Op 28 september 2016 blokletterde ‘Kerk & Leven’: ‘vele wijzen van christelijk afscheid nemen. Wie vindt de weg?’ Eerder al wees onze bisschop Luc Van Looy er de uitvaartondernemers per brief op dat katholieke begrafenissen per definitie alleen in de kerk kunnen plaatsvinden. Wat als ‘katholiek’ of ‘christelijk’ wordt aangeboden in crematoria en funeraria heeft in wezen niets met de Kerk als Godsvolk te maken, voegde hij eraan toe. Ook vanuit de andere bisdommen klonken gelijkaardige stemmen. Wat is dat allemaal, vroegen we ons af? We legden deze kwestie voor aan Stefaan De Paepe, pastoor-moderator van de parochie in Knesselare-Maldegem.
Blijkbaar komen crematoria niet meer in aanmerking voor een katholieke uitvaartdienst?
Dat klopt. Voor onze bisschoppen is de parochiekerk de plaats bij uitstek waar christenen samenkomen: om eucharistie te vieren, om te dopen, om te bidden, en ook voor een christelijke uitvaart. Ik begrijp dat dit verwondering wekt, vermits tot vrij recent en eigenlijk sinds het ontstaan ervan, in de crematoria diakens en gebedsleiders waren aangesteld om uitvaartdiensten te leiden. De Kerk schept nu duidelijkheid. Er was immers al te veel verwarring gegroeid bij gelovigen en pastores.
Er gaan tegenwoordig ook uitvaartdiensten door in aula’s en funeraria van bijvoorbeeld begrafenisondernemers. Is dat een goede zaak?
Ja. Vroeger hadden families die niet in God geloofden, of die een andere godsdienst beleden, nauwelijks een gelegenheid om binnen een redelijke afstand rond wijk, stad of dorp een aangepaste plek te vinden voor de uitvaart. Toen kwamen ze dikwijls in de kerk terecht; niet uit overtuiging, maar bij gebrek aan een andere mogelijkheid. Het is goed dat ze nu terechtkunnen in een aula of funerarium.
Maar laat het duidelijk zijn: priesters, diakens en voorgangers van onze katholieke kerkgemeenschap verzorgen enkel diensten in de parochiekerken. Er gaan ook gebedsdiensten door in de funeraria. En aanwezigen verkeren dikwijls in de mening dat een katholieke priester of diaken daar de dienst verzorgt. Dit is dus niet zo! Wie de personen zijn die daar de uitvaart leiden, weet ik niet. Maar ze zijn zeker niet erkend door onze kerkgemeenschap.
Spreekt u nu niet opnieuw zoals de ‘autoritaire’ Kerk, waarvan we meenden dat ze tot het verleden behoorde?
Integendeel, goede afspraken maken goede vrienden, mits wederzijds respect. Het is duidelijk dat niet iedereen christen of katholiek is. Maar de scheiding tussen gelovigen en niet-gelovigen is geen zwart-wit verhaal: de meesten van ons – ik in elk geval – aarzelen weleens, zoeken weleens, twijfelen weleens. Op sommige momenten voel je je een sterker christen dan op andere momenten. Wie sterk bij het dagelijkse parochieleven betrokken is, is niet noodzakelijk een ‘groter’ gelovige dan degene die niet zo dikwijls stilstaat bij zijn geloof. Maar wanneer de dood wenkt, wanneer het echt spannend wordt voor de betrokkene zelf en zijn familie, grijpen ook diegenen die schijnbaar een leven lang ver van het geloof en de Kerk afstonden vaak terug naar ‘vaste waarden’. In onze streken is dat vooralsnog het christelijk geloof, dikwijls het geloof uit de kindertijd. En dat is ook goed. Maar als het geloof er niet (meer) is, is het moment gekomen om door te verwijzen naar het crematorium en het funerarium, waar mensen klaarstaan om op het moment van de uitvaart iets zinvols te zeggen of een betekenisvol teken te stellen. Wie in het crematorium of het funerarium de dienst leidt, mag zich daarbij evenwel niet voor een afgevaardigde van de Kerk uitgeven. Nogmaals, een crematorium- of funerariumdienst is geen kerkdienst. Voor niet-gelovigen kan hij wel zinvol zijn, en dat is goed.
De ziekenzalving wordt wel eens in verband gebracht met doodgaan. Terecht?
Een uitvaart is geen sacrament, de ziekenzalving wel.
Wat is een sacrament alweer?
Om het met de woorden van een bekend Vlaams theoloog te zeggen: ‘een sacrament is een toppunt van de Godsontmoeting’. Het eerste sacrament is de doop. De doop werd aanvankelijk, na een lange voorbereidingstijd, aan volwassenen toegediend op een sleutelmoment in hun leven. Zo maakten ze kenbaar dat zij hadden gekozen voor de definitieve bekering, de totale ommekeer in hun leven. Maar geleidelijk aan is men kindjes, baby’tjes gaan dopen die vanzelfsprekend zelf nog geen bewuste keuze konden maken. Dat is achteraf gezien wel te begrijpen, maar eigenlijk niet zo’n gelukkige zaak. Maar daar kunnen we het misschien later eens over hebben. Op eenzelfde manier zijn we het sacrament van de ziekenzalving met het einde van het leven gaan verbinden.
U bedoelt dus dat we van de ziekenzalving een verkeerd beeld hebben, als we ze aan het levenseinde koppelen?
Ik zou het zo zeggen: de ziekenzalving is op haar plaats wanneer een mens zich bewust wordt van zijn gebrekkige gezondheid, wanneer hij er ‘ondersteboven’ van is als hem meegedeeld wordt dat hij een ernstige ziekte heeft, of voor een ingrijpende operatie staat. Maar – zoals iedereen weet – worden een ziekte of een operatie niet noodzakelijk gevolgd door de dood. Als jongeman heb ik het zelf meegemaakt, zo’n toestand die mij ondersteboven heeft gekeerd. Achteraf gezien was ik toen, in die toestand toe aan de ziekenzalving om met de ziekte, mezelf en God in het reine te komen. En dit ondanks het feit dat de dood me niet onmiddellijk te wachten stond. Je kan in je leven de ziekenzalving meermaals ontvangen, maar laat het geen routine worden, zoiets van ‘baat het niet, dan schaadt het niet’.
Wat houdt de ziekenzalving in?
De olie is bij dat sacrament essentieel, zoals ze dat ook bij het vormsel is. Olie plakt en maakt plekken. Zo nabij komt God. Hij plakt bij manier van spreken aan je vel, lijf en leden. God gaat op die manier overal met je mee. ‘You’ll never walk alone’! Het is alsof Hij zijn hand op jouw schouder legt. ‘Komaan’, zegt Hij, ‘kop op!’ Ik weet wel dat Hij er altijd is, maar in geval van ziekte is het goed om de hand van God op je schouder te voelen. Ziekenzalving is als een intieme omhelzing van God op een moeilijk ogenblik.
Kunt u nog eens de zaak samenvatten?
Ik zou elke gelovige, zeker niet alleen de stervende, oproepen om de ziekenzalvingsmomenten, ook van iemand uit zijn omgeving, te herkennen als ogenblikken van diepe Godsontmoeting. Dit brengt het ‘memento mori’, het bewustzijn dat men sterfelijk is, binnen in ons dagdagelijks leven, maar zeker niet als een verschrikking. Integendeel, je ontdekt in zulke gedeelde momenten het geloof, de liefde en de hoop. De ziekenzalving kan effectief zalvend en helend werken. Ze kan worden herhaald, meermaals, maar mag geen routine worden. Het is noodzakelijk dat ze zinvol blijft. De uitvaartdienst ligt in het verlengde daarvan en is op zijn beurt geen eindpunt. Hij drukt het fundamentele geloof uit dat de dood slechts het voorlaatste woord heeft. Met de kerkelijke uitvaart willen we de wereld en het woord over de grens van dat voorlaatste woord heen present stellen, in volle vertrouwen. De begrafenis in de kerk is een ernstig, maar vooral hoopvol gebeuren waar we respectvol moeten mee omgaan.
Albert Verleyen
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.