar de Mollemseweg. Op oude foto's is het ijzeren hekken nog zichtbaar evenals de geblokte pijlers met bekronende siervazen aan de Kerkstraat.

Historiek van het kerkgebouw

De kerk ligt op het hoogste punt van de gemeente en vormt zo een baken in het landschap voor de verre omgeving. Ze werd beschermd als monument bij K.B. van 8 maart 1940.

De oorsprong van de Sint-Martinuskerk is moeilijk te achterhalen: volgens J. Verbesselt bestond er op het einde van de Gallo-Romeinse periode, mogelijk een eerste christelijke kern, gegroeid uit een heidense bronnencultus, op de Kerkberg, zie Kruisborreweg. Mogelijk verplaatste deze kern zich tijdens de kersteningperiode (einde zesde, begin zevende eeuw) naar Asse-centrum, op dat ogenblik hoofdstad van een gouw. Er ontstond in ieder geval een vicuskerk die tegelijkertijd de functie had van moederkerk waaruit elf dochterkerken zouden groeien. De parochie omvatte immers naast de zeven dorpen van het Land van Asse (Baardegem, Meldert, Affligem, Hekelgem, Essene, Mollem en Bollebeek) ook nog Sint-Ulriks-Kapelle en delen van Bekkerzeel en Groot-Bijgaarden; deze dochterkerken zullen zich geleidelijk afscheiden en al in de dertiende eeuw waren ze alle onafhankelijk.

In de hoogfeodale periode wijzigde de rechtstoestand van de parochie Asse, waardoor de kerk niet langer een vicuskerk was dan wel een "eigenkerk", rechtstreeks afhankelijk van de graven van Leuven. Op het einde van de elfde eeuw schonken zij de kerk van Asse aan de pas opgerichte abdij van Affligem (Hekelgem, 1083); ze bleef als patronaatskerk in het bezit van deze abdij tot in 1533 toen ze door de toenmalige abt Carolus de Croy aan het Pauscollege van Leuven werd geschonken, een toestand de behouden bleef tot het einde van het ancien régime. Zo kwam er dus een einde aan het meer dan vier eeuwen durende beheer van de abdij over Asse. Na de Franse Revolutie kwam de kerk van Asse tenslotte onder de bevoegdheid van het aartsbisdom Mechelen.

Vermoedelijk trad de abdij in het begin van de dertiende eeuw op als bouwheer van een laatromaans kerkje met een transept en kruisingstoren, ter vervanging van een mogelijk houten gebedshuis uit de Karolingische tijd. In de tweede helft van de dertiende eeuw werd aan het transept een vroeggotisch driebeukig schip met basilicale opstand toegevoegd. Dertiende-eeuwse bouwelementen bleven bewaard in het huidige transept (een venster aan de zuidwestzijde van het transept en een gedichte ingangsdeur in de noordelijke kruisbeuk) en delen van de toren. Rond het midden van de veertiende eeuw, vermoedelijk na de brand van 1356, werd de kerk grondig vernieuwd; wellicht droeg het succes van de Heilige Kruisverering in belangrijke mate bij tot de toenmalige vernieuwingswerken; deze verering bereikte trouwens een hoogtepunt in de tweede helft van de veertiende en in de vijftiende eeuw. De kruisingstoren werd verhoogd met een klokkenverdieping en ook de bouw van het kruiskoor, ter verering van de mirakelkruisen, dateert uit deze periode; de precieze datering voor deze bouwfasen kon tot vandaag echter niet achterhaald worden, aangezien het ons ontbreekt aan de nodige bronnen. Wat betreft de verhoging van de toren opteert prof. R.M. Lemaire voor de periode omstreeks 1375. Ook de Kruiskapel moet bestaan hebben in 1388 aangezien Jan van Grimbergen er toen begraven werd; een oude potloodtekening van circa 1650 uit het familiearchief de Clippele, toont ons een rechthoekige constructie van één travee met vlakke afsluiting onder zadeldak. Op het einde van de veertiende eeuw en in het begin van de vijftiende eeuw werd het dertiende-eeuwse, vermoedelijk rechthoekige koor vervangen door het huidige in Brabantse hooggotiek met sterk verticaliserend accent. Volgens prof. R.M. Lemaire werd toen ook het Romaanse traptorentje op de noordoostelijke hoek van de kruisingstoren grotendeels afgebroken en heropgebouwd; waarschijnlijk werd toen ook de noordelijke sacristie toegevoegd, althans het gedeelte met verdieping en lessenaarsdak; de rechthoekige nevenruimte met zadeldakje en de ingang onder plat dak zijn vermoedelijk toegevoegd in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het zuidelijke transept werd verhoogd, verstevigd en overwelfd in de eerste helft van de vijftiende eeuw; de Romaanse toegang in de zuidelijke gevel werd vervangen door de huidige geprofileerde spitsboogpoort; tegelijkertijd werd het hooggotische en bijgevolg rijk uitgewerkte zuiderportaal toegevoegd zodat de pelgrims steeds een toevlucht hadden; bij deze werken werd de Romaanse deur in de zuidgevel van de zuidelijke transeptarm vervangen door een spitsbogige. De noordelijke transeptarm werd pas in de tweede helft van de vijftiende eeuw verbouwd en overwelfd; in de noordelijke gevel kwam toen een groot spitsboogvenster. Het algemene uitzicht van het volledige transept sluit net als het koor aan bij de Brabantse hooggotiek. In het tweede kwart van de zeventiende eeuw werd er werk gemaakt van het schip, dat toen zijn huidige laatgotische uitzicht kreeg. In de periode 1627-1630 werden de zijbeuken voorzien van nieuwe buitenmuren, qua uitzicht aansluitend bij de late gotiek; inwendig kregen ze een bakstenen kruisribgewelf,zie het jaartal 1629 op een scheiboog in de noordelijke zijbeuk; de oude basilicale opstand moest wijken voor een pseudo-basilicale opstand; de gotische bovenvensters van de middenbeuk werden dichtgemetseld en verdwenen onder de hogere lessenaarsdaken van de zijbeuken die van relatief zware steunberen werden voorzien om de druk van de stenen gewelven op te vangen; uit deze periode dateert ook de noordelijke zijkapel. In 1637 werd de oorspronkelijk houten zoldering van de middenbeuk vervangen door de huidige overwelving, zie gewelfsleutel met jaartal 1637 in de derde travee. Bij een felle brand in 1684 werden de schipgewelven, de klokkentoren en de daken van het koor en de Kruiskapel vernield. Onmiddellijk werd gestart met herstellingswerken die op het einde van de zeventiende eeuw nog niet beëindigd waren, aangezien de herstelling van de schipgewelven pas uitgevoerd werd in 1704-1705, zie gewelfsleutel met jaartal 1704 in de vierde travee. In 1719 werd het oorspronkelijk slechts één travee tellende kruiskoor uitgebreid met een tweede travee en een driezijdige apsis in gotische stijl. In de loop van de achttiende eeuw werd het kerkinterieur aangepast aan de heersende barok en rococo, ook de westgevel kreeg in 1771-1774 een rococo-uitzicht en in 1780-1781 werd de inwendige ruimte geplafonneerd.

Halverwege de negentiende eeuw stond de kerk er vrij vervallen bij, vooral na de hagelstorm van 1855 waarbij alle glasramen verbrijzeld werden met uitzondering van de "Verheerlijking van het Heilig Sacrament" in het hoogkoor; dit raam werd in 1858-1859 gerestaureerd naar ontwerp van J.B. Capronnier; slechts enkele stukjes uit het tweede kwart van de zeventiende eeuw bleven bewaard, de rest werd gereconstrueerd. De laatste vergrotingswerken aan de kerk gebeurden in combinatie met meerdere herstellingen onder leiding van Ed. Serrure in 1865-1867 toen de bestaande westgevel werd afgebroken zodat het schip in westelijke richting kon uitgebreid worden met twee traveeën, zie gewelfsleutel met jaartal 1867 in de tweede travee van het schip; aansluitend werd de westgevel vernieuwd; voortgaande op de briefwisseling van de K.C.M.L. blijken deze werken in verschillende fasen te zijn uitgevoerd omwille van financiële problemen; de uitbreiding werd op het kadaster ingetekend in 1882.

Naderhand werden nog meermaals herstellingswerken uitgevoerd aan onder meer bedaking, kroonlijsten, buitengevels, schrijnwerk en interieur. Al in 1889 waren opnieuw dringende werken nodig aan de algemene bedaking en aan de vensters en steunberen van het schip. Men opteerde toen voor een eenvoudige restauratie van de bestaande elementen of die waarvan het bestaan bewezen werd zonder nieuwe toevoegingen; de plannen hiervoor werden opgemaakt door L. Laureys; zo was hij verantwoordelijk voor het herstel van de vensters van het schip en het grote venster van het noordelijk transept. Op het einde van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste werd getracht door neogotische restauraties het oorspronkelijke karakter te herstellen en de achttiende-eeuwse aanpassingen weg te werken. Het hoogkoor werd inwendig gerestaureerd in 1892-1893 naar ontwerp van architect Eugène Nève (Brussel); de achttiende-eeuwse lambrisering en bepleistering werden verwijderd; de gotische architectuur en sculptuur werden hersteld; de lambrisering in het transept en kruiskoor ontsnapten aan deze vernieling; in dezelfde context past de neogotische vernieuwing van het hoofdaltaar. In 1902 en de daaropvolgende jaren kreeg ook het exterieur een neogotische behandeling naar ontwerp van architect Emar Collès (Brussel); naast werken aan onder meer de bedaking en het exterieur van koor en transept, werd de lage, ingesnoerde torenspits vervangen door de huidige naaldspits met omlopende balustrade aan de voet en voorzien van neogotische spuwers. Bij de restauratiewerken van 1909 en volgende kreeg het interieur met uitzondering van het hoogkoor een grondige beurt onder leiding van dezelfde architect: vooral de gewelven met inbegrip van de ribben en de arcade werden hersteld en herschilderd. De meest recente werken zijn vooral gericht op het behoud: zo werden dringende instandhoudingswerken uitgevoerd naar ontwerp van architectenkantoor M. Vijverman van 1988, gevolgd door de restauratie van de noordelijke gevels (ontwerp van 1993). De laatste jaren wordt ook grote aandacht besteed aan de restauratie van de negentiende-eeuwse glasramen onder leiding van Monument Vandekerckhove N.V.

Bron: inventaris.onroerenderfgoed.be

Patroonheilige Sint-Martinus van Tours

sint-maarten.jpg

Sint-Maarten

Sint Maarten, zoals Martinus in onze streken vertrouwelijk wordt genoemd, is in het Westerse Christendom één van de meest vereerde heiligen. 
Zijn leven werd beschreven door Sulpicius Severus († 591; feest 29 januari).
In feite is die levensbeschrijving een opsomming van losse gebeurtenissen. Sulpicius wilde laten zien, hoe heilig Martinus was. Hij is dus bepaald niet objectief, integendeel: zijn hele boek heeft maar één boodschap: Martinus is een echte leerling van Jezus. Zozeer zelfs dat hij steeds meer de trekken van Jezus begint te vertonen. Net als de apostelen destijds. Evenals de apostelen is Martinus door Jezus zelf uitgekozen om het evangelie te verkondigen onder de heidenen (= de mensen die nog nooit van Hem hebben gehoord). Dat is de boodschap. Sulpicius zegt als het ware: "Met Martinus zijn de tijden van het evangelie in ons midden teruggekeerd." Telkens wanneer we hem aan het woord laten, moeten we dus niet een historisch betrouwbaar verslag verwachten, zoals wij dat tegenwoordig zouden doen. 
Wat wij met onze wetenschappelijke maatstaven historisch zeker weten is bijzonder weinig. 
Hij moet rond 316 geboren zijn en was afkomstig uit de landstreek die door de Romeinen Pannonië werd genoemd. Dat is ongeveer het huidige Hongarije. Zijn opleiding ontving hij in de Italiaanse stad Pavia. Omdat zijn vader militair was, viel hij onder de wettelijke bepaling dat hun kinderen eveneens een militaire loopbaan zouden volgen. Hij moet vijftien geweest zijn, toen hij bij het Romeinse leger werd ingelijfd. Drie jaar later laat hij zich dopen en weer een paar jaar later stapt hij uit het leger. Vanaf dat moment wordt zijn leven uitsluitend beheerst door de godsdienst.

Kerklaan z/n
1731 Zellik

Zandstenen hallekerk gebouwd tussen 1659 en 1662.
Beschermd in 1938.

Sint-Bavokerk

Sint-Bavokerk

VorigeVolgende

Pastoor en meewerkende priesters:

zie op de startpagina onder federatie Zellik-Groot-Bijgaarden
 

Parochiesecretariaat

Pastorie Sint-Bavo
Kerklaan 203
1731 Zellik
tel 0491 88 11 02
e-mail sint-bavoparochie@hotmail.com

Er is geen permanentie op dit adres. Gelieve te bellen voor informatie of een afspraak.

Klik hier voor de eucharistievieringen en voor antwoord op vragen over doop, communie, huwelijk, uitvaart, ziekenzalving, jubileumvieringen en andere onderwerpen

Sint-Bavoparochiehuis

Kerklaan 219
1731 Zellik

Gelegen rechtover de Sint-Bavokerk.
Open op zondag en kerkelijke feestdag van 10u30 tot 12u30 voor alle parochianen en genodigden.
Ter beschikking tegen vergoeding voor familiebijeenkomsten (geen fuiven!), verenigingen en bedrijven (vergaderingen, lezingen, vormingen),
Koffietafels na uitvaarten tot maximum 60 personen (met bediening door parochiemedewerkers).

Meer informatie: tel 0491 88 11 02 of  sint-bavoparochie@hotmail.com

 

 

Sint-Bavoparochiehuis

Sint-Bavoparochiehuis

Parochieploeg

De parochieploeg is het beleidsorgaan en bestaat uit gelovige mensen die samen met de pastoor de pastorale zorg van de parochie behartigen.

De leden va de parochieploeg zijn:

Z.E.H. Marc Boulanger
Josef Pedrycz (moderator)
Neri Carion
Gilberte Doms
Daniël Labbeke
Elisabeth Verlaeckt
Jeannine Verstiggel

Kerkfabriek

De Kerkfabriek zorgt voor het onderhoud en instandhouding van de kerk en de pastorie.
Zij zorgt ervoor  ook voor dat de eredienst mogelijk is.
Zij beheert de kerkelijke bezittingen.
Dit officieel orgaan is verantwoording verschuldigd aan de kerkelijke en burgerlijke overheden (bisdom, provincie, gemeente).

De leden van de kerkraad zijn:

Z.E.H. Marc Boulanger, pastoor en lid van rechtswege
Neri Carion, voorzitter
Daniël Labbeke, secretaris
Patrick Dhondt, penningmeester
Julien Derumeaux, lid
Josef Pedrycz, lid

Patroonheilige Sint-Bavo

Sint-Bavo werd rond 589 geboren in een adellijke familie uit Haspengouw, het land rond Luik. Van zijn ouders had hij de naam Allowin meegekregen. Volgens de traditie was de latere heilige Odilia van Orp-le-Grand († 670; feest 30 juni) een zuster van hem; zij was van haar geboorte af blind, maar genas tijdens een bezoek aan het graf van Sint Lambertus. Hij trouwde met een dochter van graaf Adilio; samen kregen zij een dochter Adeltrudis of Agletruide († 7e eeuw; feest 19 maart). Zij zou later op het landgoed dat zij van haar vader overnam, een kloostertje stichten.
Aanvankelijk was Allowin een woesteling. Maar door de dood van zijn vrouw besefte hij - typisch middeleeuws - hoe kort en vergankelijk het leven was. Toen hij daarop de heilige bisschop Amandus († ca 675; feest 6 februari) ontmoette, kwam het tot een definitieve ommekeer in zijn leven. Hij gaf al zijn bezittingen weg en leidde van toen af het leven van een boeteling in de St-Pietersabdij te Gent. Nog weer later verkoos hij met toestemming van zijn abt Sint Floribertus († ca 660; feest 1 november) de eenzaamheid van een holle boom niet ver daar vandaan om zich als kluizenaar geheel en al aan de Heer te kunnen toewijden.
Talloze mensen wisten hem in hun nood te vinden; hij troostte en bemoedigde ze, en genas ze; hij wekte zelfs een dode tot leven. Totdat hijzelf getroffen werd door een vreselijke ziekte. Omstanders wisten te vertellen hoe zijn opgewektheid niet leed onder de helse pijnen. Omringd door gelovigen, vrienden en zijn geestelijk leidsman die hij had laten roepen om hem bij te staan, stierf hij in geur van heiligheid.
Verering & Cultuur 
De door Amandus gestichte abdij Ganda werd later naar hem St-Baafsabdij genoemd. Ook de kathedraal in Gent is naar hem genoemd. Op veel plaatsen werd op 1 oktober de landpacht betaald, de zogeheten Bamispacht ('Bamis' is een verkorting van het woord Bavo-mis = de mis in de kerk op het feest van Sint Bavo). Guido Gezelle maakt er een toespeling op in een rijmpje:
'Daar zijn twee kwa getijen in het jaar, zei boer Naestens:
Pasen, als men moet zeggen [= biechten]
en Bamesse als men moet leggen' [= belastinggeld neertellen]
Volgens de overlevering zou Bavo een deel van zijn leven hebben doorgebracht in het Vlaamse plaatsje Mendonk; daar toont men de steen die hij als hoofdkussen gebruikt zou hebben. Hier wordt jaarlijks op de eerste zondag van oktober een bedevaart ter ere van hem gehouden. Op dezelfde dag is er in Moerzeke een rondgang met de reus Bavo.
Hij is patroon van de Vlaamse stad Gent (ook van het bisdom en de kathedraal), van Wilrijk, Sint-Baafs-Vijve en Zellik; daarnaast van de Hollandse stad Haarlem (ook van de middeleeuwse kerk en van de huidige kathedraal). In de middeleeuwen onderhielden beide steden nauwe betrekkingen met elkaar; dat moge ook blijken uit het feit, dat de eerste monniken van de abdij van Egmond uit Gent afkomstig waren; daarnaast is Bavo patroon van Heemstede en komt hij voor in het gemeentewapen van het Limburgse plaatsje Nuth. Bavo is ook beschermheilige van de Duitse stad Münster.
Hij is patroon van valkeniers (vanwege zijn attribuut de valk); zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen het mislukken van de oogst, tegen long- en keelontsteking en kinkhoest; zo bestaat er een oud versje te Rijsbergen:
'Wie van de kinkhoest wil genezen,
ga naar Rijsbergen als voor dezen.
Sint Bavo wordt daarvoor geprezen.'
Hij wordt afgebeeld met het zwaard van de ridder en de valk van de jacht. (Beide attributen duiden op zijn adellijke afkomst, en worden vaak omgeduid tot symbolen van zijn heiligheid).
(bron:http://www.heiligen-3s.nl)

Sint Bavo

Sint Bavo

Quirinusbedevaart

Zellik is eeuwenlang een befaamd bedevaartsoord geweest, met 'begankenis' op de eerste zondag van mei. Wat we op vele andere plaatsen constateren, geldt ook hier: niet de patroonheilige van de kerk, Sint-Bavo, werd er aangeroepen, maar wel de Heilige Quirinius, soms samen met de Heilige Blasius als "patroonen voor alle zweeren, zeeren en gezwellen, geeert tot Zellick".

In de praktijk van de volksbedevaarten (ondernomen tegen ziekten van mensen en dieren, en tegen kwalen van het gewas) zijn de bedevaartvaantjes een belangrijk element. Het zijn (meestal) driehoekige papieren of uitzonderlijk stoffen prenten, die als souvenir van de bedevaart mee naar huis werden genomen en in huiskamer of stal werden opgehangen. Die vaantjes zijn typisch voor onze streken, want in het buitenland zijn ze vrijwel onbekend.

Het bedevaartvaantje van Blasius en Quirinus is evenwel niet het enige noch het oudste Zellikse vaantje. Er is al een oudere voorganger, van het eind van de 17de eeuw en wel ter ere van Sint-Marcoen, De enige herinnering aan deze nu helemaal verdwenen plaatselijke verering is te vinden in de vermelding van de naam Marcoen in de tekst onder het schilderijtje van de H. Quirinus op de eerste pilaar rechts bij de ingang van de kerk: Offer ten eere van den H. Quirinus, H. Blasius, Ste Marcoen en den H. Antonius van Padua.

Sint-Marcoen was een bijzondere patroon tegen kropzweren (Latijn: scrofulodermie), een huidaandoening die naar hem Sint-Marcoen- of koningzeer werd genoemd.

Zowat driehonderd jaar geleden moet de toeloop naar Sint-Marcoen in Zellik vrij groot zijn geweest, anders kan het bestaan van een bedevaartvaantje niet verklaard worden

Bron : Jozef Van Haver (Ascania)

Bekijk hier de digitale bedevaart uit 2020

Heilige Quirinus

Heilige Quirinus

Quirinuskapel

Algemeen wordt aangenomen dat de oudste Sint-Quirinuskapel ontstond uit het negende-eeuwse villakerkje van de villa de Nether-Sellica. De allereerste vermelding dateert van 1363. 
Als dochterparochie van de Sint-Bavoparochie kwam ze in 1107 of 1108 onder het patronaat van de Sint-Baafsabdij van Gent.

Al in de vroege Middeleeuwen ontwikkelde de kapel zich tot een bedevaartsoord waar Sint-Quirinus werd aanbeden voor oog- en oorziekten en kwijnende kinderen.

In de loop der eeuwen werd de kapel meermaals verwoest en heropgebouwd, onder meer in 1432, in 1516 en 1798. De huidige kapel dateert van 1962. Het is de vierde Qurinuskapel op rij en staat nog steeds in de buurt van de Galgenberg want Sint-Quirinus is ook patroonheilige van de terdoodveroordeelden.

Jaarlijks op de eerste zondag van de maand mei is er Quirinusbedevaart. Na de eucharistieviering in de Sint-Bavokerk met verering van de relikwie wordt aan de kapel de Quirinuslitanie gebeden. 

Quirinuskapel

Quirinuskapel

 

Kerklaan z/n
1731 Zellik

Zandstenen hallekerk gebouwd tussen 1659 en 1662.
Beschermd in 1938.

Sint-Bavokerk

Sint-Bavokerk

VorigeVolgende

Pastoor en meewerkende priesters:

zie op de startpagina onder federatie Zellik-Groot-Bijgaarden
 

Parochiesecretariaat

Pastorie Sint-Bavo
Kerklaan 203
1731 Zellik
tel 0491 88 11 02
e-mail sint-bavoparochie@hotmail.com

Er is geen permanentie op dit adres. Gelieve te bellen voor informatie of een afspraak.

Klik hier voor de eucharistievieringen en voor antwoord op vragen over doop, communie, huwelijk, uitvaart, ziekenzalving, jubileumvieringen en andere onderwerpen

Sint-Bavoparochiehuis

Kerklaan 219
1731 Zellik

Gelegen rechtover de Sint-Bavokerk.
Open op zondag en kerkelijke feestdag van 10u30 tot 12u30 voor alle parochianen en genodigden.
Ter beschikking tegen vergoeding voor familiebijeenkomsten (geen fuiven!), verenigingen en bedrijven (vergaderingen, lezingen, vormingen),
Koffietafels na uitvaarten tot maximum 60 personen (met bediening door parochiemedewerkers).

Meer informatie: tel 0491 88 11 02 of  sint-bavoparochie@hotmail.com

 

 

Sint-Bavoparochiehuis

Sint-Bavoparochiehuis

Parochieploeg

De parochieploeg is het beleidsorgaan en bestaat uit gelovige mensen die samen met de pastoor de pastorale zorg van de parochie behartigen.

De leden va de parochieploeg zijn:

Z.E.H. Marc Boulanger
Josef Pedrycz (moderator)
Neri Carion
Gilberte Doms
Daniël Labbeke
Elisabeth Verlaeckt
Jeannine Verstiggel

Kerkfabriek

De Kerkfabriek zorgt voor het onderhoud en instandhouding van de kerk en de pastorie.
Zij zorgt ervoor  ook voor dat de eredienst mogelijk is.
Zij beheert de kerkelijke bezittingen.
Dit officieel orgaan is verantwoording verschuldigd aan de kerkelijke en burgerlijke overheden (bisdom, provincie, gemeente).

De leden van de kerkraad zijn:

Z.E.H. Marc Boulanger, pastoor en lid van rechtswege
Neri Carion, voorzitter
Daniël Labbeke, secretaris
Patrick Dhondt, penningmeester
Julien Derumeaux, lid
Josef Pedrycz, lid

Patroonheilige Sint-Bavo

Sint-Bavo werd rond 589 geboren in een adellijke familie uit Haspengouw, het land rond Luik. Van zijn ouders had hij de naam Allowin meegekregen. Volgens de traditie was de latere heilige Odilia van Orp-le-Grand († 670; feest 30 juni) een zuster van hem; zij was van haar geboorte af blind, maar genas tijdens een bezoek aan het graf van Sint Lambertus. Hij trouwde met een dochter van graaf Adilio; samen kregen zij een dochter Adeltrudis of Agletruide († 7e eeuw; feest 19 maart). Zij zou later op het landgoed dat zij van haar vader overnam, een kloostertje stichten.
Aanvankelijk was Allowin een woesteling. Maar door de dood van zijn vrouw besefte hij - typisch middeleeuws - hoe kort en vergankelijk het leven was. Toen hij daarop de heilige bisschop Amandus († ca 675; feest 6 februari) ontmoette, kwam het tot een definitieve ommekeer in zijn leven. Hij gaf al zijn bezittingen weg en leidde van toen af het leven van een boeteling in de St-Pietersabdij te Gent. Nog weer later verkoos hij met toestemming van zijn abt Sint Floribertus († ca 660; feest 1 november) de eenzaamheid van een holle boom niet ver daar vandaan om zich als kluizenaar geheel en al aan de Heer te kunnen toewijden.
Talloze mensen wisten hem in hun nood te vinden; hij troostte en bemoedigde ze, en genas ze; hij wekte zelfs een dode tot leven. Totdat hijzelf getroffen werd door een vreselijke ziekte. Omstanders wisten te vertellen hoe zijn opgewektheid niet leed onder de helse pijnen. Omringd door gelovigen, vrienden en zijn geestelijk leidsman die hij had laten roepen om hem bij te staan, stierf hij in geur van heiligheid.
Verering & Cultuur 
De door Amandus gestichte abdij Ganda werd later naar hem St-Baafsabdij genoemd. Ook de kathedraal in Gent is naar hem genoemd. Op veel plaatsen werd op 1 oktober de landpacht betaald, de zogeheten Bamispacht ('Bamis' is een verkorting van het woord Bavo-mis = de mis in de kerk op het feest van Sint Bavo). Guido Gezelle maakt er een toespeling op in een rijmpje:
'Daar zijn twee kwa getijen in het jaar, zei boer Naestens:
Pasen, als men moet zeggen [= biechten]
en Bamesse als men moet leggen' [= belastinggeld neertellen]
Volgens de overlevering zou Bavo een deel van zijn leven hebben doorgebracht in het Vlaamse plaatsje Mendonk; daar toont men de steen die hij als hoofdkussen gebruikt zou hebben. Hier wordt jaarlijks op de eerste zondag van oktober een bedevaart ter ere van hem gehouden. Op dezelfde dag is er in Moerzeke een rondgang met de reus Bavo.
Hij is patroon van de Vlaamse stad Gent (ook van het bisdom en de kathedraal), van Wilrijk, Sint-Baafs-Vijve en Zellik; daarnaast van de Hollandse stad Haarlem (ook van de middeleeuwse kerk en van de huidige kathedraal). In de middeleeuwen onderhielden beide steden nauwe betrekkingen met elkaar; dat moge ook blijken uit het feit, dat de eerste monniken van de abdij van Egmond uit Gent afkomstig waren; daarnaast is Bavo patroon van Heemstede en komt hij voor in het gemeentewapen van het Limburgse plaatsje Nuth. Bavo is ook beschermheilige van de Duitse stad Münster.
Hij is patroon van valkeniers (vanwege zijn attribuut de valk); zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen het mislukken van de oogst, tegen long- en keelontsteking en kinkhoest; zo bestaat er een oud versje te Rijsbergen:
'Wie van de kinkhoest wil genezen,
ga naar Rijsbergen als voor dezen.
Sint Bavo wordt daarvoor geprezen.'
Hij wordt afgebeeld met het zwaard van de ridder en de valk van de jacht. (Beide attributen duiden op zijn adellijke afkomst, en worden vaak omgeduid tot symbolen van zijn heiligheid).
(bron:http://www.heiligen-3s.nl)

Sint Bavo

Sint Bavo

Quirinusbedevaart

Zellik is eeuwenlang een befaamd bedevaartsoord geweest, met 'begankenis' op de eerste zondag van mei. Wat we op vele andere plaatsen constateren, geldt ook hier: niet de patroonheilige van de kerk, Sint-Bavo, werd er aangeroepen, maar wel de Heilige Quirinius, soms samen met de Heilige Blasius als "patroonen voor alle zweeren, zeeren en gezwellen, geeert tot Zellick".

In de praktijk van de volksbedevaarten (ondernomen tegen ziekten van mensen en dieren, en tegen kwalen van het gewas) zijn de bedevaartvaantjes een belangrijk element. Het zijn (meestal) driehoekige papieren of uitzonderlijk stoffen prenten, die als souvenir van de bedevaart mee naar huis werden genomen en in huiskamer of stal werden opgehangen. Die vaantjes zijn typisch voor onze streken, want in het buitenland zijn ze vrijwel onbekend.

Het bedevaartvaantje van Blasius en Quirinus is evenwel niet het enige noch het oudste Zellikse vaantje. Er is al een oudere voorganger, van het eind van de 17de eeuw en wel ter ere van Sint-Marcoen, De enige herinnering aan deze nu helemaal verdwenen plaatselijke verering is te vinden in de vermelding van de naam Marcoen in de tekst onder het schilderijtje van de H. Quirinus op de eerste pilaar rechts bij de ingang van de kerk: Offer ten eere van den H. Quirinus, H. Blasius, Ste Marcoen en den H. Antonius van Padua.

Sint-Marcoen was een bijzondere patroon tegen kropzweren (Latijn: scrofulodermie), een huidaandoening die naar hem Sint-Marcoen- of koningzeer werd genoemd.

Zowat driehonderd jaar geleden moet de toeloop naar Sint-Marcoen in Zellik vrij groot zijn geweest, anders kan het bestaan van een bedevaartvaantje niet verklaard worden

Bron : Jozef Van Haver (Ascania)

Bekijk hier de digitale bedevaart uit 2020

Heilige Quirinus

Heilige Quirinus

Quirinuskapel

Algemeen wordt aangenomen dat de oudste Sint-Quirinuskapel ontstond uit het negende-eeuwse villakerkje van de villa de Nether-Sellica. De allereerste vermelding dateert van 1363. 
Als dochterparochie van de Sint-Bavoparochie kwam ze in 1107 of 1108 onder het patronaat van de Sint-Baafsabdij van Gent.

Al in de vroege Middeleeuwen ontwikkelde de kapel zich tot een bedevaartsoord waar Sint-Quirinus werd aanbeden voor oog- en oorziekten en kwijnende kinderen.

In de loop der eeuwen werd de kapel meermaals verwoest en heropgebouwd, onder meer in 1432, in 1516 en 1798. De huidige kapel dateert van 1962. Het is de vierde Qurinuskapel op rij en staat nog steeds in de buurt van de Galgenberg want Sint-Quirinus is ook patroonheilige van de terdoodveroordeelden.

Jaarlijks op de eerste zondag van de maand mei is er Quirinusbedevaart. Na de eucharistieviering in de Sint-Bavokerk met verering van de relikwie wordt aan de kapel de Quirinuslitanie gebeden. 

Quirinuskapel

Quirinuskapel

 

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook