Op 2 maart bracht Mgr. Herman Cosijns verslag uit over het ad-liminabezoek van de Belgische bisschoppen aan het Vaticaan. Er waren een 35-tal mensen aanwezig in ‘’t Labo’ van het gemeenschapscentrum De Zeyp in Ganshoren.
Het was boeiend inzicht te krijgen in de complexiteit en de omvang van de besprekingen. Wat in de Belgische pers is afgedaan met één zinnetje, heeft hier ‘body’ gekregen en respect voor het voorbereidend werk.
Bedankt Mgr. Cosijns.
In zijn introductie legde Herman uit dat een ad-liminabezoek in principe om de vijf jaar plaatsheeft, maar nu omwille van covid tot tweemaal toe was uitgesteld, waardoor het tien jaar geleden was dat dit bezoek had plaatsgehad. Als leidraad bij zijn overzicht van het bezoek, dat plaatshad tussen 20 en 25 november van 2022, gebruikte Herman foto’s die met een smartphone gemaakt werden van de kardinaal, de 9 bisschoppen en 3 hulpbisschoppen, door de woordvoerders van de Belgische bisschoppen.
Het was vrij laat op de zondagavond van 20 november toen het hele gezelschap zijn intrek nam in het Domus Sancta Marthae, een klooster binnen de muren van het Vaticaan, opgericht op het einde van vorige eeuw om de kardinalen te herbergen die in totale afzondering deelnemen aan een conclaaf. Na zijn aanstelling verkoos paus Franciscus tijdens zijn ambtsperiode in dat klooster te verblijven. Tijdens sommige maaltijden in de eetzaal van Domus Sancta Marthae, is het dus wel eens voorgevallen dat ook de paus binnenkwam voor de maaltijd, al bleven de andere mensen wat op afstand uit respect voor ieders privacy.
Het ad-liminabezoek startte vroeg in de ochtend van maandag 21 november met een eucharistieviering om 7.30 u. in de crypte van de St-Pietersbasiliek en een gebed aan het graf van de heilige Petrus. Daarna werden onze bisschoppen verwacht op het overleg met de verantwoordelijken van de verschillende dicasteries, noem het maar de ministeries van het Vaticaan. Op 21 november waren dat het dicasterie van het godgewijde leven, het dicasterie van het geloofsleven en het dicasterie voor cultuur en opvoeding en na de middag bij het dicasterie voor evangelisatie . Elke vergadering werd geopend door één van de Belgische bisschoppen die een introductie gaf over de situatie in België. Op 21 november werd er dus van gedachten gewisseld over het verleden, heden en toekomst van het kloosterleven in België en over de morele vraagstukken in België. Ook het onderwijs kwam ter sprake en de grote impact van het katholiek onderwijs. Bij het dicasterie voor evangelisatie ging het over de catechese en het cathecumenaat. Op de middag werden onze bisschoppen ontvangen op de Belgische ambassade bij het Vaticaan.
Op 22 november begon de dag van onze bisschoppen alweer om 7.30 u. met een eucharistieviering in St.-Jan van Lateranen. Om dan weer deel te nemen aan verscheidene vergaderingen met de verantwoordelijken van het dicasterie van de bisschoppen, verantwoordelijk voor de keuze van de bisschoppen, gevolgd door de vergadering over de liturgie en de sacramenten en het dicasterie over de clerus alsook het staatssecretariaat. Gespreksonderwerpen waren vooral de moeilijkheid om met de Nederlandse bisschoppen te komen tot een gemeenschappelijke nieuwe vertaling van de Bijbelteksten en het missaal, het gebrek aan priesterroepingen en hoe de wijding van gehuwde mannen dit zou kunnen beïnvloeden. Ook de behandeling van de misbruikdossiers in de Belgische Kerk kwam aan bod. In de namiddag werd nog gepraat over de voorbereiding van de synode over de synodaliteit van de Kerk. Bij het staatssecretariaat ging het over de relaties tussen de Kerk en de Belgische federale, gewest- en gemeenschapsregeringen, iets waar (niet alleen) in het buitenland geen klare kijk op bestaat… De dag werd besloten met vespers en een Te Deum in San Giuliano dei Fiamminghi.
Op woensdag 23 november werd de ochtendlijke eucharistieviering opgedragen in de pauselijke basiliek van Santa Maria Maggiore, waarbij, na de viering, een gebedsmoment volgde voor het 1000 jaar oude icoon van Onze-Lieve-Vrouw dat in de middeleeuwen in Rome werd rondgedragen tegen de pest en in de voorbije jaren ook werd aanbeden in de context van de coronapandemie. Volgde daarna een gesprek met de verantwoordelijken van het dicasterie van de leken over de inbreng van de leken in het leidinggeven in parochies, en over het diaconaat waarbij ook de roeping van de vrouw en de aanstelling van vrouwen als diaken aan bod is gekomen. De bisschoppen bespraken ook de evangelisatie en de praktijk van het catechumenaat in België en hoe een groeiend aantal volwassenen zich laat dopen. In een andere vergadering werd de verhouding met de oosterse kerken besproken, en in de laatste vergadering van die dag werd met de verantwoordelijken van het dicasterie van de communicatie besproken via welke digitale en papieren kanalen de Belgische Kerk haar visie kan verspreiden. In die context werd ook toegelicht dat er via de publieke perskanalen nog amper op een ernstige manier aan communicatie gedaan kan worden. De dag werd besloten met vespers en een avondmaal in het Belgisch college, waar 9 van de 11 bisschoppen destijds studeerden en sommigen niet nalieten om hieraan (soms ludieke) herinneringen op te halen.
Op donderdag 24 november werd de eucharistieviering gehouden in de Campo Santo Teutonico. Er werden die dag gesprekken gevoerd over het beleid ten opzichte van minderjarigen, over de eenheid onder de christenen en de interreligieuze dialoog zoals die in België gestructureerd verloopt. Die avond had de ‘interdicasteriële’ vergadering plaats als synthese van alle besprekingen van de week. Aan de ene zijde van de vergaderzaal namen de verantwoordelijken van de dicasteries plaats, en tegenover hen zaten de Belgische bisschoppen. Er werden enkele heikele punten op tafel gelegd, zoals de houding van onze Belgische bisschoppen tegenover homoseksuele personen die zij onthalend tegemoet willen treden en waarvoor zij bij duurzame relaties willen bidden, conflicten binnen kloostergemeenschappen en ook de – naar Vaticaanse normen – te lakse houding van onze bisschoppen ten opzichte van de Belgische regering(en) kwam hier aan bod en werd door de bisschoppen weerlegd. Uit het verslag van Herman Cosijns blijkt dat deze vergadering indruk heeft gemaakt: ‘Ondanks het verschil in standpunten, werd met respect geluisterd naar elkaars visie.’
Op vrijdag 25 november volgde dan als hoogtepunt van het ad-liminabezoek een ontmoeting met paus Franciscus. Hij begroette elke deelnemer individueel en hield het gesprek quasi informeel. Gedurende twee uur beantwoordde hij vragen en gaf duiding bij de visie van het Vaticaan over verschillende onderwerpen. Wat al de hele week ter sprake was gekomen, werd opnieuw duidelijk, namelijk dat de paus een universele kerk leidt en boven de confrontatie eerder de lange weg kiest van de geleidelijkheid om de Kerk bij de tijd te brengen, want de eenheid staat voorop. Bij het buitengaan kreeg elke bisschop nog de kans op een persoonlijk gesprekje en ontving hij uit handen van de paus een boek en een herinneringsmedaille aan hun ad-liminabezoek in Rome. In de namiddag volgde nog een eucharistieviering in St.-Paulus-buiten-de-muren, afgesloten met een gebed aan het graf van de heilige Paulus. Op de ambassade volgde dan nog een persconferentie met Belgische maar ook buitenlandse journalisten.
Aan de voorbereiding van dit bezoek is heel veel aandacht en tijd besteed door alle bisschoppen. Getuige hiervan de stapel documenten van 75 cm hoog die al in januari aan het Vaticaan werd bezorgd en waarvan de bisschoppen beamen dat zij tijdens de gesprekken ervoeren dat de verantwoordelijken van de dicasteries ze wel degelijk hadden gelezen. Voor de Belgische bisschoppen, en voor Herman Cosijns in het bijzonder, zo vlak voor zijn emeritaat, was het een heel deugddoende ervaring die mooie herinneringen heeft opgeleverd.
Na zijn uiteenzetting volgden nog wat vragen vanuit de aanwezigen. Zo bijvoorbeeld over het taalgebruik bij al die bijeenkomsten. Blijkbaar is de voertaal in het Vaticaan vooral het Italiaans: geen probleem voor de bisschoppen die in Rome studeerden, en de anderen genoten simultaanvertaling of de bijstand van een tolk. Soms werd ook Frans gebruikt, en het is duidelijk dat het gebruik van het Engels toeneemt en in de toekomst de voertaal kan worden.
Paul De Sadeleer, Pastorale eenheid Emmaüs