De bezinning die je hoorde op het einde van onze weekendvieringen kan je hier nog eens (na)lezen.
Hij kwam niet als een koning hoog te paard, niet als een soldaat met wapens. Voor Hem was er bij mensen geen plaats. Zoon van David, ja, maar dan zonder koninklijke allures. Zijn naam was Jezus: God redt. En Hij maakte die naam waar door daden van liefde en goedheid. Hij liet aan mensen zien hoe God op hen betrokken was. 4. Zijn wonderen waren niet spectaculair: een hand op het hoofd, een uitnodigend woord, een gesprek bij de waterbron: daardoor werd Hij Redder van mensen. Hij had niets te verliezen. Weerloos als een kind durfde Hij te geven van Gods goedheid. Hij zocht bondgenoten om zich heen. Mensen met eenzelfde droom, eenzelfde ideaal van sjaloom voor alle mensen van goede wil. Daarom mag Hij vandaag opnieuw geboren worden in ons. Wij mogen zijn handen en voeten zijn om liefde te verspreiden. Wij mogen door zijn ogen mensen aankijken die ons nodig hebben. ‘God redt’ mag waar worden door ons die Hem willen volgen. Jezus werd geboren om zijn naam waar te maken, maar ook wij zijn geboren om te redden