Vanaf het weekend van 13-14 juni kunnen we als kerkgemeenschap weer bijeenkomen om de Dag van de Heer te vieren in de Eucharistie.
Toevallig valt de eerste zondag na de lockdown samen met de zondag waarop de Rooms-Katholieke kerk ‘het feest van het Heilig Sacrament’ viert; dat hoogfeest stelt de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie centraal.
Download hier het gebedsblad voor Sacramentszondag
Worden wat je ontvangt
Op Sacramentsdag vieren we dat God ons tot levende wezens maakt. Daartoe voedt Hij ons met zijn Woord en zijn Brood, want deze verenigen ons met Hem en laten ons delen in zijn eeuwigheid. Het is dan ook logisch dat alle lezingen gaan over voedsel. Voedsel is een basale voorwaarde voor menselijk bestaan. Zonder dat houdt ons lichaam geen stand en verhongeren we. Maar het voedsel dat God ons geeft doet meer: het sterkt onze geest. En een sterke geest hebben we nodig om te worden wat we ontvangen, namelijk: lichaam van Christus.
Een beetje geschiedenis
Het hoogfeest van het ‘Allerheiligste Sacrament van het Lichaam en Bloed van Christus’ ontstond in de Middeleeuwen. Het gaat terug op de visioenen van de Luikse augustines Juliana van het klooster Mont Cornillon. Vanaf 1209 had deze non mystieke ervaringen: zij beweerde dat Christus aan haar verschenen was en haar had opgedragen zich in te spannen voor de instelling van Sacramentsdag. De bisschop van Luik geloofde haar en stelde in 1248 dit feest in zijn bisdom in. Een van de aartsdiakens van het bisdom Luik was de latere paus Urbanus IV; hij was het die op 11 augustus 1264 beval dat ‘Corpus Christi’, zoals het feest toen heette, in de gehele Kerk gevierd moest worden.
Aan de oorsprong ligt uiteraard het laatste avondmaal waar Jezus brood brak en deelde met de woorden: ‘Dit is mijn lichaam’, en bij het rondreiken van de beker wijn zegde: ‘Dit is mijn bloed’. Zo maakte hij het brood en de wijn van de eucharistie tot blijvende tekens van zijn aanwezigheid bij zijn leerlingen.
De middeleeuwse theologie heeft dat heel letterlijk geïnterpreteerd: in de eucharistie wordt het brood op een magische wijze omgevormd tot het lichaam-vlees, en de wijn tot het bloed van de Heer. Zo komt Jezus Christus werkelijk aanwezig en blijft hij tastbaar onder ons. De kerk maakte deze leer van de ‘transsubstantiatie’ tot een dogma. Daaruit groeide dit kerkelijk feest, de aanbidding en verering van het Heilig Sacrament, en de sacramentsprocessies waarin die monstans doorheen de straten werd gedragen.
Je kan je de vraag stellen:
Was het dit wat Jezus bedoelde met de tekens die Hij op het laatste avondmaal aan zijn leerlingen toevertrouwde om hem blijvend te gedenken?
Zeker wilde Hij zijn Leven – zo concreet en tastbaar als het geweest was - in handen van zijn leerlingen leggen, opdat zij dat leven verder gestalte zouden geven. Gods liefde, die Hij ten einde toe belichaamd had, wilde hij in hen laten verder leven, tot heil van alle mensen. Hij sprak zijn verlangen uit dat zij op hun beurt, net als Hij, tastbare gestalte (= sacrament) va die liefde zouden zijn, daartoe telkens weer door zijn leven gevoed.
Het is goed om ons op regelmatig te herinneren waar het bij ons eucharistisch samenkomen rond ‘brood en beker’ echt over gaat: het is geen half-magisch ritueel voor gesloten cenakels waar buitenstaanders niet bij kunnen, maar een krachtig wervend teken dat ons aanspoort om het Woord van God om te zetten in ons gegeven-mens-zijn, in daden van gerechtigheid en menslievendheid.
“Sacrament, levend lichaam van Christus”
worden we als we ja-amen zeggen op Jezus’ oproep bij het ontvangen en delen van brood en beker in de communie, en verder doen wat Hij heeft voorgedaan: in liefde gegeven mens zijn, ons zelf delen om anderen leven te geven.
“Bidden wij dat het ooit waar mag zijn:
genoeg brood voor allen die honger hebben,
gelijke kansen voor iedereen op deze aarde,
mensen verantwoordelijk voor elkaar geluk,
verbondenheid over alle grenzen heen...
Bidden wij dat het ooit waar mag zijn:
het teken van Jezus' gave ten volle verstaan,
christenen die handelen tot zijn gedachtenis
en voorgaan in solidair delen...
Bidden wij dat het ooit waar mag zijn:
ons samenkomen niet langer vrijblijvend,
ons breken en delen in de eucharistie
die echt tot breken en delen worden
in het leven van alledag...”
Overweging bij Sacramentsdag
Wat suggereert Jezus ons door de broodvermenigvuldiging voor de menigte in de woestijn? Wil Hij een actie op touw zetten tegen de honger in de wereld? Vandaag de dag, doordat de westerse wereld zich agressief inkapselt binnen zijn voedselvoorrechten, zijn nog twee derden van de wereldbevolking ondervoed. Welnu, deze oververzadigde wereld valt volledig samen met de landen van de oud-christelijke wereld en met de gemeenschappen, die technisch het best zijn uitgerust om alle mensen van voedsel te voorzien.
Er is een andere honger, die groter is en minder materieel. Door louter technische oplossingen kunnen wij hieraan niet verhelpen. Als wij ons zo weinig bekommeren om het lot van hongerige mensen, bekommeren wij ons dan om mensen die hongeren naar liefde? Toen Jezus weigerde de mensen weg te sturen zonder hun eerst te eten te geven, reikte Hij met zijn gebaar van onthaal toen niet het brood der liefde aan? Vaak werd bij Lucas een parallel aangestipt tussen de broodvermenigvuldiging en het verhaal van de Emmaüsgangers. Alles wijst erop dat Lucas met de broodbreking in Emmaüs wilde zinspelen op dit eerste wonder. Hij heeft daarbij christenen op het oog die de eucharistie reeds kenden, als teken van goddelijke liefde die zichzelf geeft.
Toen Jezus zijn lijden begon, toen Hij de eerste steen van zijn Kerk legde, hield Hij geen persconferentie over het heil van de wereld. De tijd was gekomen om te zwijgen en daden te stellen. Wij mogen het Evangelie niet laten vervagen tot herinneringen. Het verwacht van ons een antwoord: het antwoord van de liefde. Want alleen de liefde is bij machte de blijvende aanwezigheid van Jezus bij de mensen te verzekeren.