Van tijd tot tijd moet je het doen: de berg opgaan,
de wereld laten verstillen, jezelf en de anderen hervinden in gebedn
het licht van God laten schijnen op je gezicht.
Dat kan je vooral in het gezelschap van Jezus, van wie dit heldere licht afstraalt,
en in gezelschap van andere bergbeklimmers, Godzoekers zoals een Mozes en een Elia.
Het was voor hen geen wereldvlucht, want ze namen alles mee op die berg:
het wel en wee van hun volk, hun machteloosheid en hun ontgoocheling.
Maar even kwam er vrede in hun hart,
ze ontvingen nieuwe kracht om af te dalen, om te herbeginnen.
Want wie op de berg alles in het volle licht heeft gezien,
kan God ook vinden in het getekende, verwrongen mensengezicht dat ‘lijden’ heet.