Een mens blijft eenzaam achter - te midden van velen -
aan zijn lot overgelaten…
En de samenleving noemt hem een ‘probleem’, een ‘marginaal’,
een bedreiging voor de goede orde, een gevaar zelfs voor deftige mensen.
De publieke opinie gaat aan hem voorbij
en verdiept zich in de economische crisis en het dreigend oorlogsgeweld.
De maatschappij maakt een ‘enquête’ over het ‘geval’,
schrijft zijn naam in het sociaal dossier en geeft hem een bestaansminimum.
De Kerk zal voor hem bidden en geeft hem een oorkussen vol goede raad…
Tot er een onbekende voorbij komt - toevallig - een vreemdeling,
meer een vijand dan een vriend, die zelf een mens-onderweg is.
Hij aarzelt even, maar dan rekent hij af met ‘wat men zegt’…
Hij lapt de publieke opinie aan zijn laars.
Zijn theorieën worden een kloppend hart, hij slikt zijn goede raad in…
Hij wordt lotgenoot op die ander zijn weg.
En de mens langs de weg komt overeind…
naar Levensecht