Het was al donker als we naar de kerk gingen. We schreven een gebedje op een rood en een groen kaartje. Eerst oefenden we samen enkele liedjes. Er was ook iemand die gitaar speelde. Daarna kregen we uitleg wat er zou gebeuren. We hadden ook een boekje om alles mee te volgen en ook met de teksten die we moeten zeggen. Soms zegt de priester iets en wij moeten dan antwoorden. We vierden samen de mis en soms was er een beetje uitleg over wat we gingen doen. De vaas met de rode kaartjes zetten we op het altaar. De priester vertelde over het zaadje in ons hart dat moet groeien. Toen werd onze naam aan de micro gezegd en mocht ik met mijn mama naar voor gaan. We kregen ons vormselkruisje en een applaus. Nu ben ik echt een vormeling. Dat vind ik leuk.