1. De pestkapel
De papiermolen van Herisem, opgericht in 1551 door Hendrik de Nayere langs de Molenbeek in de Molenbroek te Alsemberg, heeft intussen een lange traditie. De papierindustrie is altijd zeer waterintensief geweest. Het is trouwens een van de hoofdredenen waarom ze in vroegere jaren vooral langs snelstromende beken en rivieren met een groot waterdebiet gelegen was. De Molenbeek langs Sint-Genesius-Rode, Alsemberg, Dworp en Huizingen was daar bijzonder geschikt voor. Maar beken en rivieren situeren zich steeds zo laag mogelijk, liefst in diepe dalen. Dat zorgde toen voor een bijna overal terugkomend probleem, namelijk het transport van het afgewerkt papier van de producent naar de verbruiker. Het gebeurde allemaal met en over de toen beschikbare middelen. Zo was het destijds een heel huzarenstuk om het papier van Herisem met paard en kar naar de baan vanuit Halle naar Sint-Genesius-Rode te brengen.
In 1743 lieten Hendrik van den Bosch en Maria Stroobant de papiermolen van Herisem over aan hun dochter Joanna-Catharina, gehuwd met Gillis Winderickx. Vanaf dan zal de molen steeds in de familie Winderickx blijven. Dat zal naar alle waarschijnlijkheid nog een hele tijd zo blijven. Egidius Fr. Winderickx (1801-1877) en zijn echtgenote Maria Anna Rossel (1802-1881) waren de derde generatie Winderickx’en te Herisem.
Egidius was ook tweeëntwintig jaar burgemeester van Alsemberg van 1833 tot 1855. In 1860 verwierven zij naast de Herisemmolen ook de Ensdellemolen op Tenbroek. In 1864 lieten zij de kapel bouwen in rode Boomse baksteen op de hoek van de huidige Fabrieksstraat en de Steenweg naar Halle. Onze kontreien waren toen nog aan het bekomen van de grote cholera- en pestepidemieën die hier half de 19de eeuw welig huis hielden. Vermoedelijk ligt dat gebeuren aan de oorsprong waarom deze kapel in de volksmond de ‘Pestkapel’ wordt genoemd en Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, de patroonheilige werd.
In de maand mei 2005 waren wij een eerste keer aan deze kapel. Toen zette Sabine Peetroons nog geregeld een bloemeke bij Onze-Lieve-Vrouw en verzorgde zij de kapel. Korte tijd later vernamen wij het overlijden van haar echtgenoot Raymond Heymans. De laatste jaren verbleef Sabine in het WZC De Maretak te Halle. Op 23 november 2018 is Sabine 88 jaar geworden. Bij het schrijven van dit artikel vernamen wij echter ook haar overlijden op 30 maart laatstleden. Langs deze weg willen de kapellekes dan ook aan de familie hun oprechte christelijke deelneming aanbieden.
2. Kapel van Pie Colas
Na het bezoek aan de ‘pestkapel’ op de hoek van de Fabriekstraat en de Steenweg naar Halle steken wij de Alsembergsesteenweg over. Voor onze maximale veiligheid doen wij dat volgens de strikte regels van de wegcode! Aan de overkant duiken wij dan het veld in. Langs de Esselweg komen wij op de Destelheidestraat aan het huis van Irma Drobé, weduwe van melkventer Jan Felis.
Zij zorgt nog steeds voor het dagelijks onderhoud van de kapel van Petrus De Greef, alias Pie Colas ,die zich aan de overkant van de straat bevindt. Pie richtte de kapel op rond 1890. Een paar jaar eerder woede in onze streek een epidemie van de gevreesde Spaanse griep die vele slachtoffers eiste. Voor Petrus en zijn echtgenote Catharina (Katrin) Van Craenem was dat de rechtstreekse aanleiding tot het oprichten van deze kapel met Onze-Lieve-Vrouw ter Zege als patroonheilige. Oorspronkelijk had de kapel drie trappen naar de straat toe en was dus eigenlijk wat groter. Naast de kapel had August De Greef, schoolmeester te Halle en broer van Petrus aan beide kanten een meidoorn geplant die hij rood en wit had gegriffeld. Tijdens de heraanleg van de Destelheidestraat zijn de drie trappen onder de straat komen te liggen en zijn vermoedelijk de twee meidoorns verdwenen.
Bij ons vorig bezoek aan de kapel in 2005 was de Esselweg achter de kapel al met een weidedraad afgesloten. In onze jeugdjaren liep deze weg nog door naar de Groene Jagersstraat en zelfs verder de bergflank op naar Sint-Genesius-Rode. De uitgestrekte heide op deze bergflank was toen een zeer geliefde speelruimte voor de plaatselijke jeugd. Sinds 1971 is deze ruimte volledig omgebouwd tot het huidige Jeugdcentrum Destelheide en is nu eigendom van de Vlaamse Gemeenschap.
Kleinzoon Frans De Greef (° Dworp, 14 januari 1932 - † 13 december 2006) en zijn echtgenote Marie-Louise Asselbergh, en daarna Jan Felis (° Dworp, 14 maart 1935 - † Halle, 09 december 2005) samen met zijn echtgenote Irma Drobé hebben lange tijd de kapel onderhouden. Irma doet momenteel nog steeds haar uiterste best voor de kapel, maar alles laat toch wat zijn sporen na. Wij maken nu dus noodgedwongen een ommetje langs de Destelheidestraat naar de Groene Jagersstraat. In de afdaling net voor de daar naar Zevenbronnen wegdraaiende Zevenbronnenstraat zijn wij aan de niskapel, oorspronkelijk van de familie Alfred Loeckx, alias Fred Lappet en zijn echtgenote Maria Degelaen, alias Jàt van Neeles. Het is van 2007 geleden dat wij aan deze niskapel nog te gast waren. Fred was de schoenmaker van ‘de Sla’ en Marja deed het huishouden en verkocht tussendoor de schoenen in de winkel. Pittig detail: het koppel was één van de eersten die een televisietoestel hadden. Of de pioniers van de huidige digitale wereld en dat helemaal zonder World Wide Webadres. In de zestiger jaren mochten de Dworpse Chirojongens in hun huiskamer zelfs naar het Belgische kampioenschap wielrennen gaan kijken.
3. Kapel van ‘den Boor van de Put’
Wij wandelen verder de Zevenbronnenstraat af tot aan het kartonfabriek van Maurice Winderickx, alias ‘Den Boor’. Van de kapel die rechts van de ingang tegen de fabrieksmuur is aangebouwd valt recentelijk veel te vertellen.
Vanaf de 14de eeuw bevond zich op de site aan de Zevenborrebeek het Hof te Esselt. Het gebied dat zich van daar over de bergflank naar Alsemberg en Sint-Genesius-Rode uitstrekt, wordt op historische kaarten geduid als De Esselheide. Toen Dworp zich in de 19de eeuw begon te structureren in gehuchten werd de naam De Esselheide verbasterd tot het gehucht Destelheide. Voor elke geboren en getogen Dworpenaar zal het in het echt Dworps dialect natuurlijk voor eens en altijd ‘De Sla’ blijven! Van de familie Winderickx is met zekerheid geweten dat zij sedert de 17de eeuw op de site van het Hof te Esselt gevestigd zijn.
Kapel van den Boor van de Put
Elk jaar lichten de kapellekes ergens een tip van de sluier op. Deze keer is de eer aan de kapel van Maurice Winderickx, alias ‘Maurice van den Boor van de Put’. Onderaan de nis staat een gedenkplaat in blauwe hardsteen. Daarin is de tekst gekapt “Ter ere van O.-L.-Vrouw. Ter nagedachtenis van Mijnheer en Mevrouw Winderickx-Claes. Gebroeders Winderickx A.M.J. 1946”. Van Maurice is algemeen geweten dat hij er een zeer antieke wijze van bedrijfsvoering op na hield. Samen met ons waren vele buurtbewoners er dan ook van overtuigd dat “Ter nagedachtenis van Mijnheer en Mevrouw Winderickx-Claes” eigenlijk ter zijner nagedachtenis en deze van zijn echtgenote betekende. Uit verder onderzoek blijkt echter dat Maria Clementina Claes de moeder was van Maurice. Zijn vader Petrus Jozef (° Dworp, 28.11.1860 – † Dworp, 28.12.1940) huwde te Oetingen (Gooik) op 16 juli 1890 met Maria Clementina Claes (° Oetingen, 19.09.1865 – † Dworp, 08.02.1936) uit een landbouwersgezin. Petrus Jozef, bijgenaamd ‘den Boor van de Put’, was toen al kartonfabrikant op Destelheide 19. De vader van Petrus Jozef was Egidius Théodor Winderickx en is op 25 november 1860 te Dworp overleden, precies drie dagen voor de geboorte van zijn zoon. De moeder van Petrus Jozef was Elisabeth Day en is overleden te Dworp op 13 mei 1888. Petrus Jozef was toen bijna 38 jaar. Petrus Jozef Winderickx en Maria Clementina Claes kregen 10 kinderen, 8 jongens en 2 meisjes, allen geboren te Dworp.
Geschiedenis der generaties
De drie oudste zonen met roepnaam, Arthur (° 18.05.1891), Leon (° 28.06.1892) en Jules (° 03.05.1895) gingen studeren in La Louvière aan het Collège Saint-Joseph. Toen ze echter hun jaar moesten overdoen, was meteen ook het studeren over. Zo zijn ze alle drie op hun 16de in de kartonfabriek terecht gekomen. Vader “den Boor van de Put” sprak daaromtrent de gevleugelde woorden “Ja, dat is ne gast uitgespaard”. Leon vond het werk op de kartonfabriek maar niets en nam in Brussel een confectiebedrijf over. Als jongste mannelijke telg van het gezin huwde Albert Jozef Maurice Gaston (° Dworp, 11.09.1910 – † Halle, 07.12.1989) te Dworp op 3 juni 1936 met Antonia Joanna Ludovica Swaelens (° Alsemberg, 22.09.1913 – † Anderlecht, 09.04.2007). Maria Clementina Claes, de moeder, was dan precies vier maand en zes dagen overleden. Het jonge koppel is bij de vader in de ouderlijke woonvertrekken van de fabriek gaan inwonen. Zij kregen drie dochters. In 1938 heeft Maurice de leiding van de fabriek overgenomen van zijn vader. Eind december 1940, Wereldoorlog II was toen maar enkele maanden aan de gang, is vader Petrus Jozef Winderickx overleden. Vermoedelijk hebben de oprichters van de kapel met de tekst op de gedenksteen willen aangeven dat de kapel in 1946 werd opgericht door de drie broers, Arthur, Jules en Maurice die toen nog op de kartonfabriek werkzaam waren, ter nagedachtenis van hun ouders Mijnheer en Mevrouw Winderickx-Claes. Maar heeft de steenkapper zich vergist in de volgorde van de letters en er A.M.J. van gemaakt.
A.J.M.
De kapel werd net na de laatste wereldoorlog rechts naast de ingangspoort tegen de muur van de kartonfabriek aangebouwd. In 1949 werd de fabriek officieel ondergebracht in een vennootschap met de naam ‘Les Cartonneries WINDERICKX frères A.J.M. gebroeders S.A./N.V. de Tourneppe – Dworp’. Deze benaming is ook terug te vinden op briefpapier van de kartonfabriek uit die periode. Begin de jaren 1960 nam Maurice de aandelen van zijn broers over en beheerde sindsdien de fabriek alleen. Het monogram A.J.M., wat oorspronkelijk stond voor de broers Arthur, Jules en Maurice, is toevallig ook net de lettercombinatie van Maurice zijn eerste drie voornamen, Albert Jozef Maurice Gaston. De straat aan de kartonfabriek kreeg intussen de naam Zevenbronnenstraat en de fabriek nummer 18-19. Vandaag heeft de site nummer 36. Maurice Winderickx was er de laatste kartonfabrikant. De laatste jaren maakte hij er samen met één gast, meer af dan toe, nog wat karton tot de fabriek in 1981 definitief sloot.
Heropstanding van de kapel
Na de sluiting kwam de kapel er troosteloos en totaal onverzorgd bij te staan. Aan elke zijde van de kapel groeide er zelfs een den. Door de tijd heen kregen die dennen zo een forse allures dat ze de soliditeit van de kapel in gevaar brachten. In 2007 is er voor de eerste keer een poging ondernomen om deze kapel in de kapellekeswandeling op te nemen. Door omstandigheden buiten de wil van de kapellekes is het uiteindelijk bij een poging gebleven. In 2012 werden eindelijk de hoge, forse dennen verwijderd. Buurtbewoonster Jenny Deneyer vond de verloedering van de kapel zo zielig dat zij zich een jaar of drie geleden over de kapel is beginnen te ontfermen. Met een kaars en geregeld een mooi bloemeke voor Onze-Lieve-Vrouw gaf zij de kapel al een stukje van haar eerbiedwaardigheid terug. Twee jaar geleden liep het echter helemaal mis. Begin juli 2017 merkte Jenny ons op dat de kapel leeg was. Het grilleke was opengebroken en het beeld was verdwenen. De planning en de afspraken voor de kapellekeswandeling 2018 op Rilroheide waren toen echter al in een gevorderd stadium. Bijsturen was niet meer mogelijk. Ondanks enkele luttele pogingen om de kapel weer haar volwaardige plaats in het straatbeeld terug te geven lukte het niet en bleef de kapel onbeholpen achter. Uiteindelijk moest de kapellekeswandeling 2019 dan maar soelaas brengen.
Klaar voor kapellekestocht
Dit jaar wordt deze kapel dus voor de eerste keer aangedaan. Dat eerste bezoek heeft wel veel meer om het lijf gehad dan het uitschijnt. Hoe kon het anders, de kapel stond bijna twee jaar leeg, wat het verval alleen maar heeft bespoedigd. Sinds begin de maand maart was het bestuur van de Landelijke Gilde onder de vakkundige leiding van Zéphirin (Zef) Swaelens en voorzitter Maurice Debremaeker er geregeld aan het werk om de kapel grondig te renoveren. Momenteel hebben verschillende ondernemers en kunstenaars op de site hun atelier en/of opslagplaats onder de naam ‘De Zeven Kunsten’. Tijdens de eerste algemene opruimingswerken dacht één van deze ondernemers zelfs dat er in Dworp een nieuwe pastoor was aangesteld. Een oude bekende van Zef zag hem op de ladder staan om het lekkende dak van de kapel te inspecteren. De ondernemer dacht prompt dat Zef de pastoor van Dworp was geworden. Als loodgieter/roofinglegger kon de man in kwestie het niet aanzien en is hij in zijn atelier een lap roofing gaan halen, de ladder van Zef opgekropen en de lap roofing op het dak van de kapel beginnen branden. Na nog een pak cement, een nieuwe afloop, een totaal hersteld grilleke met hangslot en vele borstels verf is de kapel helemaal klaar. Ze is terug in staat om de komende jaren weer en wind te trotseren. Tijdens de periode dat de kapel leeg stond had Jenny Deneyer er al twee kandelaars en kaarsen van haar grootmoeder en een bloemstukje ingezet. Ines Copeleu heeft de kandelaars en het bloemstukje een grondige schoonmaakbeurt gegeven. Door toedoen van de Landelijke Gilde kreeg de kapel ook terug een Onze-Lieve-Vrouwbeeld. Het beeld is een schenking van Magda Van den Bosch. Eindelijk kan de kapel opnieuw naar alle voorbijgangers pronken alsof ze fonkelnieuw is. Jenny zorgt met veel plezier en inzet verder voor de dagelijkse verzorging van de kapel.
4. De kapel van Demeurs in de Steenput
Na het bezoek aan de kapel van den Boor van de Put in de Zevenbronnenstraat gaan we tussen de huizen nr. 17 en 19 terug de Esselweg naar omhoog en steken voorzichtig de Alsembergsesteenweg over. We nemen nu verder de Steenblokweg. Eens over de Molenbeek is het rechts de Sint-Laureinsborreweg richting de kapel van het natuurgebied ‘De Steenput’. Het is ook al van 2005 geleden dat we deze kapel met de kapellekeswandeling nog bezochten. De kapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw werd in 1860 opgericht en staat naast een afgesloten stenen brugje met ijzeren leuning over de snelstromende Molenbeek. De familie Demeurs beheerde reeds betrekkelijk grote papierfabrieken in Sint-Genesius-Rode (1778) en Huizingen (1824). In 1826 werden zij ook eigenaar van de Steenputmolen. Het transport vanuit het diepe dal van de Steenput naar het spoorwegstation van Sint-Genesius-Rode was echter niet evident en duur. Daarom besliste de familie Demeurs rond de eeuwwisseling niet verder te investeren in deze papiermolen. Zij zouden voortaan alle financiële middelen aanwenden in de papierfabriek in Neerdorp, Huizingen. Daar was zelfs een rechtstreekse aansluiting op het Belgisch spoorwegnet. Na een mislukte verkoop in 1903 werden de gebouwen in de Steenput zo goed als allemaal afgebroken. Alles is er nu overgroeid. Niets herinnert er vandaag nog aan de daar ooit bedreven nijverheid. Alleen de kapel is overeind gebleven.
De oorspronkelijke kapel werd door de jaren niet meer onderhouden en raakte daardoor in verval.
Onder impuls van de Dworpse Chiro heeft het gemeentebestuur van Beersel de kapel in 1990 laten heropbouwen in plaatselijke boerenbaksteen. De gedenkplaat onderaan de huidige kapel is het enige wat van de oorspronkelijke kapel nog overblijft.
Alhoewel, het grilleke is er op een bijzondere wijze verdwenen en werd later teruggevonden. Nu doet dat grilleke dienst aan een soort tweelingkapel, die vorig jaar op zondag 3 juni werd heringezegend door pastoor Jos Houthuys op de Demeurssite naast Neerdorppark te Huizingen. In de gedenkplaat staat de tekst: “Erigée par Gustave et Eugénie de Meurs en reconnaissance des 21 et 23 juillet 1848 et 1849.” Wij proberen reeds geruime tijd te achterhalen naar welke gebeurtenissen uit het familiaal leven of bedrijfsactiviteiten hiermee wordt verwezen. Ondanks onze opzoekingen in verschillende archieven is ons dat tot heden nog niet gelukt. Tips die ons hierbij kunnen verder helpen zijn altijd welkom. Of nog beter, indien er iemand onder de lezers weet heeft van de volledige betekenis of een deel van deze cryptische tekst zijn wij altijd bereid het op te tekenen zodat het voor het nageslacht bewaard blijft.
Opnieuw vandalisme en diefstal
Zondag 24 maart, toen wij de eerste foto’s van deze kapel zijn gaan maken voor dit artikel, was de kapel nog volledig intact. Veertien dagen later toen onze voorzitter en zijn echtgenote er met hun caddie vol kuisgerief aankwamen was ook hier het grilleke opengebroken en het beeld van Onze-Lieve-Vrouw verdwenen. Donderdag 18 april is Peter Winderickx die de historische Steenputhoeve bewoond, hen komen meehelpen om de geleden schade aan de kapel te herstellen. Toch moest het grilleke worden uitgebroken en het door Romain Smulders worden hersteld. Aannemer Marc Debremaeker heeft het met de hulp van Geert Desutter zeer professioneel teruggeplaatst. De Landelijke Gilde had gelukkig in zijn reserve nog een gelijkaardig beeld als het verdwenen beeld. De meeste kapellekeswandelaars zullen dus weinig op niets van dat euvel opmerken. Wij nemen nu verder de Duivelsborren tot de Fabrieksstraat en dan terug naar de Herisemmolen. Hier wacht ondertussen voor alle deelnemers het gekende natje en droogje. Denk eraan: het droogje wordt door de Landelijke Gilde aan alle deelnemers gratis aangeboden, het natje daarentegen is net als vorig jaar ten laste van de verbruiker.
Welkom op 16 mei om 19 uur
Met dank aan Myriam Joos en haar ploeg van de Herisemmolen voor de goede en gezellige ontvangst. Een mooie meiavond aan een watermolen, je maakt het niet elke avond mee! Laat het een extra motivatie zijn om er op donderdagavond 16 mei bij te zijn. En breng gerust al uw vrienden en kennissen mee. Iedereen is welkom. We vertrekken wel om 19.00 uur stipt aan de Herisemmolen, Fabriekstraat 20 te Alsemberg. Tot dan !
Alex Wauters