Volgens Miraeus zou Werken in de 7de eeuw reeds een bedehuis gehad hebben.Sint Elooi, bisschop van Doornik-Noyon schonk de tienden van Werken aan de abdij van Noyon.
In 1050 werd Remigius abt van Noyon en aldus tiendeheffer van Werken. Hij werd in 1115 opgevolgd door Eustachius. In 1219 gaf Arnout van Oudenaarde een deel van de tienden van Werken aan de abdij van Ename, bevestigd door bisschop Wouter II van Doornik. Het staat inmiddels vast dat Werken in 1201 als parochie werd erkend en tot het bisdom Doornik behoorde. Nadat in 1559 onder paus Paulus IV het bisdom Brugge was opgericht, werd Werken in 1561 bij dit bisdom ingedeeld. De parochie , die tot dan behoorde bij de dekenij Oudenburg, kwam in 1574 onder de dekenij Torhout. Door het concordaat van 1801 kwam de parochie in 1802 onder het bisdom Gent, maar in 1834 werd zij opnieuw bij het bisdom Brugge gevoegd, dat door paus Gregorius XVI, bij bulle van 27 mei 1834 was heringericht.
De parochiekerk is toegewijd aan de H.Martinus, bisschop van Tours. We mogen gerust zeggen dat, indien er in de 7de eeuw te Werken een bedeplaats werd gebouwd, deze wel in hout zal opgetrokken geweest zijn. Wanneer Werken een nieuwe kerk kreeg weet niemand. Wellicht in de tweede helft van de 11de eeuw, toen Robrecht de Fries rond 1072 een groot aantal kerken in Vlaanderen liet bouwen, die meestal in veldsteen werden opgetrokken. In 1167 werd de kerk vergroot. Tot voor de Eerste wereldoorlog kon men dit jaartal aantreffen in de zoldering van het kerkgebouw. In 1578 werd de kerk door de Geuzen verwoest en de verarmde parochie vond geen middelen om ze spoedig te herstellen. Slechts in 1609 werd met toelating van de bisschop enkele delen afgebroken om met het gerecupereerde materiaal de middenbeuk opnieuw bruikbaar te maken.
Dertig jaar verkeerde het bedehuis in een ellendige staat. In 1610 mocht de parochie door toedoen van hertogen Albrecht en Isabella een speciale belasting heffen op bier en wijn, zodat naderhand de kerk nog kon worden vergroot door het aanbouwen van twee volle zijbeuken, waarin twee altaren werden ondergebracht. Tot 1837 had de kerk langs binnen haar oud uitzicht bewaard. Om ze een Romaans uitzicht te geven, beplakte men toen de gotische bogen tussen de pilaren en boven de vensters, alsook de gewelven.
Tijdens de Eerste wereldoorlog werd de kerk volledig vernield. Bij de wapenstilstand op 11 november 1918 bleven slechts enkele beschadigde muren overeind. In afwachting van de heropbouw werd in 1919 een houten barak opgetimmerd. Op 20 juli 1921 werden de werken aangevangen door aannemer Jan Gobin uit Oostende naar de plannen van de Brugse bouwmeesters Joz.Viérin en Th. Raison. De kerk werd op dezelfde grondvesten in laatgotische stijl herbouwd met een Romaanse toren in naar het model van de vorige. Ongeveer twee jaar later werd ze opnieuw voor de eredienst in gebruik genomen en op 10 september 1928 plechtig geconsacreerd.
Dan kwam de tweede wereldoorlog. In de nacht van 30 op 31 juli werd de kerk het meest getroffen door de brandbommen en ging volledig in de vlammen op. Enkel wat verschroeide muren bleven overeind. Zelfs de klokken waren door de hitte gesmolten. Ondertussen werd een grote paardenstal als noodkerk ingericht. Burgemeester Viérin (ontwerper van het uitgebrande gebouw) stelde zich onmiddellijk aan het werk, zodat kort na de bevrijding het hele dossier voor de heropbouw klaar was. De aanbesteding volgde op 1 december 1947 en op 28 mei 1950 werd de herbouwde kerk opnieuw in gebruik genomen.
Aannemer was Adhemar Hoenraet uit Brugge en op 6 oktober 1952 kwam Mgr. De Smedt de drie altaren consacreren. De moderne techniek werd handig aangewend om dit middeleeuws gebouw zijn oorspronkelijk uitzicht terug te geven. Het is een architectonisch pareltje geworden, waar stoere Romaanse stijl en bevallige laatgotiek samengaan.
Romaans is de achthoekige vieringtoren (36m hoog met drie klokken), de westgevel en de noordelijke kruisbeukgevel; de kerk is laatgotisch in het koor (17de eeuw). Er zijn pilaren, koor, middenbeuk, zijbeuken en het grondplan is rechthoekig. Men treft er prachtige brandramen aan, in 1952 gemaakt door Martens uit Sint Andries-Brugge: o.a. de plaatselijke heiligen van Vlaanderen en een raam met de geschiedenis van de kerk en de parochie.
Het kerkhof ligt nog omheen de kerk. Het kerkgebouw is zeer interessant om zijn stijl, bouwtrant, ligging en meubilair. Onze-Lieve-Vrouwe van Smarten en de H.Cornelius worden er vereerd tegen het stuipen en de konijnenplaag.
Er zijn in de kerk drie altaren (1950) en een communiebank (1952, Atelier Bressers Gent). Een ommegang met kapellen van Onze-Lieve-Vrouwe van Smarten bevindt zich rond de kerk, binnen de beukenhaag en de lindendreef. Alles is geklasseerd door de dienst van Monumentenzorg en Landschapsbehoud.
(@Eindredactie Uitgeverij Creatief Roeselare)
Terug naar begin parochie