Heer, ga met ons mee, ga met ons op weg…
’t Kan in de morgen van ons leven zijn:
als alles zonnig schijnt en wij een toekomst zien
waarin wij bouwen aan geluk en willen leven naar de weg die Gij getekend hebt.
Het kan ook middag zijn:
als alles om ons heen zo woelig is en wij wel duizend dingen doen voor U,
voor heel de mensheid menen wij, maar ook een stukje voor onszelf.
Het kan ook avond zijn:
als heel ons leven in verre vlakte ligt - heel even nog beschenen door een rijpe zon –
met hier en daar een vale vlek: een schaduw die men schuchter schuwt.
Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor:
hoe wij brood te breken hebben van ons hart, en met geschudde korven aan anderen delen.
Heer, blijf bij ons en kom met ons aan tafel en doe het nog eens voor:
hoe wij de wijn te schenken hebben van geluk, uit eigen broze kruiken vol warme vreugde.
Heer, schuif nu de bank waarop ge zit nog dichter bij de tafel…
dan kunnen wij – als Gij verdwijnt uit onze verbaasde ogen –
op deze plaats misschien een broeder of zuster zien.
Amen.