Dood is niet het einde
maar een horizon
waarachter het ondenkbare
voor onze geest verborgen ligt.
(Kris Gelaude)
Een goed en fijn mens is heengegaan
Op woensdag 26 maart vernamen we het overlijden van Klem Bellinckx, norbertijn van de abdij van Tongerlo. Maar Klem was zoveel meer, onder andere pastoor in Oevel, Bergom én deken van het toenmalige decanaat Westerlo. Zelf leerde ik Klem kennen toen ik mijn eerste stappen zette in de pastoraal. Eerst als vrijwilliger, nadien als vrijgestelde.
Priester, schrijver, dichter
Ik herinner me Klem als een beminnelijke en fijne mens, die heel gevoelig was voor mooie teksten, gebeden en gedichten. Het was steeds weer fijn babbelen met hem en meer dan eens gaf hij me goede raad. Op een dag ontdekte ik in de abdijwinkel een klein boekje met als titel ’45 gedichten om te bezinnen’, geschreven door … jawel … Klem Bellinckx. Toen wist ik direct waar zijn gevoeligheid voor mooie woorden vandaan kwam.
Deze dichtbundel, een uitgave van het Oevelse parochieteam, kwam tot stand met financiële steun van de kerkfabriek aldaar, in het jaar 2003.
Geliefd door velen
De oudere parochianen daar zullen wellicht veel meer herinneringen aan Klem hebben dan ikzelf, net zoals de mensen van Bergom en nog andere in onze huidige pastorale eenheid.
Toch ben ik heel blij dat ik Klem heb mogen kennen, en ja, het deed me wel wat verdriet toen hij stopte met zijn werkzaamheden hier en naar Brugge verhuisde en daar zijn laatste jaren doorbracht.
Graag wil ik eindigen met een gedicht uit zijn dichtbundel waaruit blijkt dat Klem oog en oor had voor de realiteit en voor de veranderingen die zich aan het voltrekken waren (en zijn) in onze kerk.
God-zoekers en andere
Geloof en landschap zijn veranderd.
Toch, één op vijf in deze tijd
zoekt waar de Neet naar zee meandert
Gods liefde en Gerechtigheid.
Terwijl één derde meent te weten
dat heel wat anders veel meer geldt.
Zij zullen een nieuw godsbeeld smeden
waarbij het kerken niets voorstelt.
Een kleine kern kan niet geloven.
Zo fanatiek zijn twaalf procent.
Hen heeft geen god wat te beloven.
’t Mysterie heeft hen nooit verwend.
Eén derde vond humane bronnen
antropocentrisch van natuur.
Maakt rust en wonder hen bezonnen
Zo warm als as van smeulend vuur.
RH